Hoe 19 Oost-Vlaamse gerechtsdeurwaarders zichzelf bedienen: ‘Er heerst een echte omerta’

De veilingzaal in Oostakker: 'Een vreemde locatie om inboedels te verkopen.'

Volgens enkele collega-gerechtsdeurwaarders en een fiscaal expert heeft een groep Oost-Vlaamse deurwaarders bijna 300.000 euro ‘oneigenlijk gebruikt’ om de aankoop van een veilingzaal in Oostakker te financieren. Zo worden ze op rekening van mensen met schulden eigenaar van vastgoed ter waarde van ruim 1,3 miljoen euro.

Sinds Knack in oktober 2018 een dossier publiceerde over misbruiken door gerechtsdeurwaarders ging er geen week voorbij zonder dat de redactie nieuwe informatie kreeg van lezers die zich het slachtoffer voelden van een van hen. Vaak ging het om juridisch ingewikkelde dossiers over relatief kleine schulden, die door terecht of onterecht aangerekende kosten soms astronomische proporties aannamen.

Recent werd Knack benaderd door enkele Oost-Vlaamse gerechtsdeurwaarders die het ‘gesjoemel’ door een aantal Gentse collega’s beu zijn. Uit angst voor represailles willen ze anoniem blijven: ‘Ik vrees dat ze mijn huis in brand zullen steken. Het gaat om een echte maffia.’

Waarover gaat het precies? Alles begint bij zogenaamde ‘zaalzegels’. Gerechtsdeurwaarders nemen geregeld de inboedel van een schuldenaar in beslag. Als die er niet in slaagt zijn of haar schulden terug te betalen, worden de spullen openbaar verkocht. Dat gebeurt in een ‘veilingzaal van gerechtsdeurwaarders’. De reservering van die zaal gebeurt met zaalzegels. Als een gerechtsdeurwaarder een exploot van beslag op roerende goederen officieel betekent (al dan niet gevolgd door een openbare verkoping), dan wordt op dat exploot een zegeltje gekleefd, zoals een postzegel op een brief. Met de opbrengst van de zegels worden onder andere de kosten van de zaal betaald. De gerechtsdeurwaarder rekent de kosten voor zaalzegels door aan de schuldenaar bij wie hij beslag legt. Dat bedrag komt dus boven op de schuld.

Ik heb de indruk dat mijn collega’s grote sier wilden maken op de rug van de sukkelaars wier inboedel ze verkopen.

De prijs van de zegels verschilt sterk per gerechtelijk arrondissement. In Dendermonde is het bijvoorbeeld 10 euro, in Brugge 5 euro, in Kortrijk 3 euro. Oudenaarde is nog een apart geval. Daar huren de gerechtsdeurwaarders in Brakel een verkoopzaal van een handelaar die meubels invoert uit het buitenland: ‘De gerechtsdeurwaarders betalen mij 50 euro per verkoop en er wordt dus geen zaalzegel aangerekend. Dat is goedkoop, maar mijn zaal wordt zo wel vaker gebruikt.’

Controleurs controleren zichzelf

In Gent begon het fout te lopen vanaf 2014, nadat een wijziging van het gerechtelijk wetboek de Oost-Vlaamse Kamers van Gerechtsdeurwaarders verplichtte te fuseren: Gent, Dendermonde en Oudenaarde moesten één Kamer worden.

Elke Kamer werd bestuurd door een raad. Na de fusie bleef er één Kamer met één raad, een soort dagelijks bestuur, over in Oost-Vlaanderen. Op dat ogenblik telde het arrondissement Oost-Vlaanderen twee veilingzalen: die van Dendermonde, uitgebaat door een vzw opgericht door de Dendermondse gerechtsdeurwaarders, en de veilingzaal van de Gentse gerechtsdeurwaarders op de Afrikalaan in Gent, aanvankelijk uitgebaat door de raad van de Kamer zelf.

Omdat de raad van de Arrondissementskamer Oost-Vlaanderen niet langer zelf wilde instaan voor de exploitatie van een veilingzaal moest men op zoek naar een alternatief. Daartoe werd de ‘CVBA Vereniging van Gerechtsdeurwaarders van Gent en Omstreken’ (VGGO) opgericht. Negentien gerechtsdeurwaarders van het oude gerechtelijk arrondissement Gent waren de oprichters, en meteen ook de nieuwe uitbaters-aandeelhouders van de veilingzaal.

Het was de start van enkele opvallende financiële manoeuvres. Terwijl andere veilingzalen meestal geëxploiteerd worden door een vzw, richtten de Gentse gerechtsdeurwaarders een burgerlijke vennootschap op. Uit de oprichtingsakte van de VGGO blijkt dat die vennootschap duidelijke commerciële doelstellingen heeft. In de oprichtingsakte staat letterlijk: ‘De vennootschap kan in het algemeen alle commerciële, industriële, financiële, roerende of onroerende handelingen verrichten in rechtstreeks of onrechtstreeks verband met haar maatschappelijk doel.’ Dat is vreemd voor een organisatie die verantwoordelijk is voor de verkoop van inboedels van schuldenaren.

De gedelegeerd bestuurder van de veilingzaal is gerechtsdeurwaarder Roger Smet. Eind 2014 wees de raad van de Arrondissementskamer Oost-Vlaanderen de uitbating van de veilingzaal voor het oude arrondissement Gent officieel toe aan de vennootschap VGGO. Alle gerechtsdeurwaarders van Gent zijn zowat verplicht om van die veilingzaal gebruik te maken.

De veilingzaal en het beheer ervan staan wettelijk onder toezicht van de Arrondissementele Raad van de Gerechtsdeurwaarders, die er ook op moet toezien dat alles deontologisch correct verloopt. De raad wordt jaarlijks verkozen door de gerechtsdeurwaarders van dat arrondissement.

Terwijl andere veilingzalen meestal geëxploiteerd worden door een vzw, richtten de Gentse gerechtsdeurwaarders een burgerlijke vennootschap op.

Deontologisch correct? Een aantal van de negen leden van de Raad van de arrondissementskamer was ten tijde van de oprichting van de VGGO ook aandeelhouder van de vennootschap. Vandaag geldt dat nog voor één lid. Dat betekent niet alleen dat sommige controleurs zichzelf controleren, maar ook dat die raadsleden dus hun éígen veilingzaal hebben gekozen als officiële veilingzaal van de Gentse gerechtsdeurwaarders. Er werd met geen enkele andere mogelijke kandidaat-uitbater contact opgenomen. De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders is op de hoogte van die anomalie, maar grijpt niet in.

De Gentse gerechtsdeurwaarders zijn bovendien bij de duurste van het land. Voor de verkoop van een inboedel rekenden ze tot voor kort 15 euro voor een zaalzegel, veel meer dan elders in Vlaanderen.

Een anonieme gerechtsdeurwaarder: ‘De penningmeester schrijft in zijn laatste financieel verslag over de Gentse raad voor het jaar 2013 en de eerste maanden van 2014 niet zonder triomfalisme dat de toestand van de Gentse Kamer gezond is, en dat ze in principe één jaar kunnen werken zonder dat er inkomsten hoeven te zijn. Dan kun je je afvragen waarom de zaalzegel 15 euro moest kosten.’

‘Woekerwinst’

Zoals gezegd: tot april 2014 werden de openbare verkopen door de Gentse Kamer in het arrondissement Gent georganiseerd in een gehuurd gebouw op de Afrikalaan. Voor de Gentse gerechtsdeurwaarders was dat een lucratieve handel, want kort voor de fusie van het gerechtelijk arrondissement had de veilingzaal bijna 300.000 euro in kas. Het overgrote deel daarvan was afkomstig van de zaalzegels: 246.255 euro, zo blijkt uit de jaarrekeningen.

Niet alle roerende beslagen draaien effectief uit op een openbare verkoping. Integendeel, dat is een kleine minderheid, minder dan 1 procent. Volgens sommige gerechtsdeurwaarders worden in Gent meteen bij elk beslag toch zaalzegels aangerekend, ook al komt er later geen openbare verkoping en dus geen veilingzaal aan te pas. De wetgeving over de tarieven van de gerechtsdeurwaarders heeft het nochtans alleen over kosten bij effectieve verkopingen.

Het forse bedrag in de Gentse kassa is hoe dan ook aanzienlijk meer dan wat de andere Kamers en/of veilingzalen in kas hebben. Navraag leert dat de meeste andere veilingzalen maximaal enkele duizenden of zelfs maar een paar honderd euro op hun bankrekening hebben staan. Een anonieme deurwaarder: ‘Meestal wordt dat geld gebruikt om op het eind van het jaar eens te gaan eten met collega’s en medewerkers. Het is nooit de bedoeling geweest om winst te maken met de vzw van een veilingzaal.’

Na de oprichting van hun burgerlijke vennootschap VGGO gingen de negentien Gentse gerechtsdeurwaarders op zoek naar een nieuwe eigen zaal. Die vonden ze in Oostakker. Het grote gebouw werd volgens de ingediende jaarrekening in 2017 aangekocht voor ruim 1,3 miljoen euro.

Alle lichten staan op rood. Maar de raad van bestuur van de VGGO doet niets.

Een anonieme gerechtsdeurwaarder: ‘Het is een vreemde locatie om inboedels te verkopen. In Oostakker kon de luxe blijkbaar niet op. Die zaal is veel te groot en werd behoorlijk luxueus ingericht, met grote flatscreens en aparte moderne kantoren. Maar de zaal ligt veel minder centraal dan de vroegere veilingzaal op de Afrikalaan. Daardoor dagen er minder kandidaat-kopers op, waardoor de opbrengsten van de verkopingen flink lager liggen dan vroeger. Ik heb de indruk dat mijn collega’s daar grote sier wilden maken op de rug van de sukkelaars wier inboedel ze verkopen.’

Dat er weinig belangstelling is voor de veilingen, kon Knack vorige week vaststellen. Voor een avondlijke veiling van inboedels kwamen een dertigtal mensen opdagen en bleef de immense veilingzaal grotendeels leeg. De spullen (meubels, tv’s, huishoudapparaten, elektrische werktuigen, cd’s) die werden geveild, brachten alles samen nauwelijks een paar duizend euro op. Wie een bod binnenhaalt, moet onmiddellijk cash betalen.

In de zaal zaten duidelijk ook enkele geroutineerde kopers, die voor 5 euro met een strijkplank naar huis gaan of voor 1 euro een wankel bureautje aanschaffen. De veiling bewees meteen ook hoe grondig sommige gerechtsdeurwaarders te werk gaan wanneer ze beslag leggen. Een van geveilde loten bestond uit twee kratten Jupiler, gevuld met lege flesjes. De verkoop daarvan werd afgeklopt op 5 euro. In de zaal werd gegniffeld, want de nieuwe eigenaar maakte aardig winst. Eén krat leeggoed brengt 4,50 euro op bij inlevering.

Maar terug naar de grote bedragen. Uit de jaarrekening van het eerste boekjaar bleek dat de aandeelhouders van de VGGO zich in 2016 samen een riant dividend van 54.930 euro uitbetaalden. Dat was niet alleen opvallend snel na de start van de VGGO, het was meteen ook een veelvoud van het door hen gestorte startkapitaal van 19.641 euro. Eén gerechtsdeurwaarder gewaagt van ‘woekerwinst’.

‘Alle lichten op rood’

Maar vrij snel begon de financiering van het nieuwe gebouw mis te lopen. Een fiscale advocaat die op verzoek van Knack de jaarrekeningen analyseerde: ‘Vanaf 2016 valt de verkoop van de zaalzegels fors terug. Het aantal beslagen vermindert al enkele jaren, en dus ook de inkomsten van de VGGO. De brutomarge zakte van 157.000 euro naar 117.000 euro, en crashte in 2017 zelfs tot 70.000 euro. De winst bedraagt nog amper 2836 euro. Dat laatste was zelfs maar mogelijk door afboeking van de fictieve post “voorzieningen voor risico’s en kosten”. Het is duidelijk dat de VGGO daarmee de leninglasten van haar gebouw niet kan terugbetalen, de vennootschap is feitelijk failliet. Zonder boekhoudkundige trucs zou de VGGO een negatief eigen vermogen hebben. Alle lichten staan op rood. Maar de raad van bestuur van de VGGO doet niets, ook geen samenroeping van een algemene vergadering, hoewel hij daar wettelijk toe verplicht is als vennootschap met een negatief eigen vermogen.’

Hoe 19 Oost-Vlaamse gerechtsdeurwaarders zichzelf bedienen: 'Er heerst een echte omerta'

De Arrondissementsraad die toezicht houdt op de veilingzaal zweeg, ook al was men op de hoogte van de gang van zaken. Opvallend: de syndicus van de raad is ook aandeelhouder van de VGGO en heeft dus een persoonlijk financieel belang.

Om de zaak drijvende te houden, greep de raad van bestuur van de VGGO in met – volgens andere Gentse gerechtsdeurwaarders – uiterst betwistbare beslissingen. Op 7 mei 2018 werd de prijs van een zaalzegel met onmiddellijke ingang met 20 procent verhoogd, van 15 naar 18 euro. Over die verhoging werd enkel beslist door de VGGO, ze werd niet voorgelegd aan de raad.

Knack is in het bezit van de e-mail die de VGGO op 7 mei 2018, na haar algemene vergadering, naar alle Gentse gerechtsdeurwaarders van het arrondissement stuurde. Wij citeren: ‘De lichte daling van het aantal aangekochte zegels in 2017 en eerste kwartaal 2018, en het feit dat de kostprijs van deze zegel ongewijzigd is gebleven sinds 2003, heeft als gevolg dat de budgettaire voorzieningen deze verhoging noodzakelijk maken.’

Een anonieme gerechtsdeurwaarder: ‘Wat een onzin. Over de werkelijke reden van de verhoging van de prijs van de zaalzegel, namelijk dat men de lening voor de aankoop van het gebouw niet meer kan terugbetalen met inkomsten uit zaalzegels, wordt met geen woord gerept.’ De term ‘budgettaire voorzieningen’ in de e-mail is volgens de fiscaal advocaat ‘zonder meer misleidend. Hij slaat eigenlijk uitsluitend op het eigen rechtstreekse voordeel van de CVBA VGGO, namelijk bijkomende fondsen genereren om de aangegane leningen voor de aankoop van het gebouw in Oostakker te kunnen terugbetalen. En hij slaat dus ook op het onrechtstreekse voordeel van haar aandeelhouders, want over tien of vijftien jaar, als de lening afbetaald is, bezitten ze dus aandelen in een gebouw dat ruim 1,3 miljoen euro waard is, en dat zo goed als uitsluitend op de kap van de debiteuren.’

Anders gezegd: als de inkomsten uit de zaalzegels niet volstaan om de lening voor het gebouw af te betalen, worden de lasten voor de debiteuren gewoon verhoogd. De veilingzaal wordt in de praktijk afbetaald met de verplichte bijdragen van mensen met schulden. Zo worden 19 deurwaarders in stilte eigenaar van een gebouw van meer dan 1,3 miljoen euro. Bovendien wordt de plek in Oostakker waar de veilingzaal ligt volop ontwikkeld. Er wordt een nieuwe toegangsweg aangelegd, en naast de veilingzaal staat een project in de steigers voor een complex met kantoren en magazijnen, wat de waarde van het vastgoed in de omgeving zal doen stijgen.

Waar kwam de cash vandaan?

Die financiële ingrepen komen boven op een eerdere, onrechtmatige overheveling van fondsen naar de VGGO. Met dat geld werden de jaarrekeningen opgekrikt, zoals blijkt uit analyse van die rekeningen.

In de jaarrekeningen van de VGGO duiken merkwaardige posten op. In 2015 stond er 365.029 euro liquide middelen in de tabellen. Dat lijkt een schitterend resultaat na slechts anderhalf jaar, maar die som kan nooit het resultaat zijn geweest van de ‘normale’ werking van de vereniging. Uit de resultatenrekening blijkt namelijk dat er dat jaar ook 269.000 euro uitgaven en kosten waren. De brutomarge bedroeg 157.269 euro, waarvan nog eens 93.024 euro aan loonkosten, afschrijvingen en ‘bedrijfskosten’ moet worden afgetrokken.

Met het petje van leden van de raad besliste men om het spaarpotje over te hevelen naar hun eigen vennootschap VGGO.

Op 31 mei 2014 stond er nog ruim 285.000 euro op de rekening van de Arrondissementele Kamer van Gent, die toen nog zelf haar veilingzaal uitbaatte, voor ze dat aan de VGGO uitbesteedde. Normaal moesten die middelen van de Kamer (na de hervorming van het gerechtelijk arrondissement) overgedragen worden aan de nieuwe gefuseerde Arrondissementskamer van de gerechtsdeurwaarders van Oost-Vlaanderen. Die middelen moeten volgens de wet trouwens onder andere gebruikt worden voor een solidariteitsfonds voor armlastige (ere-)gerechtsdeurwaarders of hun weduwen/weduwnaars en wezen. Van dat soort fonds is geen spoor terug te vinden.

Volgens verscheidene gerechtsdeurwaarders is het geld van de Gentse Kamer in stilte doorgestort aan de VGGO, net voor de drie Oost-Vlaamse Kamers verplicht fuseerden. Ruim 285.000 euro lijkt dus doorgesluisd van een publiek orgaan (de Gentse Kamer) naar een privéonderneming (CVBA VGGO). Dat verklaart grotendeels de forse som cash op de rekening van de VGGO.

Bovendien lijkt de transfer van 285.000 euro in de jaarrekening van de VGGO opgesplitst in enerzijds 270.500 euro ‘voorzieningen voor risico’s en kosten’, en in een kleiner bedrag op een andere boekhoudpost bij ‘bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten’. Dat heeft zo zijn voordelen. In dat eerste luik is geen vennootschapsbelasting verschuldigd op het bedrag (en wat de ‘risico’s’ zijn, wordt niet expliciet verduidelijkt). Tegelijk wordt de mist rond de 285.000 euro nog wat dikker, want nergens duikt dat precieze bedrag op.

Zonder die kapitaalinjectie was de VGGO wellicht nooit in staat geweest om het gebouw in Oostakker te kopen, waarvoor ongeveer 225.000 euro uit ‘eigen middelen’ werd aanbetaald. Het gebouw kostte ruim 1,3 miljoen, en daarvoor werd ongeveer 1,1 miljoen geleend.

Hoe kon het doorsluizen van geld in alle discretie gebeuren? Omdat de oprichters en aandeelhouders van de VGGO ook een zitje in de raad hebben? Dat lijkt op zelfbediening: met het petje van leden van de raad besliste men om het spaarpotje over te hevelen naar hun eigen vennootschap VGGO.

De fiscale advocaat die voor ons de jaarrekeningen bestudeerde, komt onder andere tot het besluit dat ‘zeer belangrijke posten vals zijn’, en dat de post van 365.029 euro cash ‘grotendeels van illegale oorsprong’ is. Het doorsluizen van de reserves van de Gentse Kamer naar de privéonderneming VGGO ‘kon niet kosteloos en zonder terugbetalingsverplichting’. Die grote som had als bedrijfswinst geboekt moeten worden, en dan zou er ook een zogenaamde tegenboeking van die betaling moeten zijn, zegt de advocaat. Een tegenboeking koppelt elke binnenkomende of uitgaande betaling aan een verkoop- of aankoopfactuur: ze bewijst waar inkomsten vandaan komen. In de rekeningen van de VGGO is daar geen spoor van.

Iedereen weet dat de veilingzaal een vies zaakje is. Er heerst een echte omerta, uit vrees voor represailles.

Een aantal gerechtsdeurwaarders is op de hoogte van de merkwaardige werkwijze en het geschuif met geld. Een van hen vat het als volgt samen: ‘De veilingzaal van Gent is een vuil potje. Daar is een en ander fout gelopen met een privé-organisatie van enkele gerechtsdeurwaarders, buiten de officiële organen om. Ook met het beheer van de veilingzaal blijken er wel degelijk wantoestanden te bestaan, dat is bekend. Bij mijn weten is Gent wel de enige veilingzaal waar het zo fout gelopen is.’

Wie kan ingrijpen?

In de eerste plaats kan de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders optreden tegen misstanden. Maar dat gebeurde niet. Volgens onze contacten is de Nationale Kamer nochtans wel degelijk op de hoogte van de wantoestanden in Gent: ‘Iedereen weet dat de veilingzaal een vies zaakje is, maar niemand durft het openlijk te zeggen. Er heerst een echte omerta, uit schrik voor represailles.’

Gerechtsdeurwaarder Roger Smet, gedelegeerd bestuurder van de VGGO, noemt de verhalen ‘fabeltjes’. Smet: ‘Het is een veilingzaal zoals in andere arrondissementen, en onze burgerlijke vennootschap is géén commerciële vennootschap.’ Dat de oprichtingsakte van de VGGO letterlijk naar commerciële activiteiten verwijst, noemt Smet ‘een juridische stelling’. ‘Elke vennootschap is een onderneming, of dat nu een vzw is of een burgerlijke vennootschap zoals onze veilingzaal. Onze veilingzaal is geen unicum, en ze staat ten dienste van alle gerechtsdeurwaarders van Oost-Vlaanderen die de vrije keuze hebben in welke zaal ze hun inboedels verkopen. Zo simpel is het.’

De fiscale advocaat wijst op het fundamentele verschil tussen een vzw en een burgerlijke vennootschap: ‘Als een vzw stopt, gaan de activa naar een sociaal doel. Als een burgerlijke vennootschap stopt, dan gaan de activa naar de aandeelhouders, in dit geval dus de gerechtsdeurwaarders zelf.’

Waar de middelen vandaan kwamen om het dure gebouw in Oostakker te kopen, is volgens Smet geen geheim: ‘Dat kapitaal hebben de aandeelhouders bijeengebracht, en de rest zijn kredieten. Kijk naar de balansen.’ Dat het startkapitaal vooral uit de kassa van de opgeheven Gentse Kamer van Gerechtsdeurwaarders kwam, ontkent Smet eerst met klem: ‘Nee nee, u bent slecht geïnformeerd.’ Maar even later bevestigt hij dat de VGGO ‘alle activa en passiva van de Gentse Kamer’ heeft overgenomen, dus ook die ongeveer 300.000 euro in de kassa waar alles om draait. ‘Die overdrachten zijn allemaal gecontroleerd door bedrijfsrevisoren en rulings met de fiscus, en de algemene vergaderingen hebben dat goedgekeurd. De nieuwe Provinciale Kamer van Oost-Vlaanderen wilde met een blanco blad starten. Niemand heeft daarbij dus een euro te veel of te weinig gekregen’, aldus Smet.

Hoe 19 Oost-Vlaamse gerechtsdeurwaarders zichzelf bedienen: 'Er heerst een echte omerta'

Smet beklemtoont vooral dat de VGGO ‘het sociaal passief’ heeft overgenomen en dat ‘de passiva veel groter waren dan de activa. Dat was natuurlijk een financieel risico voor de VGGO.’

Dat sociaal passief slaat op de opzegvergoedingen van de twee personeelsleden die voor de oude veilingzaal op de Afrikalaan werkten. Volgens de fiscale advocaat werden die ‘passiva’ in de jaarrekeningen onder de ‘voorziening voor risico’s’ geschoven, ‘waardoor belastingen konden worden ontdoken of minstens ontweken’. De advocaat wijst erop dat de volgende jaarrekeningen die ‘voorziening voor risico’s’ systematisch afboekten, wat bewijst dat er de facto geen echt risico was: ‘Er was helemaal geen financieel risico. De veilingzaal op de Afrikalaan maakte gewoon forse winsten. Dat bewijst niet alleen het verslag van de penningmeester, die schrijft dat ze zelfs verder kunnen zonder nieuwe inkomsten. De VGGO betaalde zijn aandeelhouders al na het eerste boekjaar een groot dividend. Dat doe je niet als je een zogenaamd groot financieel risico loopt. De VGGO heeft om fiscale redenen gewoon een vals risico gecreëerd, want uiteindelijk bleven na die afboekingen alleen de activa over, dus het geld van de Gentse Kamer waarmee het gebouw in Oostakker werd aanbetaald. Zou de fiscus daarmee akkoord gaan?’

Een anonieme deurwaarder besluit: ‘Dit is een vorm van moderne slavernij: de debiteuren moeten de zaal waar hun eigen meubels en spullen openbaar verkocht worden, zélf afbetalen. En als hun bijdrage opeens te klein blijkt omdat de veilingzaal te groot en te duur is, dan beslissen die paar gerechtsdeurwaarders om de bijdrage van de schuldenaren te verhogen. Het is alsof de terdoodveroordeelde zelf zijn schavot moet timmeren, en als er hout tekort is, een boom in zijn eigen boomgaard moet omhakken.’

De feiten

Een groep van 19 Oost-Vlaamse gerechtsdeurwaarders kocht in 2017 een groot industrieel gebouw in Oostakker om de in beslag genomen spullen van mensen die hun schulden niet kunnen betalen openbaar te verkopen. Het is een van de duurste veilingzalen van gerechtsdeurwaarders van het land. In tegenstelling tot de meeste andere veilingzalen wordt deze niet geëxploiteerd door een vzw, maar door een commerciële vennootschap (VGGO), opgericht door die gerechtsdeurwaarders.

Een fiscaal advocaat die op verzoek van Knack de jaarrekeningen analyseerde, stelde vast dat de zaal geen commercieel succes is. De zaak wordt drijvende gehouden met bijna 300.000 euro die op een blijkbaar onrechtmatige manier versluisd werd naar de rekening van de commerciële vennootschap, én door de schuldenaars hoge kosten aan te rekenen.

Op die manier worden enkele gerechtsdeurwaarders in alle stilte en op rekening van mensen met schulden eigenaar van een onroerend goed ter waarde van bijna 1,5 miljoen euro. Of zoals een anonieme gerechtsdeurwaarder aan Knack vertelde: ‘Het is alsof de terdoodveroordeelde zelf zijn schavot moet timmeren, en als er hout te kort is, een boom in zijn eigen boomgaard moet omhakken.’

Nationale Kamer laat de zaak onderzoeken

Frank Maryns, voorzitter van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, laat in een reactie aan Knack weten dat hij de zaak zal laten onderzoeken en contact zal opnemen met de betrokkenen.

Maryns bevestigt dat hij aandeelhouder is van de ‘Vereniging van Gerechtsdeurwaarders van Gent en Omstreken (VGGO). Dat is de vennootschap die de veilingzaal in Oostakker exploiteert.

Op de vraag waarom het zegelrecht in Oostakker zo veel duurder is dan elders in Vlaanderen antwoordt hij dat de prijs afhangt van de geboden service, en dat dit weleens kan verschillen van veilingzaal tot veilingzaal.

Dat de zaal in Oostakker onrechtstreeks gefinancierd wordt door schuldenaren ziet Maryns niet als een groot probleem: ‘Dat gebeurt elders misschien ook.’ Toch geeft hij toe dat het niet de bedoeling is dat gerechtsdeurwaarders op die manier eigenaar worden van een commercieel vastgoed ter waarde van meer dan één miljoen euro: ‘Dat behoort niet tot de kerntaken van een gerechtsdeurwaarder.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content