Ludo Bekkers
‘Hoe het televisiewerk van Jef Cornelis kunst werd’
Jef Cornelis was een eenzame wolf binnen de Vlaamse Televisie. Zijn uitzonderlijk talent om bakens te verzetten en zijn eigenwijze en radicale manier om het medium te vernieuwen brachten hem meer succes op buiten de Reyerslaan.
Jef Cornelis (Antwerpen, 1941) was zijn hele carrière verbonden aan de toenmalige B.R.T. waar hij, hoofdzakelijk, voor de dienst Kunstzaken werkte. In zeker zin zou je kunnen stellen dat hij er de luis in de pels was want door zijn eigenzinnige benadering van de onderwerpen die hem werden toegeschoven of die hij zelf voorstelde zette hij de vastgeroeste technische, programmatorische en administratieve structuren meermaals op hun kop.
Cornelis studeerde af aan de Nederlandse Film Academie in Amsterdam en kwam bij de televisie aan met grootse verwachtingen. Daar stuitte hij al snel op meestal in strakke formules gegoten programma’s die te weinig oog hadden voor formele vernieuwing. Stap voor stap, soms diplomatisch, soms assertief, bracht hij daar verandering in. Beïnvloed door zijn ervaringen in Nederland en contacten met progressieve intellectuelen zocht hij naar essentiële en kritische benaderingen van de onderwerpen die hem toegewezen werden. Zowel uit de sector van de beeldende kunsten, de architectuur en de literatuur zocht hij diegenen op die in hun sector nadachten over inhoudelijke en vormelijke innovaties. Die verruimden zijn creatieve geest en derhalve ook zijn ideeën over nieuwe vormen van televisionaire interpretatie van artistieke onderwerpen in de meest brede zin, die hij benaderde en interpreteerde op een lucide, persoonlijke en uiterst oorspronkelijke manier.
Televisiemaker wordt kunstenaar
Het wekt dus geen verwondering dat hij, al tijdens zijn carrière en zeker daarna, de aandacht trok van intellectuele nieuwlichters die in hem de emanatie zagen van een televisiemaker die ook als kunstenaar kon bekeken worden. Cornelis heeft, bij de scherpere kijker, al tijdens het begin van zijn loopbaan, de aandacht getrokken met films die buiten het traditionele lijnen kleurden. De manier waarop hij in werkstukken als “De Abdij van ’t Park” of “Het kasteel van Westerlo” een totaal nieuw inzicht gaf aan de behandeling van geschiedenis en architectuur was verhelderend. Veel later en na een groeiende rijping vatte hij projecten aan die de “Architectuur in Belgiê”, “Landschap van Kerken”, M’Zab, stedelijk wonen in de woestijn” tot onderwerp hadden. Op een ognschijnlijk speelse manier maar niet minder indringend schetste hij een beeld van de Rijksweg N° 1 tussen Walem en Kontich en wisselde die grote documentaires af voor de beroemde kunstmanifestaties, de Biënale van Venetië en “Documenta” in Kassel daaruit ontstonden dan weer unieke kunstenaarsportretten.
Op het vlak van de literatuur maakte hij een uiterst originele en esthetische Hineinunterpretierung van een cruciaal werk van de Vlaamse auteur Maurice Gillams, “Elias of het gevecht met de nachtegalen” onder de titel “Het Gedroomde Boek”. Een echte speelfilm, vertolkt door niet professionele gelegenheidsacteurs (de hoofdrol werd geïnterpreteerd door Dirk Lesaffer, toen nieuwsanker bij het BRT Journaal) en gaf een uitstekende visuele en interpretatieve lezing van het boek. Andere literaire portretten weidde hij aan o.m. de Nederlandse auteurs Oscar de Wit, Jacq Vogelaar en Hans ten Berge.
Eenzame wolf
Een keerpunt werd een reeks rechtstreekse uitzendingen onder de titel “Container”, dubbelzinnig verwijzend zowel naar een verplaatsbare constructie (ontwerp van architect Stéphane Beel) als naar het begrip “inhoud”. In feite was het een conceptueel idee dat bestond uit gesprekken die geleid werden door twee filosofen Bart Verschaffel en Lieven De Cauter met wisselende gasten. Dit uitzonderlijke praatprogramma, dat alle regels van een televisie uitzending negeerde, werd niet gesmaakt, niet door het publiek (lage kijkcijfers) noch door de pers en werd na acht edities afgevoerd. Cornelis keerde terug naar de cor business en realiseerde onder meer nog programma’s met de kunstenaars Lili Dujourie, Jan Vercruysse en Jan Fabre.
Jef Cornelis was een eenzame wolf binnen de toenmalige Vlaamse Televisie. Zijn uitzonderlijk talent om bakens te verzetten en zijn eigenwijze en radicale manier om het medium te vernieuwen brachten hem meer succes op buiten de Reyerslaan. Hij werd een fenomeen dat in avant garde kunstmiddens inmiddels was doorgedrongen en zijn televisiewerk werd stilaan erkend als kunst tout court. Hij ging behoren tot de exclusieve club van de conceptuelen die met nieuwe uitdrukkingsmiddelen zijn artistieke en informatieve boodschap vorm en inhoud gaf en waarin het debat over kunst, architectuur en urbanisatie een hoofdrol ging spelen.
Video presentaties “Inside the White Tube, Jef Cornelis”, Brussel, Argos Centre for Art and Media, Werfstraat 13, nog tot 27 maart.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier