Niels De Rudder
Hoe Aalst van zijn inwoners tweederangsburgers maakt
Dreigt Aalst het Pretoria van de vorige eeuw te worden?
Bijna 50 jaar geleden zette je je eerste stappen in mijn stad. Ik was toen nog niet geboren. Het is dus al veel langer en veel meer jouw stad. Toen waren we hier nog achterdochtig en wantrouwig tegenover alles wat vreemd was, of het nu mensen waren, eten of auto’s uit Azië.
Maar aan jou ziet men niets vreemd want je bent blank. Enkel jouw accent zal je nooit kwijtraken, alhoewel jouw knap gevormde Vlaamse zinnen, doorspekt met de mooiste beeldspraak, zo uit een roman van Dimitri Verhulst kunnen geplukt zijn.
Naast jouw eigen leven en werk maken jouw 44 jaren inzet als vrijwilliger bij een welzijnsorganisatie, een ocmw-dienstencentrum en een stadsschool dat je één van ons bent. Je stichtte hier een gezin en jouw kinderen liepen hier school. Wat maakt het dan uit dat er op jouw identiteitskaart niet België staat maar een ander Europees land, niet zo heel ver hier vandaan, een buurland zelfs.
Eens om de 5 jaar werd je eraan herinnerd als je jouw identiteitskaart diende te vernieuwen, een ‘obligatoirtje’ van 10 minuutjes. Klaar. Kreeg je geen oproepingsbrief je zou het haast vergeten om jouw ‘paspoort’ te hernieuwen, zo sterk verbonden voel je je met ons en wij met jou, waarderende jouw mateloze inzet voor mijn, jouw, onze stad.
Nu kwam jouw oproepingsbrief niet . Gelukkig was er jouw dochter om je eraan te herinneren dat het tijd was om de tienminuten klus te klaren. De brief zal wel verloren geraakt zijn in de post, dacht je. Gebeurt wel vaker, niets aan de hand, geen vuiltje aan de lucht.
Op de binnenkoer van ons stadhuis stap je uit vijfjaarlijkse gewoonte de dienst bevolking binnen. De dienstverlening is er de laatste jaren sterk op vooruit gegaan met de invoering van het nummertjesapparaat dat een product- en loketkeuze vooraf mogelijk maakt. Maar je ziet de keuze die je moet maken niet meer staan.
Oeps, foutje van het systeem, gebeurt wel vaker, niets aan de hand, geen vuiltje aan de lucht. Even wat info vragen. Vriendelijk maar kordaat krijg je te horen dat deze dienst hier niet meer huist. Ze verwijzen je naar de achterkant van het stadhuis, op het achterkoertje. ‘Vreemdelingenregistratie’ in het groot op de ruit, je kan niet missen.
Vanaf nu moet je daar zijn. Hier is blijkbaar alleen nog voor ‘de die van ons’ . Daar is voor ‘die anderen’, de niet-Belgen, de vreemdelingen. Plots voel je je bijna 50 jaar in de tijd terug gekatapulteerd. Toen waren de mensen wantrouwig, weet je nog.
Met een bange tred zoek je de plek waar je moet zijn. Gemakkelijk. Een lange rij wachtende mensen buiten aan een lokaaltje maakt het snel duidelijk. Daar waar vroeger de woonwinkel huisde. Je las enige tijd geleden in de krant dat die woonwinkel verhuisde naar een andere locatie wegens te krap, te klein.
Je voelt je een beetje een vreemde eend in de bijt want daar ver verscholen op het achterkoertje valt een blanke op tussen al die gekleurde medeburgers. Na een uur aanschuiven kom je eindelijk in het wachtlokaaltje terecht. Het riekt er muf, de lucht is opgebruikt, je omschrijft het ‘als te snijden’.
Je trekt een nummertje, toch nog iets dat je aan hoe het vroeger was doet herinneren. Maar je kan geen specifieke keuze meer maken. Het papiertje draagt het nummer 96. Je merkt op dat begin 70 aan de beurt is. Het wachten duurt lang, te lang en het is te mooi weer. Je trekt nog even de stad in. Na een hele poos keer je terug. Gelukkig heb je het nummertje goed bijgehouden want het is nog maar de beurt aan 83. En je wacht en wacht en wacht.
Drie vriendelijke dames zitten aan dezelfde tafel wanneer het na 2 uur wachten jouw beurt is. Rechts en links van jou zitten ook bewoners van onze stad met een vraag, probleem of enkel voor het afhalen van een document. Je hoort hun verhaal, zij het jouwe. Je ziet iemands vingerafdrukken afnemen, een nieuwe wettelijke verplichting. Privacy is hier onbestaande.
De dames zijn behulpzaam, zijn zelfs een beetje verveeld dat ze jou zien en ook jou in deze omstandigheden moeten bedienen want een blanke valt hier wel op en past blijkbaar niet in het beoogde plaatje. Zo komt het alleszins toch over.
Jouw oog valt op een folderrek waar informatiebrochures insteken. Geen informatie over de stad, toerisme, verenigingen, cultuur, sport maar enkel folders en flyers over … taal, taal, taal … integratie, integratie, integratie. Nu voel je woede opborrelen, je wordt kwaad, je voelt je gekwetst. En je maakt dit ook duidelijk aan het personeel. Je spreekt onze taal en kan duidelijk maken dat dit niet humaan is, dat je je een tweederangsburger voelt. “Waarom moeten wij, mede-inwoners van deze stad, ergens verscholen apart ‘behandeld’ worden”, denk je luidop.
‘Apart’ is het juiste woord, in jouw geval niet meer samen met jouw stadsgenoten waarmee je al bijna 50 jaar samenleeft en samenwerkt, vreugde en verdriet deelt. Kwaad vraag je nog terloops of het normaal is dat je nu geen oproepingsbrief kreeg. Inderdaad “ze kunnen het toch niet lezen”, is het antwoord van de zichtbaar gegeneerde stadsbediende.
‘Ze’, dat ben jij ook. Iedereen geschoren over dezelfde kam, iedereen ‘vreemdeling’, gebruikt met de meest negatieve bijklank. Even keek je in het rond op zoek naar een verborgen camera. Tegen beter weten in, want je wist toen al dat het geen opname was voor ‘foute vrienden’.
Je krijgt jouw identiteitskaart. Even sloeg de paniek toe want je zat bij de verkeerde dame aan de tafel. Gelukkig moest je niet opnieuw achteraan in het rijtje aansluiten. Je stapt het muf lokaaltje uit.
Terwijl je de rij ‘nieuwe’ wachtenden op dat achterkoertje voorbij slentert, bestudeer je voor het eerst sinds lang jouw pas gekregen identiteitskaart. En inderdaad, je was het al vergeten maar men maakte het jou vandaag opnieuw erg duidelijk. Je had het al jaren zo niet meer aangevoeld . Maar je bent een vreemdeling. Al jouw inspanningen ten spijt maar vanaf nu behandelen wij jou zo. Duidelijk!?
De stad waar je zolang woont, je zoveel van houdt en oprecht voor ingezet hebt, wil jou nu wat minder of minder van jou.
Dit tafereel, waarbij heel wat inwoners deze nieuwe vorm van dienstverlening, deze vernedering moeten ondergaan, voltrekt zich meerdere keren per week.
Enkele maanden gelezen las ik een artikel met een van alle kritiek wegwuivende dooddoener van een kop ‘Aalst is toch geen Kosovo aan de Dender’.
Maar wat als Aalst het Pretoria van de vorige eeuw dreigt te worden?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier