Hoe verkopers kansen missen door verdoken racisme: ‘In Vlaamse winkels is de blanke man koning’
Voor blanke Belgen sloven verkoopsters zich veel meer uit dan voor klanten van vreemde origine. Dat blijkt uit zeshonderd praktijktests in Vlaamse en Brusselse kledingzaken. Niet alleen is die verdoken discriminatie nefast voor hun imago, het kost winkeliers ook handenvol geld. ‘Bedrijven onderschatten de impact van de mond-tot-mondreclame in de allochtone gemeenschap’, klinkt het.
Je wandelt een kledingwinkel binnen op zoek naar een hemd dat bij je nieuwe pak past. Amper schuift de deur achter je dicht of een verkoopster wenst je een goede middag. Terwijl je uitgebreid door de rekken neust, vouwt zij aan de andere kant van de zaak een stapel truien op. En dan vind je het perfecte hemd, maar – dat zal je altijd zien – niet in de juiste maat. Dus vraag je de verkoopster om hulp. Eerst doorzoekt ze het rek nog eens goed, vervolgens verdwijnt ze naar de voorraadruimte. Als ze ook daar je maat niet kan vinden, stelt ze voor om het hemd uit een ander filiaal te laten overkomen.
Je wandelt een kledingwinkel binnen op zoek naar een hemd dat bij je nieuwe pak past. Als de deur achter je dichtschuift, mompelt de verkoopster iets ter begroeting. Daarna verliest ze je geen seconde meer uit het oog. Terwijl je door de rekken neust, komt ze de hele tijd opvallend dichtbij staan. En dan vind je het perfecte hemd, maar niet in de juiste maat. Dus vraag je de verkoopster of ze je kan helpen. ‘Als er geen medium in het rek hangt, hebben we die maat niet meer’, antwoordt ze.
Wellicht beseffen ook veel winkelbediendes uit het onderzoek zelf niet dat ze klanten discrimineren
Pieter-Paul Verhaeghe (VUB en UGent)
Het verschil tussen beide scenario’s? In het eerste is de klant een jonge, blanke man, in het tweede een leeftijdgenoot van Maghrebijnse afkomst. Uit de masterproef van sociologe Dounia Bourabain (VUB) blijkt dat opvallend veel winkelbediendes klanten van vreemde origine anders behandelen dan autochtonen. Die alledaagse, subtiele discriminatie komt volgens de onderzoekster heel vaak voor. Op de bus, op café of restaurant, in het park, aan zee, bij de bank, in de winkel op de hoek. ‘Alleen beseffen de meeste mensen dat niet, want ze associëren racisme alleen met werkgevers of verhuurders die minderheidsgroepen uitsluiten’, zegt Bourabain. ‘Ze zien liever niet onder ogen dat ook alledaagse discriminatie alomtegenwoordig is. Nochtans is het effect daarvan misschien wel nog pijnlijker.’
Daarom wou de onderzoekster wetenschappelijk bewijs leveren dat subtiele discriminatie overal is. Met harde cijfers zelfs. ‘Eerst twijfelde ik nog waar ik mijn onderzoek zou situeren, want dat had bijvoorbeeld ook in restaurants gekund’, zegt ze. ‘Maar toen ik vriendinnen vroeg in welke omstandigheden ze zich anders behandeld voelen omdat ze van vreemde origine zijn, bleken de meesten aan shoppen te denken.’ In de Verenigde Staten is er al heel veel inkt over dat thema gevloeid. Shopping while black is daar ondertussen echt een begrip. In Europa heeft het Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten (Fundamental Rights Agency) jaren geleden soortgelijk onderzoek verricht, maar veel is daar toen niet mee gebeurd. Ook niet in Vlaanderen.
Tot nu dus. Het voorbije jaar organiseerde Dounia Bourabain 602 praktijktests in 301 kledingwinkels in de bekendste winkelstraten van Brussel, Mechelen, Antwerpen en Leuven. Van goedkope ketens tot chique boetieks. Daarbij gingen zij en haar 44 vrijwilligers niet alleen na of mensen die zichtbaar van Maghrebijnse afkomst zijn er een andere behandeling krijgen dan blanke Vlamingen, maar ook of het winkelpersoneel anders met mannen omgaat dan met vrouwen.
In elke kledingzaak ging eerst een testpersoon naar binnen, die even rondkeek en de verkoopster – want de winkelbediende was haast altijd een vrouw – daarna om een kledingstuk in een andere maat vroeg. Tien minuten tot een halfuur later werd dan een controlepersoon naar binnen gestuurd die net hetzelfde deed. Telkens waren beide klanten heel gewoon gekleed en hadden ze ongeveer dezelfde leeftijd. Maar één kenmerk onderscheidde hen van elkaar: hun etnische afkomst of hun geslacht. ‘Was een winkelbediende tegen de een minder vriendelijk dan tegen de ander, dan lag dat dus aan dat ene verschil’, legt Bourabain uit. ‘Op die manier heb ik netto-discriminatiegraden kunnen berekenen: het percentage winkelbezoeken waarbij iemand van vreemde origine anders wordt behandeld dan iemand van Belgische origine. Nu kunnen we dus cijfers plakken op gedrag dat vroeger amper kon worden gemeten en daardoor ook niet werd erkend of aangepakt.’
Naar de koopjeshoek
Een Maghrebijnse man die een verkoopster een vraag stelde over een broek die hij mooi vond, kreeg te horen dat die veel te duur voor hem was. ‘Kijk maar eens in de koopjeshoek’, voegde de winkelbediende er nog aan toe. Dat soort flagrant racisme kwam tijdens de praktijktests maar twee keer voor. Meestal was de discriminatie waar de testpersonen tegen aanliepen veel subtieler. ‘Al drie jaar doe ik dit soort undercoveronderzoek in verschillende levensdomeinen en telkens weer komen er drie vormen van discriminatie naar voren’, zegt professor Pieter-Paul Verhaeghe (VUB en UGent), die Bourabains masterproef begeleidde en aan een boek werkt over discriminatie en praktijktests. ‘Een kleine minderheid is bewust racistisch en komt daar openlijk voor uit. Zelfs als ze sancties riskeren. Dat zie je bijvoorbeeld bij makelaars die uit principe niet-Belgische huurders blijven weigeren. Een tweede groep is licht racistisch, maar speelt liever op veilig. Die mensen willen geen huurders van vreemde origine omdat ze die niet vertrouwen. En dan is er nog een heel grote groep mensen die zich amper van hun eigen vooroordelen bewust zijn. Nochtans heeft iedereen vooroordelen. Wellicht beseffen ook veel winkelbediendes uit het onderzoek zelf niet dat ze klanten discrimineren.’
Maar ze doen het wel. Op grote schaal zelfs. Vooral mannen van Maghrebijnse origine worden in veel winkels op een aparte service getrakteerd. In 1 op de 5 gevallen worden ze zodra ze een winkel binnenstappen aangestaard en vervolgens nauwlettend in de gaten gehouden. ‘Dat heeft te maken met hun angst voor winkeldiefstallen’, zegt Bourabain. ‘Blijkbaar denken ze dat het risico op crimineel gedrag groter is bij mensen van vreemde origine, en dan vooral bij mannen. Dat is een dubbel vooroordeel.’
Het verschil tussen Maghrebijnse en Belgische mannen wordt nog groter als ze een winkelbediende aanspreken omdat ze het kledingstuk van hun keuze niet in de juiste maat kunnen vinden. Vraagt een man van vreemde origine om hulp, dan blijft de verkoopster in bijna een kwart van de gevallen waar ze is en antwoordt ze simpelweg dat ze zijn maat wel niet meer zullen hebben. Maar als een autochtone man een halfuur later dezelfde vraagt stelt, volgt ze hem eerst naar het bewuste rek en duikt ze vervolgens de voorraadkamer in om de juiste maat te zoeken.
Bij vrouwelijke klanten is het verschil tussen mensen van vreemde origine en autochtonen iets minder afgetekend. Al is de totale discriminatiegraad die Bourabain berekende ook voor vrouwen nog altijd 10 procent. Wat vooral opvalt, is dat winkelbediendes zich veel meer uitsloven voor autochtone dan voor Maghrebijnse dames. ‘Vinden ze het gevraagde kledingstuk niet in de voorraadkamer, dan houdt het voor klanten van vreemde origine vaak op’, legt Dounia Bourabain uit. ‘Maar bij vrouwen van Belgische origine gaat de bediende dan vaak nog op zoek naar alternatieven. Ze stelt bijvoorbeeld voor om het kledingstuk te bestellen of ze haalt vergelijkbare kleren uit de rekken.’
Volgens Bourabain komt dat doordat winkelbediendes, meestal onbewust, aan raciale profilering doen. ‘Als ze weinig moeite doen voor mensen van vreemde origine is dat omdat ze denken dat zij toch niet genoeg geld hebben om grote aankopen te doen’, zegt ze. ‘Ze beschouwen die klanten als sociaal en economisch inferieur.’ Zulke vooroordelen moet ook Rachid Lamrabat van het etnomarketing en -communicatiebureau Tiqah geregeld ontkrachten. ‘Nog altijd word ik geconfronteerd met bedrijven die ervan overtuigd zijn dat mensen van vreemde afkomst een arme en dus oninteressante doelgroep vormen’, zegt hij. ‘Dat klopt natuurlijk totaal niet.’
Opvallend is dat er in chique boetieks door de band genomen minder wordt gediscrimineerd dan in goedkopere winkels. Op het eerste gezicht toch. Zo krijgen allochtone mannen in 22 procent van de gevallen geen fysieke hulp in goedkope winkels tegenover 9,5 procent in duurdere zaken. Wat het spontaan aanspreken van shoppers betreft, is dat contrast nog opmerkelijker: in goedkopere winkels worden mannen van vreemde origine in 15,5 procent van de gevallen niet aangesproken, in dure zaken is dat maar 1,5 procent. ‘Dat lijkt op het eerste gezicht misschien vreemd’, zegt Bourabain. ‘Maar uit onderzoek bleek eerder al dat discriminatie vermindert naarmate de prijsklasse toeneemt. Logisch ook: wie heel dure producten verkoopt, verliest veel meer geld als hij een groep klanten afschrikt. Bovendien werken winkelbediendes in chique boetieks soms op commissie.’ Dat is meteen ook de reden waarom allochtone mannen daar meer worden aangestaard en gevolgd dan in minder prijzige winkelketens: wordt er iets gestolen, dan is dat meteen veel geld waard.
Bourabain onderzocht met de praktijktests niet alleen de verschillende bejegening van Maghrebijnse en Belgische klanten, maar ook van mannen en vrouwen. Daaruit blijkt dat gender geen al te grote rol speelt als een klant om hulp vraagt. Wel worden mannen opvallend vaker begroet en spontaan aangesproken dan vrouwen. ‘Waarschijnlijk komt dat niet alleen door de hogere maatschappelijke status van mannen, maar ook omdat shoppen als een typische vrouwenzaak wordt gezien’, legt Bourabain uit. ‘Winkelbediendes denken dat een man zo snel mogelijk weer naar buiten wil en dus spreken ze hem spontaan aan in de hoop dat hij toch iets zal kopen. Je zou dus kunnen zeggen dat vooral de blanke mannelijke klant in Vlaanderen koning is.’
Grotere winst
‘Mijn onderzoek toont zwart op wit aan hoe vergaand gender en etniciteit het denken van mensen bepalen’, zegt de onderzoekster. ‘Discriminatie zit in ons dagelijkse leven ingebakken en iedereen maakt zich er schuldig aan. Daarnaast hoop ik dat de resultaten van de praktijktests mensen zullen doen inzien hoe groot de impact van subtiel maar constant racisme op een man of vrouw van vreemde origine is.’
Er is ons nog nooit gesignaleerd dat discriminatie door winkelbediendes een probleem zou kunnen zijn
Chiel Sterckx van Mode Unie
Ook bij het federaal gelijkekansencentrum Unia lopen veel vragen en meldingen binnen in verband met alledaagse discriminatie, onder meer in winkels. ‘Dat is de paradox van onze uitstekende antidiscriminatiewet’, zegt directeur Els Keytsman. ‘Doordat iedereen de boodschap heeft gekregen dat discriminatie echt niet kan en desnoods wordt bestraft, duiken er nu vaker subtiele, minder zichtbare vormen op. Mensen vertellen ons dat ze keer op keer worden aangestaard, afgewezen of aangesproken louter omdat ze een vreemde origine hebben. Natuurlijk hakt dat er op den duur flink in, maar juridisch valt er niet veel tegen te beginnen. Alledaagse, verdoken discriminatie kan beter worden aangepakt door middel van preventie en sensibilisering.’
Dat is precies wat Dounia Bourabain nu van de kledingsector verwacht. ‘Door mijn onderzoek zullen handelaars wel onder ogen moeten zien dat er een probleem is’, zegt ze. Al zou dat wel even kunnen duren, want in eerste instantie vallen de winkeliers totaal uit de lucht. ‘Er is ons nog nooit gesignaleerd dat discriminatie door winkelbediendes een probleem zou kunnen zijn’, zegt Chiel Sterckx van Mode Unie, de sectororganisatie van zelfstandige modedetailhandels. ‘Niet door onze leden en ook niet door hun klanten. Als het toch zo is, betreuren we dat natuurlijk. Discriminatie is onaanvaardbaar.’ Ook bij H&M, een van de grootste kledingketens in België, schrikken ze van de resultaten. ‘Zeker omdat wij heel bewust inzetten op multiculturaliteit. Niet alleen in onze campagnes, maar ook wat onze staf betreft. In onze winkels tref je zowel verkopers aan met roze haar of tatoeages als met een hoofddoek’, zegt woordvoerster Marianne Nerinckx. ‘We verwachten van hen allemaal dat ze elke klant dezelfde service geven. Iedereen zou bij het binnenkomen moeten worden begroet en iedereen zou moeten worden geholpen.’
Daar doen winkeliers zelf voordeel bij, want discriminerende winkelbediendes zijn niet alleen slecht voor hun imago maar ook voor hun portemonnee. ‘Veel bedrijven onderschatten de sociale cohesie van de allochtone gemeenschap’, zegt Rachid Lamrabat. ‘Mond-tot-mondreclame gaat er veel sneller en heeft ook een enorm grote invloed. Daardoor kan een onderneming binnen de kortste keren een slecht imago krijgen en veel klanten én inkomsten verliezen.’ Dat geldt zeker voor winkels: eens mensen weten dat ze in een bepaalde zaak minder goed worden geholpen wegens hun etnische afkomst gaan ze gewoon naar de concurrentie. En aangezien de groep consumenten van vreemde origine de komende jaren alleen maar zal toenemen, groeit ook hun commerciële impact. ‘Meer en meer ondernemers beginnen dat te beseffen. Dat zie je vooral aan hun marketing en reclame, maar het volstaat natuurlijk niet om een vrouw met een hoofddoek op je affiche te zetten’, zegt Lamrabat. ‘Diversiteitsbeleid moet in het DNA van het hele bedrijf doordringen. Daarom verandert er op zich niet zoveel als de ceo die kaart wil trekken. Al het personeel moet mee zijn en dat realiseer je niet met een vingerknip.’
Juridisch kun je niet veel beginnen tegen alledaagse discriminatie
Els Keytsman (Unia)
Vandaar dat Bourabain winkelmanagers wil overtuigen om het thema op te nemen in de opleiding van nieuwe personeelsleden. ‘Winkelbediendes moeten er van bij het begin van bewust worden gemaakt dat iedereen vooroordelen heeft. Ook zijzelf. Dan is de kans kleiner dat ze daadwerkelijk discrimineren eens ze in de winkel staan’, zegt ze. Toch blijkt een diversiteitsopleiding haast nergens in de sector op het programma te staan. ‘Voor ons is het evident dat een winkelbediende elke klant op dezelfde manier moet behandelen, en dus organiseren we geen opleidingen die specifiek over allochtone klanten gaan. Daar is bij onze leden ook geen vraag naar’, zegt Chiel Sterckx van Mode Unie. Ook bij H&M doen ze dat vandaag niet. ‘Maar we willen zeker iets uit het onderzoek leren’, aldus Nerinckx. ‘Het zou dus heel goed kunnen dat we het in de toekomst wel over onbewuste discriminatie zullen hebben tijdens de opleiding van ons personeel, of dat we een andere manier zoeken om het thema onder de aandacht te brengen.’
Om op de winkelvloer te controleren of verkopers alle klanten wel degelijk even vriendelijk behandelen, pleit Bourabain voor praktijktests. ‘Het lijkt me geen goed idee om meteen overheidsinspecteurs op kledingzaken af te sturen’, zegt Verhaeghe. ‘Maar de sector zou wel zelf praktijktests kunnen organiseren. Niet zozeer om mensen te bestraffen, maar om hen bewust te maken van hun gedrag. Omdat kledingwinkels er alle belang bij hebben om al hun klanten even goed te behandelen, geloof ik in dit geval wel in zelfregulering.’
Toch hopen Verhaeghe en Bourabain dat het onderzoek ook de overheid de ogen opent. ‘Het is cruciaal dat Vlaams minister Liesbeth Homans (N-VA) en federaal staatssecretaris Zuhal Demir (N-VA), die bevoegd zijn voor gelijke kansen, het probleem ernstig nemen’, aldus Verhaeghe. ‘Politici hebben een voorbeeldfunctie en bepalen het discours. Als Homans en Demir doen alsof alledaagse discriminatie niet bestaat, vergroten ze het probleem nog.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier