De (s)preekstoel van Knack.be
‘Hoe de Belgische abortuswet een einde stelde aan meer dan anderhalve eeuw schijnheiligheid’
Professor Jean-Jacques Amy blikt voor de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging (HVV) terug op de totstandkoming van de abortuswet in België.
Abortus is geen moreel laakbare daad en hoort niet thuis in het strafrecht. Er bestaan vele redenen om vrijwillige zwangerschapsonderbreking uit het strafwetboek te schrappen. Om die te belichten werd er op 30 september een academisch colloquium georganiseerd door deMens.nu, de VUB, de ULB en het Centre d’Action Laique (CAL).
Hieronder leest u de bijdrage van prof. em. Jean-Jacques Amy.
‘Hoe de Belgische abortuswet een einde stelde aan meer dan anderhalve eeuw schijnheiligheid’
Tot in de jaren 1960 stierven jaarlijks een vijftigtal vrouwen die in België verbleven aan verwikkelingen opgelopen tijdens of na een clandestiene vruchtafdrijving. Het aantal gevallen van ernstige morbiditeit zonder fatale afloop was nog meerdere keren groter. Professor Robert Schoysman getuigde in 1981 voor de rechtbank dat er tot voor kort geen enkele ziekenhuisdienst voor intensieve verzorging in het land bestond, waarvan één of meerdere bedden niet bezet waren door één van deze ongelukkige vrouwen. Zeer talrijk eveneens waren dezen die levenslang last hadden van restletsels van een ondeskundig verrichte abortus.
De wet in het wetboek van strafrecht van 1867 was in 1923, kort na de Eerste Wereldoorlog, nog verstrengd. Zwangerschapsafbreking was zonder enige uitzondering verboden. Wegens het ontbreken van zeer doeltreffende anticonceptiemiddelen waren dergelijke ingrepen frequent, maar het parket trad niet systematisch op. Toch noteerde men in de jurisprudentie van de rechtbank van Brussel tussen 1965 en 1970 jaarlijks zes tot dertien vonnissen en vijftien tot 58 veroordelingen.
Gedeeltelijke legalisatie
Sommige artsen verrichtten abortus uit winstbejag (zoals een Gentse gynaecoloog, die voor een zwangerschapsafbreking omstreeks 1970 een honorarium van 25.000 frank opeiste), anderen om vrouwen te helpen in een noodtoestand, maar geen van hen maakte dit bekend.
In 1971 legt Senator Willy Calewaert een wetsvoorstel voor van gedeeltelijke legalisatie van de vrijwillige zwangerschapsafbreking.
In januari 1973 wordt dr. Willy Peers aangehouden. Hij brengt 34 dagen door in de gevangenis. Op dat ogenblik heeft hij tussen 250 en 300 abortussen verricht. Zijn onbaatzuchtige activiteit heeft hij aangekondigd. De ingreep die de aanleiding is voor zijn opsluiting heeft betrekking op een zwakzinnige minderjarige die door haar pleegvader verkracht was. De vrijheidsberoving van deze rechtschapen en sociaal bewogen arts veroorzaakt een felle reactie in de openbare opinie en een bewustwording bij gezondheidspersoneel, feministische militanten, politici uit verschillende partijen, rechtsgeleerden.
Wettelijk kader voor anticonceptie
In 1974 komt als antwoord op deze sociale onrust – eindelijk! – een wettelijk kader tot stand voor anticonceptie; ook die was tot dusver strikt verboden. Met één uitzondering zullen gedurende de volgende vijftien jaar verschillende wetsvoorstellen zonder succes in het parlement worden ingediend. Het voorstel van Roger Lallemand, Lucienne Herman-Michielsens wordt met een grote meerderheid van stemmen goedgekeurd door de senaat in de herfst van 1989, en door de kamer in de vroege lente van 1990.
De toenmalige minister van Justitie, Herman Vanderpoorten, had in 1974 van de procureurs-generaal van de vijf Belgische gerechtelijke arrondissementen bekomen dat een moratorium met een duur van vier jaar werd ingesteld inzake vervolgingen voor abortusfeiten.
Toen dit bestand in 1978 eindigde, besliste Victor Van Honsté, procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel, vrijmetselaar en hoogleraar aan … de ULB, om vervolgingen opnieuw in te stellen. De brave (?) man had inderdaad gesteld dat (i) de wetgevende macht in gebreke was gebleven, (ii) de abortuswet ten gevolge hiervan ongewijzigd was en (iii) een wet, ook al is zij niet ten uitvoer gebracht, niet vervalt tenzij zij uit het strafwetboek is geschrapt.
Tot in 1990, wat ook de sociale context, werd geen enkele klacht voor abortusfeiten in het grondgebied onder de bevoegdheid van voornoemde magistraat geseponeerd. Ook in Vlaanderen moesten vrouwen en gezondheidswerkers voor de rechtbank verschijnen. In weerwil van de grondwettelijke bepaling dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet en als gevolg van een vergelijk tussen de bevoegde procureur-generaal en een hoogleraar van de Universiteit van Luik enerzijds en de verantwoordelijke van een abortuscentrum in Antwerpen anderzijds, vond geen enkel proces voor een zwangerschapsafbreking plaats in de provincies Limburg, Antwerpen, Luik en Luxemburg.
Proces met onvoorziene wendingen
In januari 1978 had volksvertegenwoordiger Leona Detiège een wetsvoorstel ingediend dat voorzag in de afschaffing van alle strafwetsbepalingen inzake abortus. In maart 1982 werd haar voorstel tot opschorting van vervolging voor een periode van twee jaar in behandeling genomen maar met een kleine meerderheid (twee stemmen: deze van twee vrijmetselaars, hoogleraren aan… de VUB) verworpen.
De rechtszaak ‘Hubinont’, genaamd naar de hoogleraar en diensthoofd in het St. Pietersziekenhuis in Brussel, start in de herfst van 1981. Het dertigtal betichten omvat vrouwen die in de dienst gynaecologie-verloskunde werden behandeld en gezondheidswerkers werkzaam in deze dienst. Tijdens het langdurige proces, rijk aan onvoorziene wendingen, wordt het al snel duidelijk, te oordelen aan de bitsigheid van de vertegenwoordigster van het openbaar ministerie en de vooringenomenheid van de rechters, dat veroordelingen in de maak zijn. Alle betichten worden veroordeeld tot gevangenisstraffen met uitstel: Pierre-Olivier Hubinont krijgt achttien maanden; sommige onder de andere beklaagden – waaronder ikzelf – vier maanden.
Surrealistisch arrest
Tijdens die periode word ik, eveneens voor een abortus, door een Nederlandstalige kamer van de Brusselse correctionele rechtbank gevonnist. Voor beide zaken wordt in beroep gegaan; zij worden gelijktijdig behandeld door de 8ste kamer van het hof van beroep te Brussel. Het arrest d.d. 30 juni 1983 is surrealistisch: de betichten worden vrijgesproken op basis van hun … onoverkomelijke dwaling. Het hof spreekt zich gewoon niet uit over de toestand van overmacht waarop de beklaagden zich luidkeels beriepen.
Op 14 maart 1984 word ik opnieuw veroordeeld tot één maand gevangenisstraf met uitstel door de 8ste kamer van de correctionele rechtbank te Brussel. Ik heb nl. een zwangerschapsafbreking verricht bij een meisje dat op dertienjarige leeftijd concipieerde na geslachtsgemeenschap met de nauwelijks één jaar oudere zoon van de toenmalige levensgezel van de moeder.
Deze vier personen woonden samen; de twee kinderen deelden eenzelfde kamer. De rechtbank houdt geen rekening met art. 375 van het strafwetboek waarin duidelijk wordt bepaald dat geslachtsverkeer met een kind jonger dan veertien jaar gelijkgesteld wordt met een ‘verkrachting’, daar geacht wordt dat op die leeftijd niet op geldige wijze kan worden toegestemd om te vrijen.
Wraakroepend en lachwekkend
De 9de kamer van het hof van beroep bevestigt dat vonnis. De vordering van procureur des konings Dubois is tegelijk lachwekkend omwille van zijn totaal achterhaalde visie m.b.t. sociale materies en wraakroepend wegens zijn met voeten treden van grondwettelijk vastgelegde regels. Dubois stelt nl. dat dit heel jonge meisje probleemloos haar zwangerschap had kunnen voortzetten en het kind opvoeden, daar het “alom geweten is dat, in de ‘zwarte getto’s’, in de Verenigde Staten, talrijke meisjes op dezelfde leeftijd een kind baren”.
Ik had één jaar gewerkt in de ziekenhuizen van het Medical College of Virginia, midden in de ‘zwarte wijk’, in Richmond, Virginia, en wist welke de dramatische gevolgen waren van zwangerschappen bij zeer jonge adolescenten behorende tot een achtergesteld milieu. Veel erger nog was Dubois’ bewering dat “in de Bijbel staat geschreven dat de Heilige Maagd veertien jaar oud was toen zij Onze Heer Jezus-Christus ter wereld had gebracht”.
Het principe van scheiding van kerk en staat werd vrolijk met voeten getreden. De zetel reageerde niet; mijn raadsman evenmin. Er is geen spoor te vinden van deze hemeltergende argumentatie in het arrest of in het audiëntieblad van de betrokken zitting. De imbeciliteit van een hoogstaande magistraat werd wel in het eerstvolgende nummer van het weekblad Pan in de verf gezet: de zgn. ‘Cent lignes du Vilain Coco’, op het eerste blad, waren aan Dubois’ requisitoir gewijd. Ook in cassatie en op het Europees hof van de rechten van de mens had men voor onze stellingen geen gehoor. Op een later tijdstip werd ik nog in een vierde zaak veroordeeld.
Vooringenomenheid en het totale gebrek aan empathie van bepaalde magistraten
Ook in Vlaanderen waren intussen steeds meer mensen van mening dat abortus in veilige en legale omstandigheden moest kunnen worden uitgevoerd. In Gent ging het Collectief (centrum voor hulp bij ongewenste zwangerschap) van start in 1980 en vervulde daarmee een pioniersrol in Vlaanderen. Talrijke vrouwen en medewerkers van het Collectief Anticonceptie in de stad van Jacob van Artevelde werden in een monsterproces veroordeeld en slechts veel later uiteindelijk vrijgesproken.
In het Academisch Ziekenhuis van de VUB volgden de pogingen tot inbeslagname van medische dossiers elkaar in hoog tempo op. Gebonden aan het beroepsgeheim weigerden wij systematisch hieraan gevolg te geven. Daags vóór de goedkeuring door de kamer van volksvertegenwoordigers van het wetsvoorstel Lallemand-Michielsens, op 29 maart 1990, bevond ik mij opnieuw in een kantoor van de gerechtelijke politie voor een verhoor en een confrontatie. Enkele dagen later was, na een strijd die zeventien jaar in beslag had genomen, de kogel letterlijk en figuurlijk door de Kerk. De wet van 3 april 1990 die vrijwillige zwangerschapsafbreking voor een deel depenaliseerde, stelde een einde aan meer dan anderhalve eeuw verachtelijke schijnheiligheid.
Velen onder de betichten van de abortusprocessen zullen zoals ik de vooringenomenheid en het totale gebrek aan empathie van bepaalde magistraten in vraag hebben gesteld. Ook in de zaak waarbij dr. Claude Bellefontaine betrokken was, was het vonnis wraakroepend. Ik kan mij, na al die jaren, nog steeds blauw ergeren aan de wijze waarop wij door het Belgische gerecht werden behandeld.
Jean-Jacques Amy is professor emeritus, Faculteit Geneeskunde en Farmacie, Vrije Universiteit Brussel.
De (s)preekstoel van Knack.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier