Hoofdeconoom Hans Bevers: ‘De zwak presterende arbeidsmarkt is dé achilleshiel van de Belgische economie’

'De vakbonden verdedigen de mensen die al werk hébben. Wie uit de boot valt, komt veel minder aan bod.' © Franky Verdickt
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

In zijn eerste grote interview windt Hans Bevers, de jonge hoofdeconoom van Bank Degroof Petercam, er geen doekjes om: ‘We hebben onder de regering-Michel weer kostbare tijd verloren.’

‘De eerste prioriteit van onze regering zou moeten zijn: mensen aan het werk krijgen. Dat zie ik te weinig’, zegt Hans Bevers. ‘Want wat is welvaart? Welvaart is de optelsom van twee elementen. Ten eerste de productiviteit: de onze ligt nog altijd 20 procent hoger dan het Europese gemiddelde. En ten tweede het aantal werkenden: om op dat vlak het Europese gemiddelde te halen, zouden er 500.000 Belgen meer aan de slag moeten zijn. De zwak presterende arbeidsmarkt is dé achilleshiel van de Belgische economie.’

Bevers is een nieuw, jong gezicht onder de economen die ons graag uitleggen hoe België en de wereld er financieel-economisch voorstaan. Sinds 2016 is hij hoofdeconoom bij Bank Degroof Petercam. Daarmee treedt hij in de voetsporen van Geert Noels, ooit hoofdeconoom van Petercam, en Etienne de Calataÿ, oud-hoofdeconoom van Bank Degroof – beide vermogensbeheerders fuseerden in 2015. Hij zit allesbehalve stil: hij schreef mee aan het nieuwe, boeiende overzicht 20 essentiële vragen over de Belgische economie (die vragen gaan van ‘Hoe aantrekkelijk is België voor internationale investeerders?’ tot ‘Hoe lossen we de mobiliteitsknoop op?’) en in september verschijnt bij Uitgeverij Polis een boek van zijn hand over de grote financieel-economische crisissen. Alles wijst erop dat hij binnenkort een ‘BE’ zal zijn, een Bekende Econoom.

De volledige tewerkstelling tegen 2025 waarnaar minister Kris Peeters (CD&V) streeft, is een wensdroom.

Hoe staat België er anno 2018 financieel-economisch voor?

Hans Bevers: Niet zo lang geleden werden we nog afgeschilderd als ‘het Griekenland aan de Noordzee’ of ‘een falende staat’. Dat was overdreven. Onze tunnels en gevangenissen zijn bouwvallig, onze wegen slibben dicht, ons gerechtsapparaat is vermolmd enzovoort: België functioneert vaak niet naar behoren, dat klopt allemaal. Maar we blijven een van de meest welvarende landen ter wereld. Met een gemiddeld jaarlijks inkomen van 35.000 euro per inwoner zitten we in de internationale top 25. De voorbije eeuw is België wel zoetjesaan een ‘gestold land’ geworden. Echte beslissingen worden nog maar moeilijk genomen. Dat heeft te maken met onze complexe staatsstructuur, maar we wentelen ons ook te graag in gezelligheid. We leunen achterover, vanuit het principe ‘laisser-faire, laisser-passer’. De vraag is: kan België zo een van de meest welvarende landen blijven?

De regering-Michel zal uw kritiek op haar arbeidsmarktbeleid tegenspreken: toen ze in 2014 aantrad, wás tewerkstelling haar prioriteit – met de mantra ‘Jobs, jobs, jobs’. En ze pakt er graag mee uit: de voorbije twee jaar zijn er netto 130.000 banen bij gekomen.

Bevers: Is dat alleen dankzij haar beleid? Nee. Cyclisch gaat het vandaag goed: de internationale conjunctuur zit in de lift. Daar profiteert België van. Structureel gaat het met ons veel slechter. Een cruciaal voorbeeld: onze werkgelegenheidsgraad – het aantal werkenden van de beroepsbevolking – ligt met 68 procent duidelijk onder het Europese gemiddelde van 71 procent. In onze buurlanden bedraagt die graad zelfs 75 procent, om nog maar te zwijgen van Scandinavië, waar hij 81 procent bedraagt. Voor de hoerastemming die je weleens bij de regeringspartijen ziet, is het veel te vroeg.

Minister van Werk Kris Peeters (CD&V) streeft naar volledige tewerkstelling tegen 2025. Is die ambitie dan niet realistisch?

Bevers: Nee, dat is een wensdroom. Zeker als je weet dat de huidige werkloosheidsgraad 7 procent bedraagt. Met grote regionale verschillen: in Vlaanderen bedraagt de werkloosheidsgraad bijna 5 procent, in Wallonië meer dan 10 procent en in Brussel meer dan 15 procent. De regering heeft drie dingen nagelaten: de pensioenen hervormen, de fiscaliteit vereenvoudigen, en in infrastructuur investeren. Op die terreinen kan ze zelfs geen uitgewerkt plan met een duidelijke visie voorleggen. Met de verkiezingen die eraan komen zie ik dat ook niet gebeuren. Conclusie: we hebben weer kostbare tijd verloren. Het zal nog nog een decennium duren vooraleer we er staan. En we moeten er niet flauw over doen: het worden moeilijke hervormingen. Daarbij moeten we hopen dat de gunstige conjunctuur nog lang aanhoudt – structureel hervormen is gemakkelijker als het goed gaat.

Hoofdeconoom Hans Bevers: 'De zwak presterende arbeidsmarkt is dé achilleshiel van de Belgische economie'
© BelgaImage

Laten we eerst kijken naar de pensioenhervorming: de regering heeft de wettelijke pensioenleeftijd verhoogd tot 67 jaar.

Bevers: Maar pas vanaf 2030! Dat is veel te laat. De landen rondom ons zijn daarin veel doortastender geweest.

Ondertussen woedt de discussie over de zogenoemde zware beroepen: mensen die zo’n beroep uitoefenen, zullen vroeger met pensioen mogen.

Bevers: Beslissen dat vrijwel iederéén een zwaar beroep heeft, zoals het er nu soms naar uitziet: dat kan de bedoeling niet zijn. Het gaat tenslotte om het collectieve belang. Wat ik niet snap: elk land heeft toch zware beroepen? Hoe is dat elders geregeld, en waarom nemen we daar geen voorbeeld aan?

Ondertussen vragen veel mensen zich af: ‘Zal ik nog wel iets krijgen als ik met pensioen ga?’ Is dat niet het fundamentele probleem?

Bevers: Absoluut. Daarover bestaat grote onzekerheid. De regering had die moeten wegnemen, maar ze heeft dat niet gedaan. Ik ben voorstander van het pensioensysteem met punten, dat de commissie Pensioenhervorming 2020-2040 heeft uitgewerkt: hoe langer je werkt, hoe meer punten je verzamelt. Aan de hand daarvan wordt je pensioen berekend. Stop je vroeger met werken, dan heeft dat een duidelijke kostprijs. Vandaag weet je totaal niet waar je aan toe bent. De pensioenen lijken nu wel gebaseerd op improvisatie. Het puntensysteem is helder en geeft zekerheid.

Wat zo’n punt waard zal zijn als je met pensioen gaat, is wel onduidelijk.

Bevers: De waarde zou mee evolueren met de productiviteit en de prijsstijgingen. Zo garandeert het systeem een inkomen dat in verhouding staat tot het gemiddelde inkomen in de samenleving. Doet België het als land supergoed, dan zal een punt veel waard zijn.

SP.A-voorzitter John Crombez pleit voor een minimumpensioen van 1500 euro per maand. Om dat te kunnen betalen, wil hij de hoogste pensioenen bevriezen. De N-VA vindt dat een goed idee. U ook?

Bevers: In principe wel, ja. Onze pensioenen liggen vrij laag. Het verschil tussen je laatste loon en je pensioen is bij ons groter dan in veel andere landen. De laagste pensioenen mogen dus wat opgetrokken worden. Maar je moet ook naar de hoogste pensioenen kijken. Aan die discrepantie tussen laag en hoog heeft de regering-Michel niets gedaan.

In de plaats van de regering had ik niet de vennootschapsbelasting maar de belastingen op arbeid verlaagd.

Ook op fiscaal vlak schiet de regering volgens u tekort. De taxshift en de verlaagde vennootschapsbelasting volstaan niet?

Bevers: Nee, omdat er fundamenteel niets veranderd is. Onder deze regering lijkt onze fiscaliteit zelfs een ingewikkelder kluwen te zijn geworden. Al jaren wordt op een vereenvoudiging aangedrongen, maar de politieke partijen hebben daar weinig visie op. En zelfs als ze in aanloop naar de federale verkiezingen van 2019 met fiscale plannen afkomen, zal er pas iets veranderen als de nieuwe regering er is.

Ik ben nogal gecharmeerd door de duale inkomstenbelasting. De inkomsten uit arbeid belast je tegen een progressief tarief: hoe meer je verdient hoe meer procent belastingen je betaalt. En de inkomsten uit vermogen belast je tegen een vast percentage.

Dat veronderstelt dat de fiscus je vermogen kent, en dus: dat er een vermogenskadaster komt.

Bevers: Dat principe zou minstens bespreekbaar moeten zijn. De totale vermogensbelasting optrekken, kan de bedoeling niet zijn: daarin staat België vandaag al aan de top. Alle vermogensinkomsten tegen hetzelfde tarief belasten is wel een goed idee. Vandaag is er groot verschil tussen de tarieven voor bijvoorbeeld de rente op spaarboekjes, huurinkomsten en erfenissen.

De verlaagde vennootschapsbelasting vond u op zich wellicht een goed idee.

Bevers: Ja, maar ik zag er wel een defensieve reflex in: ‘We doen het omdat andere landen dat ook doen.’ Ik zie een race to the bottom: elk land wil iets lager gaan dan zijn buurlanden, om investeringen aan te trekken. Dat is geen goede ontwikkeling, ook al zijn de vennootschapsbelastingen in ons land maar goed voor amper 16 miljard euro of 3 procent van de belastinginkomsten. We kunnen beter een Europees kader uitwerken.

Tijdens de verkiezingscampagne zullen de regeringspartijen wel uitpakken met de verlaagde vennootschapsbelasting, maar eigenlijk vind ik die niet prioritair. In hun plaats had ik de belastingen op arbeid nog wat verlaagd.

Hoofdeconoom Hans Bevers: 'De zwak presterende arbeidsmarkt is dé achilleshiel van de Belgische economie'
© BelgaImage

Waarom?

Bevers: Omdat de tarieven in de personenbelasting nergens zo hoog liggen als in België. Daardoor aarzelen werkgevers om nieuwe mensen in dienst te nemen, want dat kost te veel. En werklozen aarzelen om een vacature te aanvaarden, want het verschil met een uitkering is te klein. En dat verklaart dus waarom we met die lage werkzaamheidsgraad zitten.

Welke koterij-maatregelen zijn er de voorbije decennia niet allemaal genomen om wat aan die hoge belastingen op arbeid te doen? Bedrijfswagens werden ingevoerd, dienstencheques, ecocheques, maaltijdcheques, een loonsubsidie, een selectieve lastenvermindering, en noem maar op. Allemaal onder hetzelfde surrealistische motto: ‘Waarom gemakkelijk als het ook moeilijk kan?’ Het zou beter en eenvoudiger geweest zijn om de lasten op arbeid direct te verlagen. Dat moet met de tweede taxshift gebeuren.

Hoe moet die worden gefinancierd?

Bevers: Hij mag de overheid geen geld kosten – in tegenstelling tot de eerste taxshift, die de loonhandicap met onze buurlanden wegwerkte maar een gat in begroting sloeg. Om een nieuwe belastingverschuiving budgetneutraal te houden, moeten we natuurlijk komaf maken met alle surrogaatoplossingen die ik daarnet opsomde. Voorts kunnen we btw en accijnzen nog wat verhogen: vergeleken met andere landen heffen we nog weinig belastingen op consumptie en energieverbruik. Los daarvan moeten we zeker ook eens bekijken hoe we ons belastinggeld besteden.

Nog zo’n oud zeer: de Belgische overheid is niet efficiënt?

Bevers: Volgens de Nationale Bank besteedt België 53 procent van zijn bruto binnenlands product aan overheidsuitgaven, en krijgen we daar weinig voor terug. Volgens studies kan de NMBS haar diensten verlenen met 1,5 miljard minder. Volgens gezondheidseconomen kunnen de gezondheidsuitgaven met 7 miljard kunnen teruggeschroefd, zonder in te boeten op kwaliteit en toegankelijkheid. Zo kunnen we nog een tijdje doorgaan, vrees ik. De staat van onze wegen is bijvoorbeeld een ramp. De regeringen hebben daar de voorbije decennia consequent te weinig in geïnvesteerd. Je kunt de mobiliteitsknoop niet meer ontwarren met één maatregel. Bedrijfswagens afschaffen, de kwaliteit van het openbaar vervoer verbeteren, en slim rekeningrijden invoeren: daaraan zul je nu moeten denken. Maar hebt u iets gemerkt van een visie van onze regeringen daarop?

Hans Bevers

1982: geboren in Brasschaat

Studie: economische wetenschappen (specialisatie: statistiek) aan de Universiteit Antwerpen

– Werkte als econoom bij werkgeversorganisatie Voka en bij grootbank KBC

2011: gaat aan de slag bij vermogensbeheerder Petercam

Sinds 2016: hoofdeconoom bij Bank Degroof Petercam

Of neem het energiebeleid. Iedereen is het erover eens: we moeten naar groenere energie evolueren. Maar hoe? De vier Belgische ministers van Energie zijn er niet in geslaagd om een visie te ontwikkelen. Ook de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers raken het er niet over eens. Dat wordt trouwens hoe langer hoe meer een fundamenteel probleem: het onvermogen om akkoorden te sluiten.

Ziet u een einde komen aan ons geroemde Rijnland-model, waarin sociaal overleg centraal staat?

Bevers: Werkgevers- en werknemersorganisaties zijn in een conflictmodel beland. Ze verdedigen hun achterban zonder oog te hebben voor het algemeen belang. Zo blokkeren ze veel. Dat verklaart bijvoorbeeld waarom we mensen van vreemde afkomst zo moeilijk kunnen integreren op onze arbeidsmarkt, en dus in de samenleving: bij de werkgevers is er nog discriminatie, en de vakbonden verdedigen de mensen die al werk hébben. Wie uit de boot valt, komt veel minder aan bod. Dat heeft grote gevolgen: 14 procent van de Belgen tussen 18 en 64 jaar loopt risico op armoede. Bij de werkenden gaat het om 5 procent, bij de werklozen om liefst 40 procent.

Tot slot: hoe kijkt u naar de recente terugval van de beurzen?

Bevers: Die terugval is niet abnormaal en niet problematisch. De beurzen stijgen al bijna tien jaar, onder meer dankzij de lage rente. Die maakte lenen en investeren erg goedkoop en zwengelde zo de conjunctuur aan. Nu stijgt ze weer, en daar ben ik blij om. Dat illustreert dat het conjunctureel goed gaat. En we moeten hopen dat ze nog jaren zal blijven stijgen: dan heb je bij de volgende neerwaartse spiraal meer marge om ze opnieuw te verlagen en de economie aan te jagen. Want die neerwaartse spiraal, die komt er sowieso.

Het boek 20 essentiële vragen over de Belgische economie is vanaf woensdag 21 februari gratis te downloaden op blog.degroofpetercam.com.

Dit artikel verschijnt woensdag 21/2 in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content