Hoe de N-VA wegkomt met de grootste verkiezingsnederlaag in vijftig jaar

Bart De Wever en Theo Francken. Eén op de vier kiezers draaide de N-VA de rug toe. © Eric de Mildt
Walter Pauli

Op 26 mei heeft de N-VA-leiding de politieke kaart van Vlaanderen hertekend. Al raakt Vlaams Belang niet in de Vlaamse regering, Tom Van Grieken is nu de voorzitter van een gewone partij. Met dank aan Bart De Wever en Theo Francken.

Je moet het Paul Jambers nageven: zijn Jambers in de politiek heeft nu al de status verworven van historisch document. Net als bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 heeft Jambers de belangrijkste politieke momenten van deze tijd live op tv getoond. Paul Jambers filmt geschiedenis omdat hij toont wat Bart De Wever denkt, doet, wil en zegt.

De beelden van zondag 26 mei zijn trouwens veel belangrijker dan die van de plotse beslissing van De Wever vorig jaar om de weg vrij te maken voor een voorheen ondenkbare Antwerpse coalitie van N-VA, SP.A en Open VLD. Vorig jaar had De Wever zijn zet goed doordacht. Dit keer registreert Paul Jambers hoe de feiten Bart De Wever dwongen om een historisch veel belangrijkere bocht te maken. Jambers filmt De Wever als hij na de ochtendlijke stembeurt de media te woord staat op de Grote Markt. Aan een Franstalige journalist herhaalt De Wever zijn ambitie: ‘On a ciblé à trente pour cent.’

‘Echt een zwarte zondag’, zei Bart De Wever tegen Paul Jambers. Hij zou die woorden niet meer herhalen.

Het draait anders uit. Terwijl De Wever zich in zijn auto naar het N-VA-hoofdkwartier in Brussel spoedt, toont Jambers zijn commentaar op de allereerste verkiezingsresultaten. De Wever, hardop tegen zichzelf: ‘Heist-op-den-Berg. 7 procent geteld. Vlaams Belang 21, .’ Vervolgens tot Jambers: dit lijkt ‘echt een hele zwarte zondag. Amai.’ Waarop Jambers zijn reisgezel vraagt: ‘Stel dat het zo zou zijn dat Vlaanderen zo’n ruk naar rechts maakt, hoe zie je dan de toekomst?’ De Wever: ‘Hmmm… Tja… Ik denk dat we best even afwachten. Maar als dat de algemene tendens is, … amai dan.’ De Wever spreekt zich niet uit. Hij denkt na.

Op het N-VA-hoofdkwartier registreert Jambers’ camera het ene bedrukte gezicht na het andere. Alleen Theo Francken oogt strijdlustig en straalt energie en zelfvertrouwen uit. Iedereen troept samen rond het scherm van partijsecretaris Piet De Zaeger voor de eerste voorlopige uitslag. De Wever rekent voor dat ‘de trado’s’ samen ’36 procent, pak 37′ van de stemmen halen, ‘en ook met Groen erbij komen die er niét, hè’. Er is dus geen meerderheid voor een tripartite, zelfs niet voor het bonte vierpartijenfront dat in 2011 de zesde staatshervorming heeft goedgekeurd. De N-VA-voorzitter concludeert: ‘Dat wil zeggen dat dat wij (diepe zucht), samen met Vlaams Belang, een blokkeringsminderheid hebben.’ Al tussen vier en vijf uur zondagnamiddag neemt De Wever een zin in de mond die de volgende week nog aan belang zal winnen: ‘ Wij samen met Vlaams Belang.’ Amper een uur of twee eerder had De Wever het nog over ‘zwarte zondag’. Die woorden zal hij niet meer herhalen. Hij is van plaat veranderd.

Als alle stemmen zijn geteld, zullen Vlaams Belang en de N-VA samen uiteindelijk 58 zetels behalen, vier te kort voor een meerderheid in het Vlaams Parlement. Daarmee blokkeren de N-VA en VB inderdaad elke werkbare coalitie zonder één van hen. Omdat de andere partijen nog altijd weigeren met Vlaams Belang in zee te gaan, betekent dit volgens de klassieke Wetstraatlogica dat de N-VA incontournable is. Maar de volstrekt nieuwe uitslag, en vooral de onuitgegeven pikorde – twee rechtse, nationalistische partijen op één en twee – maken dat de oude logica binnen het uur verlaten zal worden. De man die dat doet, is Theo Francken.

Dat gebeurt wanneer de eerste cijfers van het kanton Glabbeek binnenrollen, de fief van Francken. VRT-journalist Ivan De Vadder geeft de N-VA ‘vijf (procent)punten erbij’. Francken triomfeert. Zijn partijgenoten plagen hem. Ondervoorzitter Cieltje Van Achter: ‘Het zijn úw tweets.’ De Wever: ‘Want ge ziet: Vlaams Belang wint méér.’ Inderdaad, in Glabbeek doet de N-VA er vijf procentpunten bij, maar wint VB er meer dan zeven.

Francken antwoordt met een kamerbrede grijns: ‘Samen een meerderheid!’ Samen, dat is dus N-VA… en VB sámen. Theo Francken gaat nog een stapje verder dan Bart De Wever. Hij zet diens wiskundige optelsom meteen om in een politieke realiteit: die van de V-partijen. Ooit was dat de naam voor het CD&V/N-VA-kartel van Yves Leterme. Vandaag richt de N-VA haar Vlaamse blik niet meer naar het politieke centrum, maar naar de harde rechterzijde, naar VB.

De N-VA-nederlaag is nog groter dan de dramatische nederlaag van de VU bij de Egmontverkiezing in 1978.

Niet dat Paul Jambers er altijd bij mag zijn. Voor cruciaal overleg gaat de N-VA-top buiten op het dakterras overleggen, in het zicht van de camera maar buiten het bereik van de microfoon. Pas achteraf mag Jambers erbij: De Wever gebruikt dit ‘interview’ als een generale repetitie voor het verwoorden van de nieuwe partijlijn, straks aan de militanten en voor de tv-camera’s. De Wevers eerste conclusie luidt: ‘Vlaanderen is naar centrumrechts en rechts gegaan. Dat is heel klaar en heel duidelijk.’ Dat is het nochtans niet. Zeker, Vlaanderen stemt uiterst rechts: VB klopt af op 18,5 procent. Maar de ‘centrumrechtse’ partijen krijgen allemaal klappen. De N-VA zakt van ver boven de 30 procent tot 25 procent in de Kamer en ‘maar’ 24,8 procent in het Vlaams Parlement – de trente pour cent van de Grote Markt is ver weg. Open VLD flirt in beide assemblees met de ondergrens van 13 procent, CD&V daalt in de Kamer zelfs naar een beschamende 14,5 procent. Centrumrechts is dus de allergrootste verliezer van deze verkiezingen.

Shitvragen

De Wever trekt de cijfers bewust scheef omdat hij werkt aan een nieuw narratief. De N-VA kan maar echt ‘N-VA’ zijn als die partij op een of andere manier een winnaar is – anders is het moeilijk de Vlaamse grondstroom te vertegenwoordigen, en dat blijft het raison d’être van zijn partij. Hij heeft trouwens gelijk dat de N-VA ondanks het verlies ‘met kop en schouders’ de grootste Vlaamse partij blijft. Maar nu komt hij er niet meer met de N-VA alleen. Tegen Jambers zegt hij nog dat het onduidelijk is ‘welke vormen en gedaanten uit de mist naar voren komen’, maar in werkelijkheid is in zijn hoofd de nevel al helemaal weggetrokken.

Dat blijkt als Bart De Wever in de vooravond alle aanwezige N-VA’ers rond zich verzamelt. Hij gaat meteen naar de kern van de zaak: ‘We gaan een hele hoop shitvragen krijgen over het cordon. Ik denk niet dat het moment nu daar is om die te beantwoorden.’ Hij legt ook uit wat wél gezegd mag worden: ‘Ik denk dat we de lijn moeten aanhouden: “We zijn nooit fan geweest van het cordon, maar we zijn ook nooit fan geweest van de stijl en een aantal standpunten van Vlaams Belang.” Ik denk niet dat we verder moeten gaan dan dat. Ik denk ook niet dat het verstandig is om deuren open of dicht te gooien.’ Expliciet herhaalt hij die laatste waarschuwing, of toch een deel ervan: ‘Ook geen open, hè. Kan iedereen daarmee leven? Ik weet dat dit gene gemakkelijke is.’

Vallen die merkwaardige zinnen eigenlijk anders uit te leggen dan dat er bij de aanwezige N-VA’ers (tijdens de vergadering op het terras? Of al vroeger die namiddag?) al met aandrang gevraagd is om eindelijk te mogen samenwerken met VB?

Want daarover gaat het natuurlijk: Bart De Wever anticipeert op een discussie die sinds 1989 niet meer echt is gevoerd. Dat jaar wierpen de groene politicus Jos Geysels en de linkse journalist Hugo Gijsels zich op als architecten van het cordon sanitaire: een afspraak in de Wetstraat om niet samen te werken met het toenmalige Vlaams Blok, geen gezamenlijke afspraken te maken noch initiatieven te nemen, laat staan bestuursakkoorden af te sluiten. Sindsdien zijn er in de Wetstraat ‘democratische’ partijen en andere – de PVDA heeft er ook wat last van. Zelfs al heeft de N-VA bij haar oprichting in 2001 dat toen al tien jaar oude cordon nooit echt onderschreven, in de praktijk hielden ook De Wever en co. Vlaams Belang in quarantaine. Ze hadden ‘geen cordon nodig om niet te willen samenwerken met het VB’.

Bart De Wever en TOM VAN GRIEKEN Wordt extreemrechts junior partner?
Bart De Wever en TOM VAN GRIEKEN Wordt extreemrechts junior partner?© Eric de Mildt

Die lijn wordt op de avond van 26 mei woordelijk verlaten. Aan de eigen militanten (en voor de tv-camera’s) combineert De Wever zijn rekenoefening met de visie van Francken om de N-VA en het VB als één politiek geheel te zien: ‘De stem in Vlaanderen is duidelijk naar rechts gegaan en ook heel duidelijk Vlaams-nationaal. Nooit is dat sterker geweest. Vlaanderen heeft echt wel een richting gekozen en daar moet respect voor opgebracht worden.’ De Wever hamert de hele avond lang op die spijker, in de vele interviews die hij geeft maar ook op het VRT-debat met de andere partijvoorzitters: ‘De Vlaamse kiezer heeft duidelijk gesproken. Vlaams Belang is de tweede partij, daar kun je niet zomaar omheen. Het is niet het moment om deuren dicht of open doen. Zeker niet als je een klein beetje respect wilt opbrengen voor de Vlaamse kiezer.’

Zoals gezegd: op korte termijn is de prille opening naar het VB een rekenkundige noodzaak om de eigen nederlaag te camoufleren. Pas zondagnacht zal helemaal duidelijk worden hoe zwaar de nederlaag wel is. De cijfers zijn ontnuchterend: op 26 mei 2019 heeft de N-VA de grootste nederlaag geleden die eender welke Vlaamse regeringspartij de laatste vijftig jaar heeft moeten ondergaan.

De neergang vertaalt zich zowel in absolute aantallen als in procenten. (Bij gebrek aan correcte Kamercijfers gebruiken we voor 2019 de uitslag van het Vlaams Parlement, nvdr) De N-VA is gezakt van 1.339.943 kiezers in 2014 naar 1.052.252, een verlies van 287.691 kiezers, of 24,7 procent van haar stemmentotaal. Eén op de vier kiezers draaide de partij van Bart De Wever de rug toe.

Nooit deed een Vlaamse regeringspartij het minder goed. Het is slechter dan de dramatische CVP-nederlaag uit 1981, toen Wilfried Martens, Leo Tindemans, Mark Eyskens en co. onder de veertigprocentgrens zakten. Zelfs toen verloor de CVP ‘slechts’ 281.871 kiezers, of een achteruitgang van 19,9 procent van haar electoraat van 1978. Het is ook slechter dan wat de CVP of de SP op Zwarte Zondag 1991 deden: bij die voor hen inktzwarte verkiezingen verloren ze respectievelijk 13,3 en 19,3 procent van hun kiezers. De N-VA deed het op 26 mei ook slechter dan de CVP en de SP bij de afstraffing bij de ‘dioxineverkiezingen’ van 1999: toen was er een achteruitgang van 16 (CVP) en 22,1 procent (SP). De N-VA van Bart De Wever heeft met de Marrakesh-verkiezing van 2019 zelfs een groter verlies opgetekend, opnieuw in stemmen én procenten, dan de dramatische nederlaag van de VU van Hugo Schiltz bij de Egmontverkiezing in 1978. Toen verloor de VU 130.805 stemmen, of 23,3 procent van haar kiezers.

N-VA versie 3.0

Dat de N-VA vandaag nog altijd beschouwd wordt als zomaar een van de vele partijen die op 26 mei enig verlies optekenden, is de gewenste uitkomst van het bliksemsnelle rekenwerk van De Wever. Hij wist de grootste electorale nederlaag in meer dan een halve eeuw om te buigen in de geharnaste redenering dat ‘de Vlaamse stem nooit sterker is geweest’.

Die discutabele uitleg heeft een prijs. De Wever heeft VB nadrukkelijk moeten erkennen als een normale partij waarmee als vanzelfsprekend gepraat hoort te worden. Meer nog, wie dat níét doet, is vanuit die redenering ineens een antidemocraat. Zo heeft de N-VA-voorzitter stilzwijgend een fundamentele correctie toegestaan op de lijn van zijn eigen partij. Wellicht is de N-VA op zondagnamiddag 26 mei zelfs de derde fase van haar bestaan ingegaan. De eerste fase is de ‘periode-Geert Bourgeois’: hij leidde een communautaire partij, zij het met conservatieve reflexen: de N-VA ontstond als reactie op het te linkse en te softe nationalisme van Bert Anciaux. Ook de eerste acties van Bourgeois’ opvolger Bart De Wever, zoals de actie bij de scheepslift van Strépy, baadden nog in een anti-Waalse sfeer. Toch luidde ze fase twee in: in de era-De Wever werd N-VA uitgesproken antisocialistisch, hard-liberaal en conservatief.

Waarom zou een politicus met de ideeën en de stijl van Theo Francken in een brede boog rond het VB moeten blijven stappen?

Tegelijk liet De Wever niet na om het fundamentele verschil tussen de N-VA en VB dik in de verf te zetten (vandaar dat de N-VA het cordon nooit doorbrak, ook al was men daar zogezegd niet voor). De Wever presenteerde in tientallen interviews en uitspraken het nationalisme van zijn N-VA als wezenlijk anders dan dat van het VB. Zo zei hij in 2006 in Knack: ‘Filip Dewinter gebruikt de Vlaamse identiteit als een instrument van uitsluiting. Zij willen het zo moeilijk mogelijk maken om die identiteit te verwerven. Dat is een vorm van etnisch nationalisme waar ik geen boodschap aan heb.’ Ook alle andere N-VA’ers zagen zichzelf als principiële ‘anti-VB’ers’. Zo zei Theo Francken in 2017 in De Morgen: ‘Ik zou het als een persoonlijke blamage beschouwen mocht Vlaams Belang opnieuw sky high gaan bij de volgende verkiezingen. Door die partij roept de Vlaamse leeuw bij sommigen weerzin op. Dat is het ergste wat je als gemeenschap kunt meemaken, dat je symbolen gekaapt worden.’ Vandaar dat De Wever vond dat ‘zijn’ N-VA de democratie een dienst deed door met de N-VA verkiezingen te winnen terwijl VB zware nederlagen leed.

Sinds 26 mei is de N-VA stilaan in de derde fase van haar bestaan beland: de identitaire fase, mogelijk wordt het ‘de periode-Theo Francken’. Niet toevallig was Francken de enige top-N-VA’er die het bij de verkiezingen behoorlijk deed. In Vlaams-Brabant hield de N-VA-Kamerlijst van Francken stand met 28,08 procent, een minimale terugval na de komma (in 2014 was het 28,37 procent). De anderen kregen een flink pak slaag. De Antwerpse Kamerlijst van Jan Jambon verloor 8,1 procentpunten; de Limburgse van Zuhal Demir 8,8 procentpunten, de West-Vlaamse van Sander Loones 7 procentpunten. Zelfs de ooit onverslaanbare tandem Bart De Wever-Liesbeth Homans verloor op eigen Antwerpse grond voor het Vlaams Parlement 10,1 procentpunten. Dat betekent niet dat Francken de plaats van De Wever ambieert. Wel dat de partijkoers sinds zondag dichter aansluit dan ooit bij de inzichten en ideeën van Theo Francken.

De lijn-Francken

Francken denkt niet echt anders dan De Wever. Hij heeft wel een andere achtergrond, en bekijkt de zaken vanuit een ander perspectief. De Wever leek het als zijn opdracht te zien om de N-VA weg te houden van een foute historische uitleg over de Tweede Wereldoorlog, als was hij dat verplicht aan zijn broer Bruno De Wever, de historicus die naam maakte met zijn baanbrekende onderzoek naar het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) als collaboratiepartij. Bart De Wever bekijkt de politiek vanuit het verleden, Francken mikt meer op de toekomst. Hij overschouwt de Belgische situatie ook graag vanuit internationaal perspectief. Vandaar dat Francken ook weinig principiële problemen heeft met the far right. Tijdens de Amerikaanse presidentscampagne van 2016 had hij haast instinctief sympathie voor Donald Trump. Tegen wie het horen wil, noemt hij de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, Matteo Salvini, ‘een van de meest invloedrijke politici van het continent’. Salvini vormde een paar jaar geleden de rechts-regionalistische Lega Nord om tot de radicaal-rechtse Noi con Salvini (‘Wij met Salvini’) en zit in het Europees Parlement in dezelfde extreemrechtse fractie als de PVV van Geert Wilders, het Rassemblement National (ex-Front National) van Marine Le Pen en het Vlaams Belang van Gerolf Annemans. Salvini is het voorbije decennium in zekere zin geëvolueerd van ‘een Italiaanse N-VA’er’ naar een politicus die aanleunt bij Vlaams Belang.

Zo zijn er wel meer in Europa. Tijdens de Marrakesh-onderhandelingen stelde Theo Francken zijn kompas af op dat van de Oostenrijkse regering. Dat kabinet bestond uit de conservatief-christelijke ÖVP van kanselier Sebastian Kurz en de extreemrechtse FPÖ van Heinz-Christian Strache. Het afhaken van deze conservatief-rechtse Oostenrijkers was voor Francken het signaal om Marrakesh onbespreekbaar te vinden. Op dat moment wist VB-voorzitter Tom Van Grieken dat zijn momentum gekomen was, nu ook de N-VA ging vertellen wat zijn partij al jaren zegt. Aan ‘details’ die het N-VA-discours nog altijd scheiden van het VB heeft de kiezer toch geen boodschap, als hij ze al kent en begrijpt. Stevige lokale scores zoals die van Guy D’haeseleer in Ninove wezen er in oktober al op dat het ‘nieuwe’ VB-verhaal zou kunnen aanslaan.

De kloof tussen de N-VA van Theo Francken en het VB van Tom Van Grieken is er nog, maar hij is klein genoeg om, op z’n Glabbeeks, ‘samen’ op te trekken.

Zoals Paars-Groen

De Vlaamse grondstroom lijkt vandaag nog rechtser, conservatiever en vooral meer xenofoob dan in 2010, toen De Wever doorbrak – nu ook al negen jaar en talloze aanslagen en IS-gruweldaden geleden. De kloof tussen de N-VA van Theo Francken en het VB van Tom Van Grieken is er nog, maar hij is klein genoeg om, op z’n Glabbeeks, ‘samen’ op te trekken. Wat is dat anders dan het beproefde Oostenrijkse (of Italiaanse) model: een rechts-conservatieve ‘centrumpartij’ of ‘centrumpoliticus’ neemt de leiding, met extreemrechts als junior partner? Francken weet dat Oostenrijk wegkomt met dit model. Al tien jaar voor de regering van Sebastian Kurz was er al die van Wolfgang Schüssel, die tussen 2000 en 2007 als bondskanselier de eerste twee rechts-radicale regeringscoalities leidde van de ÖVP en de FPÖ van de toen uiterst controversiële Jörg Haider. Papa Louis Michel (MR) vond als Belgisch minister van Buitenlandse Zaken dat de Europese Unie dit Oostenrijk, ‘met neonazi’s in de regering’, niet nodig had. Hij overwoog om de Belgische ambassadeur uit Wenen terug te roepen, en riep op om niet langer in Oostenrijk te gaan skiën. Er kwam niets van in huis. Michel had het kunnen weten: in de jaren negentig had Elio Di Rupo (PS) als Belgisch minister van Telecommunicatie al geweigerd om op de Europese Raad de hand te schudden van zijn Italiaanse ambtsgenoot Giuseppe Tatarella. Die was lid van de extreemrechtse Alleanza Nazionale, die van 1994 tot 1995 deel uitmaakte van de eerste regering van Silvio Berlusconi. Ook Di Rupo stond in Europa alleen met zijn geste.

Met andere woorden: noch de Vlaamse publieke opinie, noch de buitenlandse pers, noch de Europese instellingen tilden in het verleden zwaar aan politieke contacten met extreem- of radicaal-rechts. Waarom zou een politicus met de ideeën en de stijl van Theo Francken dan in een brede boog rond het VB moeten blijven stappen? Waarom zou Vlaanderen geen ‘Oostenrijk aan de Noordzee’ kunnen worden? Het kiespubliek van de N-VA en dat van het VB overlappen elkaar, zo leert de stembus. Dat betekent dat deze partijen sowieso elkaars concurrenten zijn en blijven. Toch sluit dat geen samenwerking uit, integendeel.

De rechterzijde staat vandaag dus voor dezelfde keuze als de linkerzijde omstreeks de eeuwwisseling, bij het begin van Paars-Groen. Toen bundelden socialisten en groenen waar dat kon de krachten: het was de kortste, meest logische en eigenlijk enige weg naar een progressief beleid. Waarom zou de rechterzijde zich niet laten leiden door soortgelijke overwegingen? Een ethische grens? Francken lacht ermee. Op Twitter noteerde hij vorige week: ‘De Deense socialisten hebben de verkiezingen gewonnen. Om dat te realiseren hebben ze het programma van radicaal-rechts overgenomen. Soms blijkt de kopie beter dan het origineel. Mijn gewezen collega Mette Frederiksen wordt eerste minister. Ik wens haar veel succes.’ Waarna hij in een volgend bericht meteen zout in de wonde wreef: ‘Links heeft het intellectueel debat over samenleven totaal verloren. Ze nemen uit puur zelfbehoud het rechtse discours over. Totale overgave. Game over.’

De factor-Bogaert

Er is eigenlijk maar één goed argument opdat de N-VA haar Latijn níét zou steken in Vlaams Belang. Dat is, cynisch genoeg, een rekenkundige overweging: VB en N-VA samen hebben géén parlementaire meerderheid, en de kans is ongeveer nul dat zo’n radicaal-rechtse coalitie van de grond zou komen door hulp van Open VLD of CD&V – tenzij Hendrik Bogaert voorzitter van de christendemocraten zou worden. Dan zou er nog meer veranderen in de Wet-straat, en in dit land.

Hoe dan ook is de voorbije weken definitief een bladzijde omgedraaid in de politieke geschiedenis van dit land. Het cordon sanitaire is voltooid verleden tijd. Vlaams Belang zal vanaf nu een politieke rol kunnen spelen in het Vlaams Parlement. Op eigen kracht had VB dat niet kunnen forceren – dat lukte in 2004 ook niet met 24 procent van de stemmen. Maar de zware nederlaag van het politieke centrum en de bewuste koerswijziging van de N-VA hebben ervoor gezorgd dat VB op 26 mei meer dan ooit een politieke factor van betekenis is geworden: een partij om, in alle betekenissen van het woord, rekening mee te houden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content