Hoe het sociaal overleg het sterfputje van de regering is geworden

© belga
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Het sociaal overleg is al even op sterven na dood. Arbeidsmarkteconoom Stijn Baert vroeg de politieke partijen welke toekomst zij nog zien in het overleg tussen vakbonden en werkgevers.

Ooit was het overleg tussen werkgevers en werknemers de motor voor vooruitgang in ons land, vandaag is het eerder de rem. De sociale partners verdedigen nu vooral het belang van hun achterban: de vakbonden komen op voor de werknemers, de werkgeversorganisaties voor de ondernemers. Geen van beide komt op voor bijvoorbeeld de armen of de grote groep inactieven, ze ijveren nauwelijks meer voor het welzijn van het land en al zijn inwoners. De verantwoordelijkheid voor die verlammende werking ligt niet alleen bij de sociale partners zelf, maar ook bij de regering.

De geschiedenis van het sociaal overleg gaat terug tot 1887. Na de gewelddadige stakingen werden toen de eerste overlegstructuren tussen werkgevers en werknemers opgericht. Het interprofessionele overleg ging pas echt van start in de clandestiniteit tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen werkgevers en bonden het eerste Sociaal Pact opstelden. Decennialang zou dat sociaal overleg grote invloed hebben op de arbeids- en levensomstandigheden en de uitbouw van onze welvaartsstaat. Niet dat het altijd van een leien dakje liep, zeker niet als het economisch wat moeilijker ging en er niet veel te verdelen was.

Enigszins verrassend willen ook de SP.A en de CD&V het huidige sociaal overleg hervormen.

Sinds eind jaren tachtig speelt de regering een steeds grotere rol inhet sociaal overleg. Het scenario was altijd hetzelfde: werkgevers en vakbonden sloten een akkoord, de factuur werd naar de regering en dus de staatskas gestuurd. Commentator Rik Van Cauwelaert verwoordde het zo: ‘Het sociaal overleg ligt al decennia aan een overheidsinfuus.’ Sinds de Europese Unie haar lidstaten een strikte budgettaire discipline oplegt, wordt dat allemaal wel wat moeilijker.

Ondertussen bevindt de aftakeling van het sociaal overleg zich een stadium verder. Werden voorheen akkoorden gesloten die de regering mocht betalen, dan is het vandaag omgekeerd: de regering wordt het niet eens in een dossier en speelt het vervolgens door naar de sociale partners, die ook niet tot een oplossing komen. Denk bijvoorbeeld aan de lijst van zware beroepen of de koppeling van de lonen aan de anciënniteit. Het resultaat is dat er niets gebeurt. Zo werd het sociaal overleg het sterfputje van de regering, waarin de heikele dossiers zich opstapelen. Na een tijd verspreidt dat een vies geurtje.

Om uit de impasse te raken stelt professor Stijn Baert (UGent) voor dat de regering, zoals nu, voor een bepaald dossier het kader vastlegt – wat meestal neerkomt op hoeveel een akkoord mag kosten – maar ook zelf een inhoudelijk voorstel formuleert. Dat ze bijvoorbeeld zélf een lijst met zware beroepen opstelt. De sociale partners mogen daarover discussiëren, maar als ze voor een afgesproken deadline niet met iets beters voor de dag komen, wordt het voorstel van de regering automatisch goedgekeurd. In het voorstel van Baert moet de regering dus opnieuw haar verantwoordelijkheid nemen én blijven de sociale partners betrokken bij het beleid.

Gebeurt er niets, dan moet stilaan de begrafenis van het sociaal overleg geregeld worden.

In de aanloop naar de verkiezingen vroeg Baert aan de Vlaamse partijen hoe ze tegenover zijn voorstel staan. De PVDA wil niet dat er iets aan het sociaal overleg verandert. Ook Groen ziet niets in Baerts voorstel. De partij wil vooral dat de sociale partners tot overeenstemming komen en als de regering met eigen voorstellen komt, getuigt dat van ‘veel wantrouwen’. De N-VA en de Open VLD, beide economisch liberaal, willen het sociaal overleg wél hervormen, net als Vlaams Belang: sociale partners spelen voor hen vooral een adviserende rol, de uiteindelijke beslissing ligt bij de politiek.

Enigszins verrassend willen ook de SP.A en de CD&V het huidige sociaal overleg hervormen. Daarbij kunnen ze zich vinden in het voorstel van Baert: sociale onderhandelingen zijn belangrijk, maar de regering moet – zeker in belangrijke dossiers – zelf een visie en een plan hebben, en als de sociale partners er niet uit raken, moeten de politici de knoop doorhakken.

Samenvattend: in Vlaanderen gaat meer dan driekwart van de stemmen naar partijen die vinden dat de regering een grotere rol moet spelen in maatschappelijk gewichtige dossiers en dat het sociaal overleg in die zin moet worden aangepast. Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat dat ook zal gebeuren. Maar gebeurt er niets, dan moet stilaan de begrafenis van het sociaal overleg geregeld worden.

U vindt de resultaten van de enquête van Stijn Baert op www.stijnbaert.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content