Hoe de Tourorganisatie zichzelf telkens weer in de voet blijft schieten
Het duel tussen Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar bracht zaterdag alweer spektakel, maar werd overschaduwd door een incident waarbij twee motoren een versnelling van de Sloveen verhinderden. Dat is bovenal een fout van de Tourorganisatie ASO. De zoveelste in zijn soort.
Na de massasprint van afgelopen woensdag in Moulins wees ex-renner/Eurosportanalist Jacky Durand op de beelden hoe Jordi Meeus in volle sprint in aanraking gekomen was met de arm van een toeschouwer. Hoe die als bij wonder recht was gebleven, en zo een massale crash had vermeden.
Durand pleitte daarom om voortaan aan de aankomst twee rijen van dranghekken te zetten, met een metertje ertussen. Zodat de toeschouwers niet meer de sprintende renners kunnen hinderen, vaak omdat ze met hun smartphone de sprint willen filmen. Een systeem dat al enkele jaren in het veldrijden wordt toegepast.
Daarop retweetten wij het filmpje. Met een oproep richting Thierry Gouvenou en Stéphane Boury, de wedstrijddirecteur en de verantwoordelijke voor de aankomstsites in de Tour, om Durands raad op te volgen. Of om de kunststof dranghekken van de West-Vlaamse firma Boplan te installeren. Die hebben de voorbije jaren in de Vlaamse koersen al hun nut bewezen. Niet alleen vanwege hun schokabsorberend effect, maar ook omdat ze met een hellingshoek de fans op een veilige afstand houden.
Daarop kregen we van Gouvenou, via een direct message op Twitter, een foto doorgestuurd, van de sprint van de aankomst van Gent-Wevelgem voor vrouwen in 2021. ‘Analysez cette photo avec minutie s’il vous plaît.’ Op de foto zie je één Boplanhek dat, mogelijk door de wind, uit de haak staat. Toen we antwoordden dat je met een dergelijk voorbeeld niet kon bewijzen dat die Boplanhekken niet deugen, repliceerde Gouvenou dat die hekken in Frankrijk niet overal geïnstalleerd kunnen worden. ‘Omdat de wegen er minder breed zijn dan in Vlaanderen, aangezien die omzoomd worden door fietspaden.’ En dat is in Frankrijk vaak niet het geval, was zijn redenering.
Een andere uitleg dan hij eerder voor de camera van Sporza had gegeven, toen Gouvenou zei dat die Boplanhekken vervoerd moesten worden door zes à zeven extra vrachtwagens. En dat ASO ‘aan zijn ecologische voetdruk moest denken.’ Toen we Gouvenou terugstuurden dat hij daarom niet per se de Boplanhekken moet invoeren, maar ook gewoon twee rijen van dranghekken kan installeren, zoals Durand had voorgesteld, bleef een verder antwoord uit.
Het is een typisch voorbeeld van hoe ASO bij elke kritiek, in dit geval over de veiligheid van renners, in een kramp schiet en zijn handen in onschuld wast. ‘Wij doen alles wat mogelijk is.’
Ingrijpen na dood van Mäder
Het dient gezegd: de Tourorganisatie zat voor de Grand Départ in Bilbao aan tafel toen SafeR, het nieuwe veiligheidsproject in het wielrennen, werd voorgesteld. Het ging ook in op de eisen van Adam Hansen, de voorzitter van de rennersvakbond, die ervoor pleitte om de afdalingen van de Joux Plane en de Col de la Loze veiliger te maken met nieuw asfalt en vangnetten.
Een rechtstreeks gevolg van de dodelijke val van Gino Mäder in de afdaling van de Albulapass in de jongste Ronde van Zwitserland. Anderzijds: als ASO die eisen had genegeerd, dan had het de hele wielerwereld op zijn dak gekregen, en misschien zelfs een rennersprotest ontlokt. Plots kon het wél proactief handelen.
Hoe ironisch is het dan ook dat de voorbije twee dagen weer twee oude problemen opdoken, waarvoor ASO zijn kop in het zand blijft steken. Vrijdag moesten de renners na de aankomst op de top van de Grand Colombier tussen het publiek afdalen richting de teambussen. Met alleen een… fluitje om de vele duizenden fans te waarschuwen. Wout van Aert was ‘blij dat hij nog leefde’ en noemde het levensgevaarlijk.
Toch is dat niet nieuw. Renners moeten zo al vele jaren afdalen als de ploegbussen niet boven op de top raken. Dat zoiets nog bestaat in een topsport is echter volkomen absurd. Alsof Lionel Messi na een match zich tússen de toeschouwers op de tribune naar de kleedkamer zou moeten worstelen, met een fluitje. ‘Gelieve uit de weg te gaan, aub.’
Een dag later een nieuw incident, deze keer zelfs wedstrijdbepalend en zelfs regelrechte koersvervalsing. Toen Tadej Pogacar op 530 meter van de top van de Joux Plane versnelde, in de sprint voor de bonusseconden. Hij werd echter gehinderd door twee motoren, van de Franse tv en van een L’Equipe-fotograaf.
Die werden meteen aan de schandpaal genageld. Maar weer was Tourorganisator ASO de grootste schuldige, omdat het had verzuimd om dranghekken te plaatsen in de slotkilometer voor de top. Er bleek alleen een touw gespannen in de laatste honderden meters. Nochtans was de kans reëel dat er zou worden gesprint om de bonusseconden, tussen hagen van duizenden wielerliefhebbers.
Uiteraard waren de motards ook in fout, maar als ze meer ruimte hadden gehad, dan hadden ze meer afstand genomen en ongehinderd kunnen versnellen toen Pogacar zijn demarrage plaatste. Dat konden ze nu niet. ‘We hadden ons nooit in deze situatie moeten bevinden, maar we moesten kiezen met het publiek dat er zo dicht op stond: de inspanning van de renner (Pogacar, nvdr) onderbreken of het publiek in rijden en mensen verwonden’, zei de L’Equipe-fotograaf.
De UCI-commissarissen besloten om de motards, met hun cameraman en fotograaf, voor één dag uit te sluiten, en een boete van 500 Zwitserse frank te geven. Symbolische straffen, want de UCI zal ASO uiteraard niet beboeten. En ASO zal zeker niet de hand in eigen boezem steken. Op een antwoord op onze vraag aan Thierry Gouvenou, waarom ASO geen dranghekken heeft geplaatst, blijft het ook wachten.
Filmpjes
ASO probeert nochtans met campagnes de fans bij te brengen dat ze niet midden op de weg moeten staan. Op de Franse tv worden waarschuwingsfilmpjes getoond met renners in de hoofdrol. En tijdens de live-uitzending vraagt ex-renner Thomas Voeckler op de motor nogmaals aan fans om zich te gedragen.
Het is echter naïef om te geloven dat alle toeschouwers op de top van de Joux Plane dat hebben gezien. Laat staan dat ze het onthouden op het moment dat de renners passeren. Dan zet iedereen een stap naar voren, na urenlang wachten. Alleen dranghekken zijn dan de oplossing.
Ofwel bleken die te duur en te omslachtig om te plaatsen op de top van de Joux Plane. Ofwel dacht ASO oprecht dat een touwtje alle gevaar zou voorkomen. Beide redeneringen zijn al even kwalijk.
Met name omdat ASO niets leert uit zijn fouten. Herinner u het incident met Chris Froome op de Mont Ventoux in 2016, toen die werd opgehouden door motards en toeschouwers en dan maar begon te lopen.
Folklore vs. veiligheid
Renners die tussen toeschouwers op de cols naar boven rijden, het maakt natuurlijk deel uit van de charme van het wielrennen, als misschien wel de meest folkloristische topsport ter wereld. Het filmpje van de dansende Benoit Cosnefroy op de Joux Plane ging dan ook viraal op sociale media. Eurosportpresentatrice Orla Chennaoui noemde het zelfs ‘possibly the most magnificent moment of cycling I’ve witnessed. Ever.’
Net dat is het probleem: hoe mix je die (soms oncontroleerbare) folklore met proactief veiligheidsmanagement, én een beter economisch model? Dat kan verholpen worden door extra investeringen in veiligheid en zelfs ticketing op een slotklim, om zo de (hoeveelheid aan) fans onder controle te krijgen. Maar ook door gewoon logisch te redeneren. Mogelijke sprint op de top van een col + veel publiek = dranghekken nodig.
Zo simpel kan het zijn.
Een opdracht waar ASO, maar ook andere organisatoren, voorlopig niet altijd in slagen. Hopelijk kan SafeR, het nieuwe veiligheidsproject, daar verandering in brengen. Anders zal deze wondermooie sport, met de meest aantrekkelijke coureurs in decennia, in amateurisme blijven baden.
Tot er weer een ernstig incident gebeurt.
Tour de France 2023
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier