Historicus Paul Van Damme: ‘De N-VA staat met haar propaganda op eenzame hoogte’
Ook vóór Twitter en Facebook durfden politici al eens hun manieren te verliezen. Voor, tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog werd in woelig België propaganda gemaakt die mooi, overtuigend en efficiënt was. Maar ook doortrapt, leugenachtig en gevaarlijk.
‘Goede propaganda is propaganda die werkt’, zei Joseph Goebbels, de propagandaminister van het naziregime. De man was klein, sleepte met zijn voet en had een pokdalig voorkomen. En toch kon hij zichzelf verkopen als übermensch en het alles vernietigende nazisme als oplossing voor zowat elk probleem in de wereld. Nee, Goebbels had van niemand iets te leren over propagandatechnieken.
Historicus en leraar geschiedenis Paul Van Damme ook niet. Hij publiceerde pas Propaganda in België (1934-1951), een rijkelijk geïllustreerd koffietafelboek. Daarin neemt hij bijna twintig jaar van politieke propaganda tijdens een woelige periode in de Belgische geschiedenis onder de loep. Van Damme is het, zij het niet overlopend van enthousiasme, met Goebbels eens. ‘Propaganda is een middel om gelijk te krijgen, zonder dat je daarom per se gelijk hebt. Het is een middel om de harten van mensen te veroveren en je ideeën te verspreiden.’
Dat naziminister Goebbels er zo goed in was, valt eenvoudig te verklaren, weet Van Damme: ‘Bij propaganda heiligt het doel de middelen. Morele principes worden aan de kant geschoven, wat de nazi’s zonder scrupules deden.’ In zijn boek somt hij tien basistechnieken op, waaronder herhaling, emoties bespelen, het groepsgevoel versterken, een vijand creëren en een eigen waarheid maken. Het leest als een handleiding tot de indoctrinatie. Van Damme: ‘Liegen, demoniseren en inspelen op emoties werken ontegensprekelijk goed om te overtuigen. Maar het blijft valsspelen.’ Wie alleen naar de prentjes zou kijken in Propaganda in België mist waar het écht om gaat. ‘Ik vraag de lezer niet om te geloven wat er op de affiches en in de cartoons staat. Ik wil helpen om te begrijpen wat ermee bedóéld werd. Neem nu de twee koekjesdozen waarmee ik mijn uitgangspunt uiteenzet. Op een koekjesdoos uit 1934 staat koning Leopold III afgebeeld zoals men toen naar leiders keek: fier gezeten op een paard, de militaire groet brengend. Zeventien jaar later, in 1951, staat zijn zoon Boudewijn er nogal sullig op. Dat toont goed hoe sterk leiderschap toen wat minder goed in de markt lag. In die twee beelden lees je de tijd.’
Je zou bijna zeggen aan de socialisten dat ze terug moeten naar de jaren ’30
Laten we beginnen met een indrukwekkend staaltje propaganda: Signaal, een Duits blad bedoeld voor de bezette landen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Paul Van Damme: Signaal was onovertroffen. Vanaf de eerste uitgave verscheen het in kleur, in twintig landen en in vier talen: Duits, Frans, Engels en Italiaans. Alleen al de naam bewijst het brille. ‘Signaal’heeft een nagenoeg identieke betekenis en schrijfwijze in de vier talen. Op het hoogtepunt, in 1943, werden er 2,5 miljoen exemplaren van gedrukt. Er kwam ook een Nederlandstalige editie, op een indrukwekkende 100.000 exemplaren. Tot op vandaag kom je Signaal vrij courant tegen op rommelmarkten. Dat mensen het hebben bewaard, bewijst hoeveel indruk het maakte.
Hoe stond de clandestiene pers ervoor tijdens de oorlogsjaren?
Van Damme: Als een muis tegenover een olifant. Er waren veel titels, ruim 675, maar hun periodiciteit en oplages lagen stukken lager. Sommigen kwamen niet meer dan twee keer uit, op hooguit 100 exemplaren. En de uitvoering was veel amateuristischer: niet gedrukt maar gestencild, of zelfs met de hand geschreven. Een uitzondering was La Libre Belgique. Die verzetskrant werd gedrukt op echt krantenpapier en piekte tot 30.000 exemplaren per editie. En engagement bij de ondergrondse pers was niet evident. La Libre Belgique heeft 176 medewerkers moeten begraven. In totaal lieten 1650 verzetslui het leven bij clandestiene persactiviteiten.
Própaganda mikt op de massa, schrijft u. Het is opmerkelijk hoeveel mensen er toen opdaagden bij politieke bijeenkomsten: Rex-leider Léon Degrelle verkocht in 1936 zes dagen na elkaar het Antwerpse Sportpaleis uit. Zes keer 10.000 à 15.000 man per dag: hoe slaagde hij daarin?
Van Damme: U mag niet vergeten dat de ontspanningsmogelijkheden in de jaren dertig nogal mager waren. Politici deden toen wat festivalorganisatoren vandaag doen: ze maakten echte massaspektakels van hun meetings. Er waren revues, toneeltjes en opzwepende redes. En, heel belangrijk, het publiek werd erbij betrokken, met zangstondes en optochten. Je verveelde je er geen moment. Vandaag zouden we dat (smalend) een totaalbeleving noemen.
De Open VLD heeft slappe slogans zoals “Gewoon doen”, maar er zit een gevaarlijke dubbele bodem in
Een weinig bekend verhaal uit de Tweede Wereldoorlog is dat van ‘de weggevoerden van 1940’. Daar hebben zowel collaborateurs als de Belgische staat propaganda uit gepuurd. Hoe kan dat?
Van Damme: De Belgische regering deporteerde in 1940 8000 à 10.000 mensen naar Franse strafkampen op verdenking van staatsgevaarlijke activiteiten. Veel Vlaams-nationalisten, verdinaso’s, rexisten en communisten, maar opmerkelijk genoeg ook minstens 4400 Duitse joden. Hoewel zij in België op de vlucht waren voor de nazi’s, werden ze vanwege hun nationaliteit als staatsgevaarlijk beschouwd. Toen de Duitsgezinden al na een paar maanden vrijkwamen, gebruikten ze het verhaal van hun opsluiting om hun collaboratie goed te praten. Wat ze ‘vergaten’ was dat de joden, die hetzelfde onrecht werd aangedaan, níét waren vrijgekomen. Integendeel, twee jaar later werden ze op treinen gezet naar Duitse concentratiekampen. Er zijn van die treinreizen veel minder mensen teruggekomen.
Maar wie terugkwam, werd ook ingeschakeld in een propagandaverhaal. Een van de Belgische staat.
Van Damme: Klopt. Meteen bij de bevrijding stopten de herdenkingen van ‘de weggevoerden van 1940’ en werden de vrijgekomen Belgische politieke gevangenen en joden in open wagens door de straten gereden. Dat sommigen van hen vijf jaar eerder door België op treinen waren gezet, werd ook nu ‘vergeten’. Beide kanten hebben het verhaal dus gebruikt. Tijdens de oorlog herdacht de collaboratie haar slachtoffers, na de oorlog herdacht België de slachtoffers van de nazikampen. De collaborateurs ‘vergaten’ de joodse slachtoffers, België ‘vergat’ dat het zelf Duitse joden had weggevoerd. Opvallend genoeg was hun propaganda heel vergelijkbaar, met bloedige publicaties erover.
Een prachtig voorbeeld van verzetspropaganda is le faux Soir. Bij de 25e verjaardag van de Duitse capitulatie in de Eerste Wereldoorlog slaagde het verzet erin om satirische exemplaren van de bezetterskrant Le Soir te laten verkopen als echte.
Van Damme: Een onvoorstelbare stunt was dat. In volle bezettingstijd met 30 mensen en in amper 21 dagen kwaliteitspapier, inkt en drukpersen regelen, een krant maken en drukken in exact dezelfde lay-out van Le Soir én daarenboven – het echte bravourestukje – erin slagen om de krantenkiosken te bevoorraden met de satirische exemplaren nog vóór de echte krant er lag. De verkopers hadden het te druk om op te merken dat de voorpagina van ‘Le Soir’ vol Brusselse zwans stond, zoals het nieuws dat Degrelle was onderscheiden met ‘la Croix de Stoeffer’. Liefst 5000exemplaren zijn zo verkocht geraakt.
Behalve humor werden ook sport en cultuur ingezet in propaganda. De socialisten organiseerden zelfs hun eigen Olympische Spelen, als alternatief voor die van Adolf Hitler in 1936.
Van Damme: Sport is perfect als decor voor propaganda, met haar uniformen, slogans en clubliederen. En heel belangrijk: sport wordt in groep beleefd. Reimond Tollenaere, propagandaman van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), verwoordde de kracht van de massa feilloos: ‘Wanneer vijf mensen de groet brengen, dan lacht ge u krom. Maar wanneer duizenden het doen, dan maakt dat geschiedenis.’ Cultuur werkt omgekeerd, door subtiliteit. Je verwacht bijvoorbeeld geen politieke propaganda in kinderstrips. Toch smokkelden Marc Sleen en Willy Vandersteen de koningskwestie en het amnestiedebat binnen in Nero en Suske en Wiske.
Wie uw boek leest, kan zich afvragen of het wel klopt dat de politiek vandaag verruwt. Zou de Open VLD een economisch plan van de SP.A ‘Vodden en beenen’ durven te noemen, zoals de Liberale Partij dat deed over Het Plan De Man van de Belgische Werkliedenpartij (BWP)?
Van Damme: In de jaren dertig was men erg cru, en veel directer dan nu. Vandaag zie ik meer subtiliteit – wat ook niet zonder gevaar is. Open VLD heeft slappe slogans zoals ‘Gewoon doen’. Net zoals het ‘Doe normaal’ van haar Nederlandse geestesgenoten is dat ontzettend jansalieachtig, maar er zit een gevaarlijke dubbele bodem in. Wanneer jij zegt wie normaal is of gewoon, dan zeg je meteen ook wie dat niet is. Ik vind het gevaarlijk om mensen abnormaal te noemen. Bovendien is het onliberaal om te zeggen dat je gewoon de rest moet volgen. Dan is ‘Ik ben wij’ van de CD&V even flauw, maar wel volstrekt ongevaarlijk.
Die directheid van de jaren dertig had ook haar voordelen?
Van Damme: Op een bepaalde manier wel, ja. Wanneer je zegt dat iets ‘vodden en beenen’ is, dan is dat duidelijk een overtrokken mening. Verdoken propaganda is veel gevaarlijker. Ze werkt traag maar efficiënt, zoals sommige soorten vergif. Een goed voorbeeld daarvan zag ik in Ronse tijdens de lokale verkiezingen van 2012. ‘Laat Ronse niet links liggen’, was de N-VA-slogan daar. Heel sterk gevonden. Met een geestige woordspeling zeg je aan de kiezer dat hij niet voor de socialisten moet stemmen, zonder de socialisten bij naam te noemen. Onuitgesproken maar helder. Dat is goede propaganda.
Vlaams viceminister-president Liesbeth Homans (N-VA) maakte begin dit jaar 438.000 euro vrij om IS-propaganda te bestrijden. Dat kan met feiten die dat extremistische discours weerleggen, maar ook met ‘emotie of theologie’. Een goed idee?
Van Damme: Ik betwijfel het. Eigenlijk zegt de minister dat ze propaganda zal inzetten tegen propaganda. Als we gaan inspelen op emotie, doen we hetzelfde als de mensen die we zeggen te bestrijden. Het enige wat je met die strategie kunt hopen, is dat wij luider kunnen roepen dan de IS.
Is het niet verstandig van de minister dat ze met gelijke wapens wil vechten? U schrijft zelf dat je het irrationale niet met rationele argumenten kunt bestrijden.
Van Damme:Dat is zo, maar je moet vooral zorgen dat mensen in staat zijn om propaganda als dusdanig te doorzien. In plaats van propagandatechnieken in te zetten tegen propaganda moeten we de mensen ermee leren omgaan, ze weerbaar maken. Vergelijk het met drugsbestrijding. Ook daarin sta je nergens zonder preventie.
Wie maakt vandaag de beste propaganda?
Van Damme: De N-VA. Op eenzame hoogte. Ze beheerst de technieken het best. Herhaling, bijvoorbeeld. De slogan voor de lokale verkiezingen van 2012 was op élke folder van élke kandidaat in élke gemeente of élk dorp gelijk: ‘De kracht van verandering’. Daarna volgde het congres ‘Verandering voor vooruitgang’, en na twee jaar federaal meeregeren de tussencampagne ‘De verandering werkt’. Ook in het verdraaien en kneden van de waarheid, iets minder onschuldig, is de partij bedreven. In een dubbelinterview in Knack met mei ’68-veteraan Paul Goossens zegt N-VA-woordvoerder Joachim Pohlmann dat Donald Trump de ultieme erfgenaam is van mei ’68. Goossens legde feilloos bloot wat Pohlmann daar deed toen hij repliceerde dat mocht mei ’68 niet hebben bestaan, de N-VA het zou moeten uitvinden. ‘Zo nuttig is de karikatuur ervan om links in een kwaad daglicht te stellen.’ Een laatste voorbeeld: inspelen op emoties. De hashtag ‘Ik steun Theo’ (Twitteractie als steunbetuiging aan staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken, nvdr) was toch onvoorstelbaar pathetisch? (droog) Als ik dat lees, haal ik mijn zakdoek boven en pleng ik een traan.
Wat is er mis met een beetje steun aan een politicus van je gezindte?
Van Damme: Er zit geen enkele rationeel element aan. Het is een puur emotionele uitroep van slachtofferschap, terwijl Francken meestal op z’n minst de mededader is in die eindeloze reeks Twitterrelletjes die hij zo graag uitlokt. Francken heeft de kracht van emoties goed begrepen. Getuige zijn uitspraak in Knack dat je geen verkiezingen wint met een sluitende begroting.
Is het logisch dat een nationalistische partij beter is in propaganda dan een liberale of christendemocratische?
Van Damme: Het hangt eerder af van de radicaliteit van de partij. Hoe dichter bij het centrum, hoe lauwer de communicatie, zoals ‘Ik ben wij’ van de CD&V. Dat zegt dus níéts, hè. Of ‘SP.A en jij. Wij maken de toekomst’. Hoe flou is me dat? Nee, dan de N-VA: ‘Veilig thuis in een welvarend Vlaanderen.’ In één zin vat ze haar twee kernboodschappen: veiligheid en identiteit. Vlaams Belang gaat nog verder: ‘Vlaanderen weer van ONS’, bijvoorbeeld. Of de foto’s van een oude vrouw die afgerost is, met de slogan ‘crimigranten buiten’.
Scheppen sociale media ongeziene mogelijkheden voor propaganda?
Van Damme: Zeker. En wel door de unieke en in de geschiedenis nooit geziene combinatie die ze mogelijk maken: op enorme schaal en tegelijkertijd hyperindividueel communiceren. Barack Obama en Donald Trump hebben zo deels hun presidentschap gewonnen. Bovendien maken sociale media het politici mogelijk om rechtstreeks te communiceren met de kiezer. Voordat Twitter bestond, moest je een persbericht uitsturen. Media haalden daar met kritische commentaren de ruis uit. Zonder die filter wordt communicatie propaganda. Media kunnen factcheckenzoveel ze willen, dat is altijd de feiten achterna hollen. Het zaadje is dan allang geplant.
U geeft les aan leerlingen in het technisch en het beroepsonderwijs. Vindt u jonge mensen tegenwoordig kwetsbaarder voor propaganda door de invloed van sociale media?
Van Damme: Heel zeker. Mijn leerlingen zien helemaal geen graten in hoeveel Facebook en Google van hen weet. En ze beseffen al helemaal niet dat ze aan propaganda blootstaan. Het onderwijs zou hen moeten aanleren daarmee om te gaan. Ik zal volgend jaar zeker een onderdeel ‘propaganda’ geven in mijn lessen, en hen leren hoe ze die moeten herkennen. Bijvoorbeeld door hen de affiches met de bezems van Rex en het Vlaams Blok te laten vergelijken.
De N-VA staat met haar propaganda op eenzame hoogte. Zowel qua herhaling als qua verdraaien van de waarheid
Vindt u het verstandig om te vergelijken met de jaren 1930?
Van Damme: Als je het juist doet wel. Er zijn raakpunten met vandaag, maar de jaren dertig zijn niet terug. Populisme is géén fascisme, de geopolitieke context is vandaag verhit maar anders dan toen. Net zo goed moet je oog hebben voor de raakvlakken: de toenemende verrechtsing en polarisatie, dat mensen opnieuw gefrustreerd zijn omdat er zaken op hen afkomen waarop ze geen vat hebben, zoals globalisering en migratie. Een andere zorgelijke overeenkomst is dat de democratie haar glans verliest. Ook de socialistische voorman Hendrik De Man viel voor en tijdens de oorlog voor het autoritarisme. Al in juni 1940 verwelkomde hij de Duitse overwinning als ‘een verlossing voor de werkende klassen en voor het socialisme’. En voor de uitvoering van zijn befaamde Plan wilde hij het parlement omzeilen met volmachten.
Hij kende ook iets van propaganda. De BWP gooide een ongeziene 5 miljoen Belgische frank tegen de promotie van zijn Plan. Goebels had de slogan ervoor niet beter kunnen bedenken: ‘Leve het Plan, gansch het Plan, niets dan het Plan.’
Van Damme: De Belgische socialisten waren in de jaren dertig toonaangevend qua propaganda. De propaganda voor het Plan De Man was de eerste totaalpropaganda in ons land. Dat was politieke barnumreclame die de mensen overspoelde. Er was een Planvlag, een Planlied, een Planfilm, een Plancabaret. Er werden Planmarsen gehouden door mensen die Planspeldjes hadden opgespeld. Op elke meeting hing een levensgrote affiche: ‘Vader van het Plan, wij volgen u!’ Dat werkte bijzonder goed. Overal waar De Man kwam, werd hij omstuwd. ‘Vrouwen kusten de panden van mijn jas’, schreef hij. ‘Anderen lieten mij hun kinderen aanraken.’ De BWP was in haar opzet geslaagd: de militanten gingen massaal de straat op om de blijde boodschap te verkondigen.
Wat meteen opvalt in uw boek: propaganda mag nog zo’n lelijke boodschap hebben, ze is meestal heel mooi.
Van Damme: Absoluut. Neem nu de affiche van de socialisten die oproept tot een ‘opmarsch der 100.000’ voor een Plan-regering. Dat is pure kunst én toppropaganda. Glasheldere typografie, de centrale figuur zuigt alle aandacht naar zich toe en straalt kracht en autoriteit uit. En hoe dat cijfer 100.000 er gebeiteld staat! Dat is geen oproep om met 100.000 te komen, dat is al de bevestiging: we zúllen met 100.000 zijn. Vergelijk dat eens met de socialisten van vandaag met hun ‘SP.A en jij’. Je zou bijna zeggen dat ze terug moeten naar de jaren dertig. (lacht)
Dit artikel verschijnt woensdag 20 juni in Knack.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier