Hoe de stookoliesector de bodemvervuiling in de hand werkt

© Getty
Brecht Castel
Brecht Castel Journalist en factchecker

In Vlaanderen zijn er naar schatting 9500 lekkende stookolietanks. Eigenaars kunnen in principe een beroep doen op een fonds voor de bodemsanering, maar de activering van dat fonds wordt al jaren geblokkeerd – door de stookoliesector.

‘Dat darmpje vervloek ik de rest van mijn leven’, begint Bilzenaar Kristof Sillen het verhaal over zijn lekkende stookolietank. Op een zaterdagmiddag in augustus 2019 komt hij met de fiets terug van de voetbaltraining van zijn kinderen. ‘Ik zag dat het peildarmpje van onze bovengrondse stookolietank was losgekomen. 2000 liter stookolie liep weg. Ik heb meteen de brandweer gebeld. Die heeft absorberende korrels gestrooid, maar het merendeel was al in de grond getrokken. Niet alleen op ons perceel, want de olie was via een gootje ook tot bij de buren gelopen. De brandweer zei dat we aangifte moesten doen bij de milieudienst van de stad. Daar kregen we te horen dat wij de veroorzaker van de schade waren en dus voor de sanering moesten instaan. Terwijl niemand weet hoe dat darmpje is losgekomen.’

Voor Sillen begon een lange lijdensweg vol onzekerheid. ‘Uiteindelijk is er 370 kubieke meter grond afgegraven en weggevoerd. Alle facturen voor onderzoek en sanering opgeteld komen boven de 100.000 euro. Ik heb slapeloze wéken gekend. Je bent constant aan het piekeren. Eerst: hoe kan dat? Dan: hoe moeten we het oplossen? En finaal: hoe gaan we dat betalen?’

Beloftes

Nochtans beloofde de schepen van Milieu van de stad Bilzen Maike Meijers (CD&V) dat Kristof zich geen zorgen hoefde te maken. ‘Zij is na de lek bij ons op bezoek gekomen en zei dat er een fonds was dat ervoor zorgt dat je volledig schadeloos wordt gesteld.’ Partijgenoot Joke Schauvliege en voormalig Vlaamse minister van Omgeving had in 2017 trots in de media aangekondigd dat ‘er vanaf 2019 een solidariteitsfonds zal tussenkomen bij lekkende olietanks’.

Schauvliege was niet de eerste minister die sprak over zo’n fonds. Al onder Vera Dua (Groen) als minister van Leefmilieu (1999-2003) was er sprake van een saneringsfonds. Kris Peeters (CD&V), Vlaams minister van Leefmilieu in 2004-2007, beloofde dat het stookoliesaneringsfonds er in 2006 zou komen. Maar het zou nog tot 2019 duren voordat het fonds werd opgericht. De politieke besluitvorming was een processie van Echternach.

Johan Mattart, algemeen directeur van de Belgische federatie der Brandstoffenhandelaars (Brafco), ziet als oorzaak de versnipperde bevoegdheden in ons land: ‘Bodemsanering is een regionale bevoegdheid en een heffing op petroleumproducten, die dat fonds moet spijzen, moet geregeld worden op federaal niveau. Federale regeringen wilden geen kermis organiseren voor de gewesten.’ Door asymmetrische coalities is er veel tijd verloren gegaan.

Dat euvel is van de baan sinds mei 2019. Na veel soebatten kwam er eindelijk een samenwerkingsakkoord tussen de gewesten en de federale staat. In het Staatsblad werd de wet gepubliceerd voor ‘de uitvoering en financiering van de bodemsanering van gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden’. Een maand eerder was met dat doel de vzw Promaz opgericht.

Toen Kristof Sillen een paar maanden later geconfronteerd werd met zijn lek, vond hij de weg naar het Promaz-fonds via de site van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM): ‘Ik heb me op 27 augustus 2019 aangemeld voor het Promaz-fonds en kreeg meteen respons: “Zodra het fonds actief is, nemen wij contact met u op.” Sindsdien heb ik niets meer gehoord.’

Woordenoorlog

Promaz is nu al twee jaar ‘in oprichting’. Mattart geeft tegenover Knack toe dat het ‘erkenningsdossier eigenlijk klaar is’. De oliesectorfederaties, waaronder Brafco, weigeren het dossier evenwel in te dienen en zo het fonds te activeren.

De reden daarvoor ligt in het Vlaamse regeerakkoord. Mattart: ‘De regeerverklaring van oktober 2019 was een oorlogsverklaring aan ons.’ Daarin staat dat vanaf 2021 ‘geen stookolieketels meer geplaatst mogen worden bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties’. De meest vervuilende vorm van woningverwarming wordt dus afgebouwd om de CO2-uitstoot te verminderen.

In het vaktijdschrift Brandstoffen van februari 2021 is Mattart stellig: ‘Door het regeerakkoord heeft de Vlaamse regering zelf een torpedo afgevuurd op het bodemsaneringsfonds voor lekkende stookolietanks, nog voor het van start kon gaan.’

Die koppeling van het regeerakkoord aan het saneringsfonds schiet in het verkeerde keelgat bij Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA). Op een vraag van Groen-parlementslid Johan Danen reageerde Demir furieus in het Vlaams Parlement: ‘Ik word met het mes op de keel gechanteerd door de stookoliesector.’

Overleg tussen de sector en het kabinet-Demir zit ver onder het vriespunt. Mattart neemt het Demir kwalijk dat ze op het laatste overleg op 29 maart niet zelf aanwezig was. De woordvoerder van Demir reageert scherp: ‘De minister heeft zich daar laten vertegenwoordigen door twee medewerkers die het dossier perfect kennen. Ik weet niet wat Mattart had verwacht uit dat overleg te krijgen. Het afschaffen van het regeerakkoord is alvast niet het plan.’

Juridische strijd

De woordenoorlog is inmiddels geëscaleerd tot een juridische strijd mét mediastrategie. In een uitzending van De Inspecteur op Radio 2 kondigt Demir op 3 mei aan dat diezelfde dag deurwaarders, gewapend met een ingebrekestelling, naar de oliesectorfederaties Informazout, de Belgische Petroleum Federatie en Brafco gaan.

Ook de drie betrokken zaakvoerders, waaronder Johan Mattart, worden persoonlijk in gebreke gesteld. De Vlaamse overheid dwingt zo de sector om het Promaz-fonds tegen 31 mei te activeren. De federale overheid en andere gewesten sluiten zich mogelijk nog aan bij de ingebrekestelling.

Mattart: ‘Live op de radio heb ik dus vernomen dat ik ook persoonlijk in gebreke wordt gesteld. Dat is een aanval met de twee voeten vooruit, een minister onwaardig.’ Demir zag geen andere optie, aldus haar woordvoerder: ‘We hadden al herhaaldelijk vriendelijke gesprekken gehad met de sector op ons kabinet. Maar ze blijven het saneringsfonds koppelen aan het stookolieverbod. Dat kan niet, daarin is de minister heel principieel.’

In die uitzending op Radio 2 zei Demir ook dat ‘gezinnen een heffing betalen op hun stookoliefactuur omwille van zaken als lekken’. Dat klopt niet, de sector kan nog geen bijdrage innen zolang het fonds niet erkend is. Mattart: ‘De sector heeft nog geen halve eurocent geïnd bij de consument. De minister zit er compleet naast.’

Loog de minister? De woordvoerder van Demir: ‘”Heffing” was een verkeerd gekozen woord. De minister bedoelde dat de stookoliesector in het verleden al voldoende winsten heeft gemaakt. Met die winsten uit de topjaren kan de sector nu het nodige doen om mensen uit de nood te helpen.’

Pr-campagne klaar

Als het Promaz-fonds er komt, zal de consument een heffing van 1 eurocent per liter stookolie betalen. De sector vreest dat door het verbod op nieuwe ketels die geldstroom snel zal stilvallen. Maar door het fonds niet op te starten, blijft de teller natuurlijk op nul euro staan. Ondertussen al meer dan twintig jaar. Het verbod op nieuwe ketels zal zich pas heel geleidelijk laten voelen als mensen effectief overstappen op andere verwarmingstechnieken.

Bovendien hoeft Promaz niet met een lege kas te beginnen. Het Bofas-fonds, voor de sanering van tankstations, laat 110 miljoen euro na. Dat geld zal worden overgeheveld. Er zijn dus al middelen om duizenden Vlaamse gedupeerden onmiddellijk te helpen.

De zuivere onwil van de stookoliesector blijkt ook uit een pr-campagne waarop Knack de hand kon leggen. Het logo voor het Promaz-fonds is een groen klavertjevier, ontworpen door pr-bureau Happiness Brussels. Uit een intern document over die pr-campagne blijkt de voornaamste vrees: ‘Vermijden dat klanten massaal het fonds aangrijpen om over te stappen naar andere energie!’ De pr-campagne was klaar in september 2019, het fonds is er nog steeds niet. Mattart reageert bij Knack: ‘Wij willen een oplossing, want wij denken ook dat dat het imago van de sector ten goede komt.’

Lek verzwijgen

De complete patstelling leidt ertoe dat mensen hun stookolielek verzwijgen omdat ze vrezen zelf voor de hoge kosten te moeten opdraaien. Dat is in elk geval de ervaring van bodemsaneringsdeskundige Kristof Neven, die de sanering van Sillen in Bilzen coördineerde: ‘Sommige mensen voldoen aan hun meldingsplicht en beginnen te saneren, andere houden het stil en doen niets. Zolang er niemand klaagt en er letterlijk geen olie bovenkomt, blijft dat onder de radar.’

Ook bij OVAM vrezen ze voor een groot dark number. OVAM-woordvoerder Jan Verheyen: ‘In België zijn er ongeveer 1,3 miljoen stookolietanks, waarvan 700.000 ondergronds zitten. Daarvan zou op termijn 3,5 procent beginnen te lekken. Bij 0,8 procent leidt zo’n lek tot verontreiniging. Voor Vlaanderen schatten we dat aantal op 9500 particuliere dossiers. Dat is een hoog aantal, want Vlaanderen telt veel oude versleten stookolieketels die werden geplaatst in de jaren 1960, 1970 en 1980.’

Toch kwamen er tot eind 2020 slechts 1421 dossiers binnen, een zestigtal schadegevallen per jaar. ‘De angst voor de financiële impact kan zeker meespelen om een lekkende tank niet aan te geven’, zegt Verheyen.

Van de 1421 lopende dossiers zijn er 400 in beraad. Die mensen worden wel aangesteld als saneringsplichtige, maar ze worden momenteel niet aangemaand om effectief te saneren. Verheyen: ‘We willen billijk zijn en wachten tot het fonds er is.’

Het uitblijven van het saneringsfonds zorgt er dus voor dat mensen niet geneigd zijn om aangifte te doen. En wie aangifte doet, wordt niet bestraft als hij of zij geen stappen onderneemt om te saneren.

Diep ongelukkig

Marc Jacobs* ondernam die stappen wél, maar ‘iedereen uit mijn omgeving verklaart mij gek dat ik het heb aangegeven’. In april 2020 liet Jacobs zijn ondergrondse tank vullen met 4300 liter stookolie. Op 11 september 2020, na een warme zomer, bleek zijn tank leeg. ‘Alle stookolie was uit de tank gevloeid met een enorme bodemverontreiniging tot gevolg. Dan is de mallemolen beginnen te draaien.’

De graafwerken in de tuin van Jacbos zijn volop bezig als we hem interviewen. Het finale kostenplaatje is nog niet zeker, maar het zal rond de 100.000 euro schommelen. De psychische impact is enorm: ‘Drie weken dacht ik hartproblemen te hebben: niet slapen, niet eten, hoogspanning en stress. Ik was diep ongelukkig. Ik kon me alleen optrekken aan de gedachte dat sommige mensen veel ergere zaken moeten incasseren.’

Tot zolang er geen fonds is, zal Jacobs zelf voor alle kosten moeten opdraaien. ‘Wij dachten dat we verzekerd waren, maar dat gaat alleen over aansprakelijkheid voor derden, niet voor eigen grond.’ Ironisch genoeg is dat het geluk geweest van Sillen: bij hem bereikte de olie ook het perceel van zijn buur en daardoor krijgt hij wel een deel terugbetaald door de verzekeringen.

De Vlaamse Ombudsdienst ontvangt al jaren klachten van burgers die voor die financiële muur staan om zelf de sanering te bekostigen. Milieuspecialist van de Vlaamse Ombudsdienst Erwin Janssens: ‘Het zijn er een handvol, maar uit ervaring weten we dat we slechts topjes van ijsbergen ontvangen.’ Binnen de Vlaamse Ombudsdienst is het saneringsfonds ondertussen bekend als ‘het dossier van Loch Ness: er wordt al heel lang over gepraat, maar er is niks te zien.’

Zorgt de ingebrekestelling ervoor dat het fonds voor 31 mei eindelijk boven water komt? Demir: ‘Dat moet, zoniet zullen we op een alternatieve manier, via verdere juridische stappen, geld vorderen van de stookoliesector.’ Wordt ongetwijfeld vervolgd.

*Marc Jacobs is een schuilnaam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content