Bruno Yammine
‘Historische hersenschimmen maken van Vlaanderen geen onafhankelijke staat’
Volgens historicus Bruno Yammine nam Jules Gheude een loopje met de werkelijkheid in zijn opiniebijdrage over de Vlaamse onafhankelijkheid: ‘Dat hij het grootste deel van België in Frankrijk wil zien opgaan, is zijn goed recht. Dat hij daarvoor de geschiedenis geregeld geweld aandoet getuigt van een intellectuele slordigheid.’
Publicist Jules Gheude voorspelde op de website van Knack eens te meer het nakende einde van België. ‘Een onafhankelijk Vlaanderen in 2019 is zeker geen hersenschim’, schreef hij. Zijn opiniestuk is evenwel niet gespeend van feitelijke en historische onwaarheden. Ik beperk me tot het weerleggen van fouten uit de tweede categorie.
Kunstmatige constructie
Gheude beweert onder andere dat België, volgens hem een ‘kunstmatige constructie’, in 1830 geschapen werd ‘door een diplomatieke pennentrek’. Je kan je eerst en vooral de vraag stellen hoeveel staten werkelijk door de natuur of door God gewild zijn? Bovendien is het kras om te beweren dat België pas in 1830 het licht zag. Ons land werd in dat jaar pas onafhankelijk, hoewel het al langer bestond. Het Koninkrijk België werd inderdaad in 1830 gesticht, maar niet de Belgische staat. Die vormde al sedert de middeleeuwen een politieke en economische eenheid, het prinsbisdom Luik even terzijde gelaten.
Historische hersenschimmen maken van Vlaanderen geen onafhankelijke staat.
In teksten die bijna een halve eeuw ouder zijn dan de onafhankelijkheid van ons land leest men trouwens – in het Nederlands nota bene – over ‘het verenigde België’, de ‘Belgische provincies’ en zelfs over de ‘soevereiniteit van België’ (1790). Als België vóór 1830 niet bestond, waarom riepen de geallieerden in 1814 dan de onafhankelijkheid ervan uit? Waarom lezen we dan in Oostenrijkse proclamaties uit die tijd over het ‘Belgische vaderland’ of het ‘Belgische volk’?
Bovendien ontstond België niet louter door een diplomatieke handeling: de Belgische onafhankelijkheid was er, en de rest van Europa nam er akte van. Nu, het staat uiteraard iedereen vrij te geloven dat Frankrijk pas ontstond in 1958 (Vijfde Republiek), Duitsland in 1990 of dat Catalonië nog geschapen moet worden.
Historische kwakkels
De auteur poneert ook dat het Belgische staatshoofd door het Verenigd Koninkrijk opgelegd werd. Dat moet het kunstmatige karakter van België bewijzen. Bewijst het feit dat de grootmachten Otto van Beieren in 1832 de Griekse troon toebedeelden dan dat Griekenland een 19de eeuwse uitvinding is? Ontstond Iran pas echt toen de VS en het VK de Sjah opnieuw aan de macht brachten in 1953, hoewel dat land de voorbije 2400 jaar ook al een Keizerrijk was? Moet Oostenrijk verdwijnen omdat de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog tegen de wil van het parlement in 1918 een Anschlusz van het land bij Duitsland verboden en aldus een onafhankelijke staat creëerden?
Bovendien heeft het Verenigd Koninkrijk België helemaal geen staatshoofd opgelegd. De eerste Koning der Belgen, Leopold I, is verkozen door het Nationaal Congres binnen een constitutioneel kader dat de koninklijke machten inperkte.
Gheude verspreidt vervolgens nog een historische kwakkel wanneer hij Rogier citeert. Die zou gezegd hebben dat de enige taal van de Belgen het Frans moest zijn, dat daarom de ambten aan Walen en Luxemburgers moeten toevertrouwd worden. ‘Zo zouden de Vlamingen Frans leren en het Germaanse element in België uitgeroeid worden’, klinkt het in zijn opiniebijdrage.
De brief waaraan hij dit citaat ontleent, zou door de liberaal Rogier gericht zijn aan zijn katholieke tegenstrever Raikem, in 1832 (of 1834). De briefwisseling heeft in wezen nooit bestaan. De eerste keer dat de tekst voorkwam, was in 1866, in het Nederlands. Het betrof in werkelijkheid de kritiek van een Gentse historicus op Rogier. Al in 1902 werd het apocriefe karakter van het schrijven aangetoond door een Vlaamsgezinde. Rogier was de Nederlandse taal namelijk niet machtig.
De taal van meiden en knechten
Gheude beweert dat om een vermeende taalgenocide tegen te gaan, de Vlaamse beweging vrij snel tot stand kwam. Maar die was vanaf haar oorsprong net een stroming binnen het Belgische cultuurnationalisme. In het enthousiasme dat in het kielzog van de revolutie ontstond, gingen filologen, historici en literatoren op zoek naar wat België Belgisch maakte. Een belangrijk element daarin was de eeuwenoude volkstaal. Zo ontstond het concept Vlaanderen in de jaren 1840 in de hoofden van Vlaamsgezinden als pars pro toto voor heel het noorden van België. Politieke eisen dateren pas van later.
De auteur schrijft dat de overgrote meerderheid van de Franstaligen niet weet hoe hard de Vlaamse beweging heeft moeten vechten voor de eerste taalwetten. De strijd voor de taalwetten betreft echter eerder een algemene Belgische vergetelheid dan een selectieve Waalse, want je kan onmogelijk stellen dat de overgrote meerderheid van Nederlandstaligen wel iets over die materie weet.
Bovendien kwamen de eerste taalwetten al in 1873 tot stand, hetgeen vrij snel is. Tot 1984 – bijna 100 jaar na de onafhankelijkheid van Luxemburg – bleef in het Groothertogdom het Frans de enige bestuurstaal. Nochtans is het Lëtzebuergs er de taal van de meerderheid. Het Fries heeft in Friesland vandaag faciliteiten, maar staat 325 jaar na de Nederlandse onafhankelijkheid nog niet op gelijke voet met het Nederlands. Ironisch genoeg bewondert Gheude de Franse Republiek, een land dat pas echt volkstalen heeft uitgeroeid en tijdens de bezetting van België (1794-1814) het Nederlands zelfs verboden heeft.
Een andere onwaarheid is het aan de Franse diplomaat Talleyrand toegeschreven citaat, als zouden tweehonderd protocollen nooit een natie van België maken. Talleyrand zou dat in 1832 gezegd hebben. Welnu, het citaat is nergens in zijn documenten terug te vinden. De eerste maal dat het opduikt is in 1908 in een boek van de neef van de Russische Graaf von Nesselrode. Die geeft een hele conversatie weer die zijn oom zo’n tachtig jaar eerder zou hebben gehoord tussen de prinses De Lieven en Talleyrand. De betrouwbaarheid van die bron is op zijn minst twijfelachtig.
Ironisch genoeg bewondert Gheude de Franse Republiek, een land dat pas echt volkstalen heeft uitgeroeid.
Nog volgens Gheude zou voor kardinaal Mercier het Nederlands een taal van meiden en knechten geweest zijn. Mercier was zeker een tegenstander van de Vlaamse beweging. Maar hij heeft nooit beweerd dat het Nederlands – dat hij trouwens zelf ook sprak – was wat Gheude ervan maakt.
Dat Gheude het grootste deel van België in Frankrijk wil zien opgaan, is zijn goed recht. Dat hij daarvoor de geschiedenis geregeld geweld aandoet, getuigt van een intellectuele slordigheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier