Mieke Schauvliege
‘Hoe de achterkamerpolitiek nog altijd aanwezig is in het ‘Cremlin’ van Aalter’
Mieke Schauvliege van Groen schrijft over de vastgoedtransacties in Aalter, waar Pieter De Crem (CD&V) burgemeester is. ‘Wellicht is het ‘Cremlin’ meer dan een gevatte woordspeling én is het ‘Cremlin’ het centrum van de Aalterse ‘geleide democratie’.’
De geloofwaardigheid van de politiek en de politici staat vandaag zwaar onder druk. Er zijn de verschillende schandalen rond ongeoorloofde vergoedingen voor niet-geleverde prestaties, en het uitdokteren van ingenieuze systemen om altijd maar meer te verdienen op kosten van de gemeenschap.
In Aalter hebben we ook opnieuw een vraag naar propere politiek: de gemeente koopt een gebouw van de familie van de burgemeester. Een familie die al meer dan vijftig jaar het burgemeesterschap levert, van 1959 om precies te zijn. En de meerderheid in de gemeenteraad keurt zonder morren goed. Weinigen willen of kunnen ingaan tegen de machtige en rijke familie De Crem.
Bovendien gebeurt deze transactie van 3,2 miljoen nog geen maand na de goedkeuring in de gemeenteraad van de fusie met Knesselare, waardoor er een schuldverlichting komt die volgens De Crem mogelijkheden geeft tot bijkomende investeringen … in de gebouwen van zijn familie?
‘Hoe de achterkamerpolitiek nog altijd aanwezig is in het ‘Cremlin’ van Aalter’
Het is niet verboden om als privépersoon een vastgoedpatrimonium te vergaren. Het is niet omdat je met volstrekte meerderheid democratisch verkozen bent, dat je alle regels van goed bestuur naast je moet neerleggen en polariserend moet optreden naar de minderheid. Als er een combinatie is van de twee, moet een nog grotere terughoudendheid aan de dag worden gelegd.
Aalter is groot genoeg om niet telkens uit dezelfde genenpoel te moeten vissen. Toch stuurt titelvoerend burgemeester Pieter De Crem al jaren zijn kat wanneer er beslissingen worden genomen over de huisvesting van de politie. De politiezone Aalter-Knesselare huurt haar kantoren al meer dan 15 jaar voor 90.000 euro per jaar van een bvba waarvan de broer van Pieter De Crem zaakvoerder is, en de maatschappelijke zetel ten huize vader De Crem gevestigd is. Na de bouw van het ‘Cremlin’ bleek namelijk al snel dat het gemeentehuis, dat weliswaar gezegend was met imposante trappen en hallen, te klein was voor de politie – speciaal voorziene cellen en wapenkamer ten spijt. De tweede beste optie was dus het huren van het gebouw van de familie De Crem – zonder wapenkamer of cellen. En wanneer ook dit gebouw te klein werd, werden dan maar extra containers gehuurd en zonder vergunning neergepoot. Voortschrijdend inzicht leerde uiteindelijk dat dit gebouw aan een grondige opknapbeurt toe is. De Aalterse meerderheid (min Pieter De Crem dus) heeft dan maar beslist om het gebouw van de familie aan te kopen en te renoveren. Het kostenplaatje is dan ook niet min: 1,95 miljoen euro voor de aankoop en 1,2 miljoen euro geraamde verbouwingskosten.
Sinds De Crem minister af is en ook zijn tweede studentencarrière vaarwel heeft moeten zeggen, zorgt het gemeentebestuur voor heel wat beweging in de vastgoedmarkt: er wordt afgezien van de verkoop van eigen gronden omdat ze te veel (!) centen zouden opbrengen; ondergrondse parkings worden gebouwd in functie van de mogelijkheden voor projectontwikkelaars; de lokale cinema moet plaatsmaken voor appartementen en garageboxen; en de nieuwe muziekacademie zal gevestigd worden in de kelder van een nieuw appartementencomplex, zonder zicht op de noden en inrichting, noch op het kostenplaatje. Daarbovenop dus de aankoop van de gebouwen van de broer van de burgemeester.
De gemeenteraad wordt met ijzeren hand geleid door De Crem. Debat wordt er nauwelijks gevoerd. De Crem deelt zijn beslissing mee aan meerderheid en oppositie, vaak zonder motivatie. Houdt de motiveringsplicht in dat men voor de hand liggende alternatieven in overweging moet nemen? In Aalter is dit veelal niet het geval. Het gebouw van de familie De Crem ligt dan wel midden in het centrum, maar dat maakt het ook kwetsbaar: één doodlopende straat versperren en de politie kan niet meer uitrukken. Bovendien is deze straat een belangrijke toegang tot de nabijgelegen school. Of gaat men ervan uit dat jonge fietsers en gehaaste combi’s perfect combineerbaar zijn? Waarom laat men na te motiveren of de grond naast het gemeentehuis, in eigendom van het gemeentebestuur, niet geschikt is voor de huisvesting van de politie?
Oorspronkelijk was toch voorzien dat de politie naast de gemeentelijke diensten zou gehuisvest worden? De ontsluiting op het wegennet is daar toch veel beter? De speciale cellen en wapenkamer zouden eindelijk nuttig ingezet kunnen worden. De kostprijs zou toch ongeveer gelijkaardig moeten zijn, of misschien zelfs een pak lager? De Crem (of zijn woordvoerders) doet dit af als “flauwe argumenten”, een wederwoord vindt onze ‘burgervader’ onnodig. Een raming van de kostprijs van een volwaardig alternatief is al helemaal onnodig. De vraag naar inspraak wordt steevast beantwoord met de stelling dat deze zesjaarlijks plaatsvindt. Bedenkingen bij beslissingen over de nieuwe muziekschool worden gepareerd met de boutade “Jullie zijn niet welkom op de opening”.
Gelukkig heeft de wetgever de mogelijkheid voorzien om tegen beslissingen van de gemeenteraad in beroep te gaan bij de gouverneur. Dat doen we geregeld, want van debat en bijstellen van standpunten op basis van input van de oppositie moet De Crem niet weten. Hij breekt het debat vaak af met: “Indien de oppositie er niet mee akkoord gaat, kan ze zich altijd richten tot de gouverneur”. Intussen probeert hij, achter de schermen, de gouverneur te beïnvloeden om klachten van de oppositie als onontvankelijk te beschouwen omdat de beslissingen waarover de klachten gaan door de meerderheid zijn goedgekeurd. De Crem vraagt letterlijk aan de gouverneur: “Deze klacht is volgens het college niet ontvankelijk. Het college verzoekt u vriendelijk hierover een uitspraak te willen doen teneinde dergelijke klachten te ontmoedigen in de toekomst”. De gouverneur schrijft: “Ik meen dat een dergelijk verzoek een aanfluiting betekent van het recht dat gemeenteraadsleden hebben om in het kader van het algemeen bestuurlijk toezicht, klacht in te dienen bij mijn ambt, wanneer zij menen dat een beslissing strijdig is met het recht of met het algemeen belang. Het kan geenszins de bedoeling zijn raadsleden hiertoe te ontmoedigen.” De gouverneur controleert wel enkel de wettigheid van beslissingen. Inzake de aankoop van het politiekantoor stelt de gouverneur dat er duidelijk een persoonlijk en rechtstreeks belang is. Hij aanvaardt echter de beslissing gezien de locatiekeuze voor huisvesting voor de politie onder de lokale autonomie valt.
Transparantie en terughoudendheid
Vooral de normvervaging kan een probleem worden. Als de waarnemend burgemeester zegt dat dit geen ‘big deal’ is voor de familie De Crem, bedoelt hij dan dat de gemeente de familie dankbaar moet zijn dat ze het gebouw aan de gemeente wil verkopen, of dat ze alternatieven genoeg heeft voor dit gebouw? Als diezelfde waarnemend burgemeester reageert op de opmerking dat de familie De Crem eigenaar is met “So what, als je als bestuur een gebouw aankoopt, zal het wel van iemand zijn“, bedoelt hij dan dat er geen enkele controle op belangenvermenging meer moet zijn?
Deze transactie is niet goed voor de geloofwaardigheid van de politiek en het politieke bedrijf. Transparantie, degelijke motivatie en terughoudendheid zouden al veel kunnen helpen. De vraag naar meer lokale autonomie wordt gemotiveerd vanuit kwaliteit van bestuur en betrokkenheid van de bevolking, de ideale ingrediënten om het vertrouwen in de politiek te herstellen. De praktijk in Aalter toont aan dat dit jammer genoeg vaak niet het geval is. De achterkamerpolitiek is er prominent aanwezig. Ethiek in de politiek is veelal ver te zoeken. Wellicht is het ‘Cremlin’ meer dan een gevatte woordspeling én is het ‘Cremlin’ het centrum van de Aalterse ‘geleide democratie’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier