Bart Caron (Groen)
‘Hoe kil kan een minister zijn?’
Het interview in Knack met Joke Schauvliege maakt duidelijk dat we een landbouwminister hebben die nefast is voor de boeren en een natuurminister die een ramp is voor de natuur, aldus een verontwaardigde Bart Caron (Groen).
“Joke Schauvliege noemt biologische landbouwers ‘keuterboerkes’ en valt Natuurpunt frontaal aan”. Toen deze spectaculaire kop gisterenmiddag als breaking news in mijn mailbox belandde, dacht ik: “OK, die titel zal wel een beetje overdreven zijn”. Dat gebeurt immers wel meer met schrikbarende hoofdingen.
Ditmaal bleek het echter een understatement. In haar interview met Dirk Draulans schoffeert de landbouwminister immers niet enkel de bioboeren, maar alle boeren. Schoffeert de natuurminister niet enkel Natuurpunt, maar iedereen die begaan is met natuur en milieu. En ze schoffeert en passant ook nog even regeringspartner N-VA, maar die laat ik gerust zelf hun verontwaardiging uiten.
Ja, verontwaardiging is het wel wat opborrelt bij het lezen van het grote interview. Een interview dat eigenlijk een punctuele oplijsting is van falend beleid, waarop de ene na de andere zwakke ontkenning volgt, een doorschuiven van verantwoordelijkheid, een apathisch schouderophalen. En onderweg slaat de minister wild om zich heen, naar alles en iedereen. Nee, ze lijkt in niets op de nuttige, grijze muis die ze beweert te zijn. Of toch zeker niet op de wijze grijze tekenfilmmuis Jerry. Veeleer lijkt ze op de kat Tom, breed gesticulerend, vermeend inventief, maar weinig doeltreffend.
Bij de lezing van het uitgebreide interview bleven de haren me maar ten berge rijzen. Het niet-erkende falen vormt één langgerekte stroom. Het is dan ook moeilijk om niet op alles te reageren. Voor mijn eigen gemoedsrust, en die van u, beste lezer, focus ik op enkele aspecten.
Strop rond de nek
Het meest verontwaardigd was ik toen ik de passage over de varkensboeren las. Over de kilheid van de minister toen de interviewer terecht de problematiek aankaartte van varkenskwekers die wel zouden willen stoppen met hun onrendabele bedrijf, maar gedwongen door schuldenlast doorgaan tot het bittere einde. ‘Ze moeten hun bedrijf maar beter managen’, klinkt het dan. ‘Eigen schuld, dikke bult’ krijgen die noodlijdende boeren te horen. Die boeren die gewurgd worden tussen de grootdistributie en de veevoederfabrikanten, die bij elk faillissement hun imperium weer wat kunnen uitbreiden. En dat met de strop van hypotheken en schulden rond de nek. Helaas al te vaak letterlijk, die strop.
“Het is een moeilijk probleem”, stelt de minister van die boeren vast. Verder komt ze niet. Een nieuwe warme sanering, zoals wij voorstellen en die ook tijdens de groene regeringsdeelname aan de orde was, en die weer ademruimte zou kunnen geven aan de boeren, wordt zelfs niet overwogen. Nee, liever stapt de minister volop mee in de industrialisering van de landbouw. Een landbouwmodel waarin familiale bedrijven folklore zijn. ‘Keuterboerkes’ die enkel overleven bij gratie van haar subsidies.
Ja, uiteraard krijgen boeren subsidies. Zoals er in zowat alle mogelijke sectoren subsidies te krijgen zijn. En boeren die meer inzetten op een bedrijfsvoering die in harmonie is met hun omgeving, krijgen extra centen. Allicht. Het zou er nog maar aan mankeren.
Glyfosaat
Want durft de minister ook kijken naar de maatschappelijke kost van haar gewenste grootschalige landbouwmodel? De nitraatvervuiling van onze rivieren die maar niet onder controle geraakt. De gezondheidseffecten van de intensieve veehouderij waarover we het nog hadden in de Landbouwcommissie (maar vakkundig geminimaliseerd werden). De gevolgen van pesticides en herbicides, neonicotinoïden die de bijenpopulaties bedreigen of het mogelijk kankerverwekkende glyfosaat dat straks (gelukkig) niet meer door hobbytuinders mag gebruikt worden, terwijl de 95% voor landbouwgebruik, nog wel gewoon mag gespoten worden.
Dit alles wordt straal genegeerd. Redenen genoeg. Is het niet de schuld van Europa of de globale markt, dan is het wel omdat de studies elkaar tegenspreken (en waarbij de mildste steevast de ministeriële voorkeur genieten). Een krachtdadig beleid hoeven we van minister Schauvliege niet te verwachten. Dat geeft ze zelf ten overvloede aan.
Schauvliege lijkt in niets op de nuttige, grijze muis die ze beweert te zijn.
Krachtdadig uit de hoek komen in de media lukt dan weer beter. Ze leert het dan ook van de besten. Geïnspireerd door Theo Francken die Artsen Zonder Grenzen mensensmokkelaars noemde, vindt Joke Schauvliege het nodig om Natuurpunt ordinaire houthakkers te noemen. Dirk Draulans, danig van zijn melk, tracht nog te nuanceren dat Natuurpunt toch gewoon aan natuurbeheer doet in haar waardevolle domeinen. Dit levert een ongelovig “Is dat zo?” op. Meer nog, de Natuurminister vraagt zich letterlijk af of we de natuurontwikkeling door Natuurpunt wel moeten “tolereren”.
Alternatieve feiten
En dan mogen er gerust nog wat alternative facts aan toegevoegd worden. Durft Joke Schauvliege echt de vergelijking aan met haar groene voorgangster Vera Dua wanneer het over bosontwikkeling gaat? Vera Dua, die “de ontbossing stimuleerde” door de compensaties te verlagen. Een halve waarheid, of zelfs nog minder. De compensatiebedragen voor het kappen van naaldbomen en exoten werden inderdaad verlaagd, maar voor gemengde bossen bleven ze op het oorspronkelijke niveau. En wat meer is: voor inheemse loofbossen werd de kostprijs van het ontbossen met de helft verhoogd en de toplaag van de bossen kreeg er nog een bonus bovenop.
Joke Schauvliege kan vandaag net veel kapvergunningen afleveren, omdat er onder paars-groen veel bos bijkwam en er veel kapvergunningen werden geweigerd. Dank u, Vera.
Waar liggen de verdiensten van minister Schauvliege? Hier en daar wordt er eens stapje vooruit gezet, maar steevast too little, too late. Zoals de bescherming van de historische poldergraslanden, een waar huzarenstuk (in haar eigen perceptie) waar ze graag mee uitpakt. Maar dan is het wel bijzonder sneu dat net deze zelfverklaarde heldendaad van natuurbescherming tot een rechtszaak leidde, aangespannen door de verenigde natuurverenigingen omdat de bescherming op het terrein niets voorstelt. Een dooie mus als hoofdvogel van biodiversiteitsbeleid.
“Ach, Joke” hoor ik er velen zuchten. “Moeten we er echt onze pijlen blijven op richten? Moeten we niet gewoon wachten tot deze legislatuur erop zit en dan rekenen op iets beters (want slechter kan niet)?
Ik geef het toe, soms zakt de moed me ook wel eens in de schoenen. Zie ik er tegenop om weer eens ten strijde te trekken tegen landbouwbeleid dat nefast is voor de goedmenende (keuter-)boer. Huiver ik bij de voorspelling dat mijn interventies in het parlement tot niets meer zullen leiden dan een verveeld schouderophalen.
Maar gelukkig zijn er dan interviews zoals deze week in Knack. Interviews die het beleid fileren en duidelijk maken dat er niets van vlees aan de graten hangt. Interviews die aantonen dat de vragen die wij ons stellen wel degelijk maatschappelijk relevant zijn en smeken om een krachtig beleid. Interviews die de waan van de dag overstijgen en duidelijk maken welke sleutelposten Joke Schauvliege bekleedt in de Vlaamse Regering; gezonde voeding, proper water, ademruimte,…
Interviews die verontwaardiging opwekken omdat ze duidelijk maken dat we een landbouwminister hebben die nefast is voor de boeren en een natuurminister die een ramp is voor de natuur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier