Hoe ‘woke’ zijn onze universiteiten? ‘Mensen zijn bang om hier rechtse ideeën te uiten’

© ILLUSTRATIE XAVIER TRUANT
Peter Casteels
Peter Casteels Redacteur en columnist bij Knack

Zijn Vlaamse studenten en universiteiten te woke? Daar wordt voor gevreesd sinds de Amerikaanse campussen in de greep raakten van de politieke correctheid. ‘Toen ik Turks fruit liet zien, heb ik eerst wel een waarschuwing naar alle studenten gemaild.’

In juni 2020 moest de negentienjarige Mimi Groves haar plannen om aan de Universiteit van Tennessee te gaan studeren opbergen. Ze werd daartoe met aandrang verzocht door de universiteit zelf. Groves kreeg te horen dat de instelling honderden boze e-mails en telefoontjes had gekregen, onder anderen van alumni en studenten. Allemaal eisten ze dat de jonge vrouw zou worden weggestuurd. De reden? Enkele weken daarvoor was een videoclip online gekomen waarin ze een racistische opmerking maakte. Het ging om een video van drie seconden die ze op haar vijftiende – vier jaar eerder dus – via Snapchat naar een vriend had gestuurd toen ze haar rijbewijs had behaald. ‘ I can drive, n*****s!‘ riep ze daarin enthousiast lachend. Een klasgenoot van toen had het bericht gezien en bijgehouden om het te verspreiden op het moment dat het haar het hardst zou raken. ‘Ik heb iemand een les geleerd’, zei hij aan de krant The New York Times, die uitgebreid over het voorval berichtte.

Een studente wees me erop dat alle voorbeelden van literatuur en schilderijen in mijn lessen van mannen waren. Heel confronterend, want ze had gelijk.’ Karel Vanhaesebrouck, RITCS/ULB

Mimi Groves is niet de enige Amerikaanse universiteitsstudent die in de problemen kwam door oude berichten op sociale media. Het zijn ook lang niet alleen studenten die elkaar te grazen nemen. Op universiteitscampussen over de hele Verenigde Staten kwamen de voorbije jaren ook hoogleraren, gastdocenten en universiteitsbesturen in opspraak. De aanleiding was soms overduidelijk racistisch, maar vaak ook even banaal als Groves’ opmerking. Die obsessie met politieke correctheid lijkt de kern van het Amerikaanse universiteitsleven te hebben aangetast. Woke, wat zowat staat voor ‘wakker bewustzijn voor en activisme tegen (vermeend) onrecht in de samenleving’, is ondertussen ook een woord dat in Europa gemengde gevoelens oproept. De Franse president Emmanuel Macron en zijn onderwijsminister Jean-Michel Blanquer zeiden zich onlangs allebei grote zorgen te maken over wat er uit de VS komt overgewaaid naar de Franse universiteiten.

Een parlementaire vraag van Vlaams Belang over het ‘woke-extremisme’ aan de Vlaamse universiteiten viel dan weer op een koude steen bij onderwijsminister Ben Weyts (N-VA). Het enige mediagenieke incident aan Vlaamse universiteiten dat enige herinnering oproept, is een lezing van N-VA’er Theo Francken die in 2017 aan de VUB werd geannuleerd wegens protest.

Knack deed een rondgang langs de Vlaamse universiteiten om (digitaal) de temperatuur te meten. Niet om de politieke agenda van de woke-beweging ter discussie te stellen, wel om te kijken of het Amerikaanse radicalisme ook bij ons wortel heeft geschoten.

‘Weinig diversiteit aan unief’

We beginnen aan de KU Leuven. Het is de grootste universiteit van Vlaanderen, maar misschien ook de meest conservatieve. Als we Daan Delespaul, hoofdredacteur van het studentenblad Veto, vragen naar woke gebeurtenissen aan zijn universiteitscampus, kan hij zich weinig voorbeelden voor de geest halen. Uit een enquête van Veto bleek dat sommige studenten de universiteit te conservatief vinden, maar ze blazen zelf niet het protest aan. In juni 2020, nadat de Afro-Amerikaan George Floyd bij een arrestatie werd verstikt door een blanke politieagent, besloot de Leuvense rector Luc Sels om een borstbeeld van koning Leopold II in de universiteitsbibliotheek te verwijderen. ‘De rector kondigde spontaan aan dat het beeld weggehaald zou worden’, vertelt Delespaul. ‘Studenten wisten niet eens dat het daar stond, het stond op een plek in de bibliotheek waar het nauwelijks zichtbaar was.’

Zaak-Sanda Dia

Korte tijd later kwam de KU Leuven in een storm terecht. Midden in de zomer lekten beelden uit van Sanda Dia, die een gruwelijke dood stierf tijdens zijn doop bij studentenvereniging Reuzegom. De universiteit werd ervan beschuldigd niet hard genoeg te hebben opgetreden tegen de organisatoren van de doop, met als verzwarende factor de donkere huidskleur van Dia. Luc Sels kwam bij het begin van het academiejaar zelf met een ‘statement voor inclusie’. ‘Het leek alsof de KU Leuven iets goed te maken had, ook al was er geen direct verband’, zegt Delespaul. ‘Maar toen zelfs op de voorpagina van The New York Times werd geschreven over het racisme aan de KU Leuven begreep Sels dat de imagoschade zeer groot was.’

Van een echt, levendig campusleven is natuurlijk al langer dan een jaar geen sprake meer. Maar Rudi Laermans, een socioloog die lesgeeft aan de KU Leuven, ziet al jaren weinig woke activisme aan de universiteit. ‘Af en toe zal er weleens een student een woke opmerking maken tijdens de lessen, maar ik heb niet de indruk dat het sterk leeft aan Vlaamse universiteiten’, zegt Laermans. De verklaring die hij daarvoor ziet, is eenvoudig: er zijn nog altijd te weinig studenten van minderheidsgroepen aanwezig op universiteitscampussen, ook al verbeteren de cijfers beetje bij beetje. ‘Dat gebrek aan diversiteit is aan alle universiteiten een probleem, maar zeker in Leuven zijn er heel weinig studenten uit minderheidsgroepen. Dat is in de VS wel anders.’

‘Marginaal fenomeen’

Aan de Universiteit Gent is wetenschapsfilosoof Maarten Boudry zeer gevoelig voor alles wat met woke debatten te maken heeft. ‘Echte woke studenten zijn marginaal aan onze universiteiten, toch zeker in mijn vakgebied’, zegt Boudry erover. ‘Diehards hanteren een extreem zwart-witdenken, waarbij iedereen die anders denkt het zwijgen moet worden opgelegd. Dat zie ik hier voorlopig weinig. Het is dus zeker niet vergelijkbaar met wat ik soms aan Amerikaanse campussen heb meegemaakt.’

Je krijgt te maken met concept creep. Begrippen die lange tijd duidelijk afgebakend waren, zoals racisme en geweld, krijgen een steeds bredere betekenis.’ Andreas De Block (KU Leuven)

Boudry geeft als voorbeeld een petitie over dekolonisatie die aan de UGent rondging. Eind vorig jaar werd ze opgezet door Umoja Gent, een vereniging voor Afrikaanse studenten. ‘Ik geef het toe, ik begin al met mijn ogen te rollen bij de term “dekolonisatie”. Maar de tekst was best gematigd’, vertelt Boudry. ‘Hij was eigenlijk nogal wollig en vaag. Ik ben ook niet tégen dekolonisatie, want woke-activisten hebben vaak wel een punt. Van mij mag er meer aandacht gaan naar niet-westerse filosofen. Zolang we de westerse filosofen daarom niet afvoeren omdát het allemaal witte mannen zijn.’

Caroline Pauwels, rector van de Vrije Universiteit Brussel (VUB), zit op dezelfde lijn. Zij zegt aan haar universiteit nog geen enkel probleem te hebben gehad met woke studenten die zich onverdraagzaam opstelden. ‘Ik heb de indruk dat dingen sterk worden uitvergroot. Je ziet een monsterverbond tussen de media en de meest radicale activisten: ze hebben elkaar nodig, want allebei willen ze aandacht. Maar het resultaat is dat je niet meer kunt inschatten hoe sterk iets echt leeft in de samenleving. Ik ken nog altijd oudere en jongere mensen die het woord woke niet kennen, laat staan dat ze weten wat het is of dat ze zich erin herkennen.’

Dat neemt niet weg dat de woke-debatten de klaslokalen en studentenaula’s binnenkomen. Karel Vanhaesebrouck geeft vakken als cultuur- en theatergeschiedenis aan het RITCS en de ULB, ook in Brussel. Vanhaesebrouck ziet net als Rudi Laermans dat zijn aula’s geen weerspiegeling zijn van de diversiteit in de rest van de samenleving, maar dat maakt niet dat er tijdens zijn lessen niet wordt gediscussieerd. ‘Dat is ook heel logisch, want heel wat van mijn lessen gaan over culturele representatie’, vertelt hij. ‘Daarom is het net belangrijk dat ons onderwijs op alle niveaus inclusiever wordt. Nu gaat het toch vaak om een kleine groep mondige, witte studenten die het debat aanvoeren.’

‘Discussies zoals die over dekolonisatie nemen wel steeds meer plaats in mijn lessen in’, gaat Vanhaesebrouck verder. ‘De beelden van Leopold II behandel ik samen met de eerstejaars van het RITCS al meer dan tien jaar als vraagstuk. Je merkt dat woorden gevoeliger liggen. Als ik Gevecht mé ne neger en honden van Bernard Marie Koltès wil bespreken als theaterrepertoire, gaat er wel iets door de zaal. Studenten kijken dan naar elkaar om te zien hoe ze daarop moeten reageren.’

‘Verrijking’

Ook Kevin Absillis merkt een verandering in zijn lessen. Hij is literatuurprofessor aan de Universiteit Antwerpen, en zit momenteel ook in de commissie die een Vlaamse canon moet samenstellen. Absillis geeft toe dat de nieuwe gevoeligheden soms voor enige zenuwachtigheid zorgen bij docenten. ‘Twee studenten in een lokaal van 200 kunnen ook genoeg zijn om voor een hevige discussie te zorgen’, zegt hij. ‘Zeker tijdens lessen die gestreamd worden, kunnen woorden achteraf tegen je gebruikt worden. Het is bij mijn weten nog nooit echt misgegaan, maar ik denk op voorhand wel altijd na over de woorden die ik zal gebruiken. Het n-woord kan uiteraard niet meer. Toen ik de film Turks fruit liet zien, heb ik ook eerst een trigger warning naar alle studenten gemaild waarin ik context gaf bij die film. Een Nederlandse collega vertelde me dat hij die film nooit meer zou vertonen, maar in mijn les is dat perfect verlopen.’

Zowel Vanhaesebrouck als Absillis ziet de veranderingen in hun lessen als een verrijking. ‘Je moet er wel mee kunnen leven dat je af en toe wordt weggezet als een witte, heteroseksuele, burgerlijke man’, zegt Vanhaesebrouck. ‘Ik kreeg dit jaar een brief van een studente waarin ze mij erop wees dat alle voorbeelden van literatuur en schilderijen die ik in mijn lessen gebruikte van mannen waren. Ik vond dat heel confronterend, want ze had gelijk. Ik ga daarom mijn lessen herwerken. Maar er geldt één verbod voor mij, en dat is op (zelf)censuur.’

‘Vijandige omgeving’

De enige professor die zelf zegt al onaangename ervaringen te hebben gehad met woke activisme is Andreas De Block. Hij is filosoof aan de KU Leuven, en deed onder meer onderzoek naar de politieke attitudes van het academisch personeel en studenten in de filosofie. Daaruit bleek het (centrum)linkse overwicht in die departementen en opleidingen. ‘Ik werd daarvoor online anoniem beschimpt door studenten en ook wel door internationale collega’s’, vertelt hij. ‘Die felle reacties hebben in mijn ogen ook te maken met concept creep. Begrippen die lange tijd duidelijk afgebakend waren, zoals racisme, maar ook geweld, krijgen een steeds bredere betekenis. Geweld gaat niet langer om fysieke aanvallen, ook uitspraken of standpunten kunnen gewelddadig zijn. Hardere tegenreacties zijn dan verantwoord.’

De Block werkt aan een boek met als werktitel Zijn de universiteiten te links? Hij is ook als een van de weinige Vlaamse academici lid van Heterodox Academy, een organisatie waarmee de bekende psycholoog Jonathan Haidt wereldwijd het gebrek aan diversiteit op universiteitscampussen wil aankaarten. Los van de vraag of de generatie studenten van vandaag overgevoelig en overdreven woke is, gaat de discussie over hoe links universiteiten zijn al veel langer terug. ‘Zo’n gebrek aan ideologische diversiteit brengt de waarheidsvinding soms in de problemen’, zegt De Block erover. ‘Dat is nochtans de belangrijkste opdracht voor de universiteit, maar in sommige vakgebieden is dat een systemisch probleem. In de VS zien we dat vele conservatieve denkers zich niet meer thuis voelen aan universiteiten, voor hen is dat een vijandige omgeving. Ik denk dat zoiets voor sommige rechtse jongeren in Vlaanderen ook al geldt – hoewel dat volgens mij eerder een slachtofferschap is waar ze zich in wentelen.’

Wil je als literatuurwetenschapper een peer reviewed publicatie scoren? Neem een literaire tekst en betrap de auteur op – naar keuze – racisme, seksisme, kolonialisme…’ Kevin Absillis (UAntwerpen)

Maarten Boudry maakt zich ook al langer zorgen over politieke correctheid aan universiteiten. Hij ziet vooral een scheeftrekking in de menswetenschappen. ‘Hoeveel marxistische filosofen of wetenschappers van de Frankfurter Schule worden er tijdens de lessen niet behandeld’, vraagt Boudry zich af. ‘Vergelijk dat eens met het aantal conservatieve denkers, zoals – ik noem maar iemand – Roger Scruton. Mensen, en allicht ook studenten, zijn bang om rechtse, conservatieve ideeën te uiten aan de universiteiten. Ik vind dat herkenbaar, en ik ben niet eens rechts.’ Ziet hij dat dan terugkomen in concrete onderzoekdomeinen? Boudry: ‘Ik heb soms het idee dat onderzoekers van specifieke vakgebieden in een parallelle wereld leven. Ik denk aan de artikels die iemand als Nadia Fadil over hoofddoeken schrijft, of de experts die zoals Rik Coolsaet vinden dat islamitisch terrorisme helemaal niets met religie te maken heeft. De congressen die zulke wetenschappers organiseren zijn vaak circle jerks, waarbij onderzoek dat iets anders aantoont gewoon wordt genegeerd.’

‘Het risico daarbij is dat mensen beginnen te denken dat linkse vooroordelen ook elders binnensluipen’, gaat Boudry verder. ‘Waarom zouden de klimaatwetenschappen niet worden beïnvloed door de milieubeweging die de kapitalistische samenleving wil ontwrichten? Dat onderzoek is wel degelijk betrouwbaar, want het gaat ook meestal om exacte wetenschappen, maar ik vind die gedachtesprong niet onbegrijpelijk. De vooroordelen van sommige wetenschappers zetten de reputatie van de hele universiteit onder druk.’

Opnieuw: aan faculteiten waar de woke-debatten het hardst opspelen, beweegt er ook wat aan de kant van het onderzoek. Kevin Absillis maakt zich er grote zorgen over. ‘Het cultuurwetenschappelijke onderzoek raakt almaar meer in de greep van een morele agenda’, zegt hij. ‘Oprechte nieuwsgierigheid wordt door taboes afgeremd. Dat is soms verontrustend. Wil je als literatuurwetenschapper vandaag een ‘A1-tje’ oftewel een peer reviewed publicatie scoren? Neem dan een literaire tekst en betrap de auteur ervan op – naar keuze – racisme, seksisme, kolonialisme… Je zit dan doorgaans gebeiteld. Maar het resultaat is vaak heel voorspelbaar. Intussen zijn er dan (ultra)rechtse figuren die ons hele vakgebied wegzetten als een vorm van “cultuurmarxisme”. Dat is ook onzin, maar door die rechtse druk wordt het nog moeilijker om kritisch te zijn voor het eigen vakgebied.’

‘Willen we nog wel iets anders leren over het verleden behalve dan dat het héél erg verderfelijk was’, vraagt Absillis zich af. ‘En is het wel een wetenschappelijke taak om geschiedenis en kunst af te meten aan wat we vandaag moreel en politiek wenselijk vinden? De thema’s uit de woke-beweging zijn een noodzakelijke verrijking voor het onderwijs en het onderzoek, maar wetenschap heeft ook standaarden die verdedigd moeten worden.’

Niet alle leden van de academische gemeenschap zien een zorgwekkend overwicht voor links aan de universiteiten. De Gentse historicus Jan Dumolyn ziet het probleem ook niet echt. ‘De tijd dat de Blandijnberg (de faculteit letteren en wijsbegeerte aan de UGent, nvdr) een extreemlinks hol was, is toch al heel lang geleden? Vandaag is iedereen centrum: centrumlinks of centrumrechts. Echte woke professoren zie ik al helemaal niet. Ik zou hooguit vier namen kunnen bedenken over heel Vlaanderen, maar ik ga ze u niet geven. Die mensen zouden maandenlang lastig worden gevallen door extreemrechtse trollen. Dát is in Vlaanderen het echte probleem.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content