Louis Ide (N-VA)

‘Hoe weeg je af of je handelsrelaties aanknoopt met een land waar mensenrechten geschonden worden?’

Louis Ide (N-VA) Algemeen Secretaris van N-VA en arts.

Het is niet altijd een eenvoudige keuze om te beslissen of je handel drijft met een land waar de mensenrechten niet even goed gerespecteerd worden als in Europa, schrijft Louis Ide (N-VA).

Met welk land drijf je handel? Het lijkt een eenvoudige vraag, maar het is een bijzonder complexe vraag. Op het eerste gezicht lijkt het evident dat we zonder veel ethische problemen handel kunnen drijven met landen die onze ethische normen en waarden delen. Als we ons tot die landen beperken, zijn we vervolgens snel rond, want behalve de EU rest er dan misschien enkel nog Canada en Australië waar we vervolgens handel mee zouden drijven. Maar zelfs een handelsverdrag met Canada (CETA) is voor sommigen te moeilijk. Kijk maar naar Wallonië, dat toch zonder blikken of blozen wapens uitvoert naar landen waar de beleidsmakers (en hun wetten) andere normen en waarden hanteren?

‘Hoe weeg je af of je handelsrelaties aanknoopt met een land waar mensenrechten geschonden worden?’

Maar we moeten het niet eens zo ver zoeken. Zaken doen met de USA zal voor wie een strikt ethische handelsfilosofie verdedigt, moeilijker worden. Kunnen we handel drijven met een land waarvan enkele staten in de recente verkiezingen de doodstraf terug invoerden of opnieuw steunden, om van de steun van de verkozen president voor de doodstraf nog maar te zwijgen? Iets zegt me dat dit in de discussie die binnenkort gevoerd zal worden over het Europees-Amerikaanse vrijhandelsverdrag (TTIP) de doodstraf niet dadelijk een breekpunt zal vormen.

Handelsembargo’s zijn van alle tijden, maar het is pas met het ontstaan van de geglobaliseerde wereld, waar iedereen met iedereen via handel verbonden is, dat de vraag naar ethische standaarden voor handel zich opdringt. Handel drijven ging traditioneel vooral om winst maken, in de materiële zin van het woord, maar ook in de culturele zin. Met ethiek had dat weinig te maken (bovendien waren Westerse landen in die tijd ook niet meteen zo ethisch).

Door de handel kwam men in contact met andere volkeren, die er andere praktijken, andere normen, een andere cultuur op na hielden. Deze werden vaak -door ons, westerlingen- als inferieur beschouwd. Vandaar hadden we ook geen probleem om te kolonialiseren en te missioneren. Aardappelen uit Zuid-Amerika, tulpen uit China of Noord-Afrika, mokka uit Jemen, rubber uit Congo, de verrijking kleurt vandaag onze dag nog.

Selectief geheugen

Maar ons selectief geheugen vergeet graag de puinhoop die we (tot nog vrij recent) achter lieten in ‘onze’ kolonies. Wie handen afhakte, komt nu met opgestoken vingertje vertellen hoe het moet of niet moet. Menig dictator zal daar cynisch om lachen, zeker als er tegelijk gebedeld wordt om in zijn land de natuurlijke rijkdommen te kunnenontginnen. Tegelijk leeft er bij de bevolking soms een al dan niet terecht nostalgisch gevoel dat de gezondheidszorg, het onderwijs en de infrastructuur nog niet zo slecht was ‘onder die blanken’.

Hoe weeg je nu af of je handelsrelaties aanknoopt met een land waar de mensenrechten, de normen en waarden, … geschonden worden? Wanneer moet je toch het vingertje opsteken zonder dat het paternalistisch en belerend is? Wanneer sla je de handen aan de ploeg en drijf je handel met een land (of zelfs dictator) die je waarden niet deelt?

Rwanda en Iran

Er is een onderscheid mogelijk, ook al is dit geen zwart-wit verhaal. Een land dat richting onze normen en waarden opschuift -ook al heeft het nog een lange weg af te leggen-, daar kan handel mee gedreven worden. De handel kan op dat moment ook een verdere stimulans betekenen voor een verdere ontvoogding van dat land (en zijn bevolking). Rwanda en Iran lijken me daar een goed voorbeeld van. Het gitzwarte dieptepunt van de Rwandese samenleving ligt nu 22 jaar achter ons. Sindsdien gaat het beter in Rwanda, behalve op het vlak van mensenrechten en persvrijheid.

Zoals ik eerder schreef, stel ik me de vraag of we dan Rwanda compleet moeten isoleren of eerder poorten openen om tegelijk ook druk uit te oefenen op het respecteren van persvrijheid en vrijheid in het algemeen. Hetzelfde geldt voor Iran.

De situatie in Iran is alles behalve rooskleurig. De recente dooi waardoor de handelsrelaties weer opgebouwd worden, mogen ons niet verblinden. De vrouwenrechten zijn nog steeds verwaarloosbaar. Vraag het maar aan Darya Safai. Niettemin is het goed dat minister-president Geert Bourgeois naar Iran trok op handelsmissie. Zijn aanwezigheid is goed voor onze economie maar ook voor die in Iran. De zeer jonge en gedreven Perzen zijn hierdoor minder en minder losgesneden van het Westen. De evolutie van de situatie van Khomeini tot wat ze nu is, is een verbetering, zonder dat alles opgelost is, verre van.

Geest van Atatürk

Dit o.a. in tegenstelling tot de situatie in Turkije. De geest van Atatürk is verdwenen. Van wat ooit een min of meer seculiere staat was, blijft amper iets over. Je kan en mag de situatie in o.a. Turkije dan ook anders benaderen: deze landen gaan erop achteruit als het over verworven rechten en vrijheden gaat.

Handel (op)drijven met landen waarvan ze in transitie zijn richting ’terug naar af’, zou een fout signaal kunnen zijn. Enige terughoudendheid is op zijn plaats. Het is trouwens niet alleen ‘de politiek’ die beslist tot het beperken van de handel (tot zelfs soms een embargo), ook organisaties en burgers doen dat intuïtief soms zelf. Het is de burger zelf die Turkije links laat liggen als hij zijn vakantie boekt. Of een Europese organisatie voor microbiologie en infectiologie die zijn congres weg haalt uit Istanboel, terwijl de toerist opnieuw Iran bezoekt.

Hetzelfde gebeurde trouwens met Rusland. Toen zij Oekraïne binnen vielen, kondigde de EU economische sancties aan die nu nog steeds gehandhaafd worden. Het stoppen van de handel is geen eenvoudige beslissing, omdat ook wij dat voelen. Vraag het maar aan de perentelers. Ook al doet het onszelf pijn, toch is het intellectueel niet slecht de handel aan te wakkeren met landen die erop vooruit gaan en de handel als stok achter de deur te gebruiken, voor landen die erop achteruit gaan. Dit is ook een manier om je normen en waarden (naast je belangen) te verdedigen in de wereld.

Partner Content