Bram Wauters
Hoe win je voorzittersverkiezingen? 5 tips voor Tobback en Crombez
Voorzitterverkiezingen bij politieke partijen verschillen op heel wat vlakken van bijvoorbeeld parlementsverkiezingen. Politicoloog Bram Wauters (UGent) zet een aantal wetenschappelijk verantwoorde richtlijnen op een rij.
De voorbije dagen is heel wat aandacht besteed aan de tweestrijd tussen Bruno Tobback en John Crombez om het sp.a-voorzitterschap. Het blijft vaak gissen wie het zal halen. Dat komt omdat er weinig wetenschappelijk onderzoek verricht is naar stemmotieven bij partijvoorzittersverkiezingen. Voor parlementsverkiezingen ligt dat anders: via kiezersonderzoek hebben we op dat vlak heel wat meer inzicht. We doen hier toch een poging om een aantal rode draden te ontwarren op basis van het beperkte onderzoek dat gevoerd is, en komen zo uit op 5 tips die Crombez en Tobback kunnen gebruiken om de overwinning binnen te halen.
Tip 1: Mik op de actieve leden, niet noodzakelijk op actieve afdelingen
Anders dan bij onze parlementsverkiezingen, is er bij voorzittersverkiezingen geen stemplicht. Dit wil zeggen dat niet ieder partijlid zijn stem uitbrengt. Over het algemeen brengt minder dan de helft van de leden zijn stem uit. Wanneer twee kandidaten aan elkaar gewaagd zijn, ligt het aantal stemmers wel iets hoger, zo blijkt uit onderzoek in drie landen, waaronder België.
De partijleden die hun stem uitbrengen, zijn leden die ook op andere vlakken actief zijn voor de partij. Leden die enkel lid werden omdat ouders en vrienden het vroegen, brengen minder vaak hun stem uit. De lokale partij-afdeling waarvan iemand lid is, is daarbij van minder belang. Leden uit actieve afdelingen brengen niet vaker hun stem uit dan leden uit passieve afdelingen. Het komt er dus op aan op de actieve leden te detecteren en te verleiden. Een mailing gericht naar alle leden lijkt daarom ook een beetje verloren moeite: ongeveer de helft van hen komt toch niet stemmen.
Tip 2: Zoek inhoudelijke verschillen en zet deze in de verf
Als aan partijleden wordt gevraagd waarom ze een bepaalde keuze hebben gemaakt bij voorzittersverkiezingen, dan komen inhoudelijke overwegingen naar voor als top-antwoord. Het komt er dus op aan je inhoudelijk te onderscheiden van je tegenstander. Dat is niet zo eenvoudig want kandidaten zitten in dezelfde partij, en delen dus een groot aantal waarden en opvattingen. Al zijn er altijd wel discussiepunten te vinden.
De relatief onbekende Christian De Stoop ging bij de VLD-voorzittersverkiezingen in 2001 de strijd aan met Karel De Gucht door te fulmineren tegen het ‘cordon sanitaire’. Een bevraging bij VLD-leden wees uit dat De Stoop bij tegenstanders van het ‘cordon sanitaire’ inderdaad een significant hogere score haalde, evenwel niet genoeg om de overwinning binnen te halen.
Er is nog een tweede probleem met de inhoudelijke profilering: het zet de inhoudelijke verdeeldheid in de verf en verscherpt interne tegenstellingen. Analyses van het ledenreferendum in de toenmalige VU tonen aan dat de kampen van Geert Bourgeois en Bert Anciaux inhoudelijk over nagenoeg alles verschilden: over de prioriteit van verdere staatshervormingen, over vreemdelingen, over moreel-ethische thema’s zoals euthanasie, enz. Ideale omstandigheden om inhoudelijk leden te overtuigen, maar desastreus voor de partij die uiteenviel in verschillende partijen, waaruit naderhand de N-VA naar voren kwam.
Tip 3: Kijk naar de basis. Die kan anders denken dan de leiding
Het lijkt evident, maar wordt soms wel eens vergeten: het zijn de leden die beslissen, niet de partijleiding. Deze laatste doet vaak zijn best om een geprefereerde kandidaat naar voor te schuiven, maar dat werkt niet altijd, en werkt soms zelfs averechts.
Zo moest oud-minister Marino Keulen in 2009 ondanks de steun van de partijtop de duimen leggen voor Alexander De Croo. En de steun van de partijtop verhinderde niet dat uitdagers Erik De Bruyn (sp.a, tegen Caroline Gennez) en Egbert Lachaert (OpenVLD, tegen Gwendolyn Rutten) een mooie score behaalden. Je laten steunen door toppers in de partij is daarom niet altijd het beste idee.
Tip 4: Provinciale verschillen hoeven geen drempel te zijn
De uitslag van voorzittersverkiezingen wordt uiteraard op nationaal niveau berekend en bekendgemaakt. Dat neemt niet weg dat er heel wat regionale verschillen kunnen zijn. Je hoeft niet de meerderheid in alle provincies te halen om globaal de overwinning te behalen.
Zo haalde de groep rond Bourgeois in het VU-ledenreferendum in 2001 enkel de meeste stemmen in de provincies West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, en toch behaalde ze globaal een klinkende overwinning. Dat komt o.m. omdat het aantal leden per provincie niet gelijk is. Kandidaten halen vaak een glansrijke score in de eigen provincie, maar dat is niet steeds voldoende voor een overwinning. Crombez en Tobback hebben hier al op geanticipeerd door elk een ‘running mate’ te nemen uit een andere provincie (Antwerpen) dan de hunne.
Tip 5: Zorg dat je mag meedoen
Een laatste voorwaarde om te kunnen winnen, is dat je mag meedoen. Om controle te houden over het intern democratisch proces heeft de partijleiding in heel wat partijen voorwaarden (zoals steun door een aantal afdelingen) gesteld om kandidaat te zijn. Bedoeling was om zo uitdagers te ontmoedigen. Een beetje ironisch zou deze regeling het deze keer wel eens moeilijk kunnen maken voor de zittende voorzitter, aangezien al heel wat afdelingen hun steun uitspraken voor uitdager John Crombez.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier