Pascal Debruyne
‘Het wantrouwen in het etnisch-cultureel middenveld getuigt van onwetendheid’
‘Willen we van de nieuwe superdiverse realiteit een verhaal maken van sociale mobiliteit en collectieve vooruitgang, dan is het tijd om het roer om te gooien’, schrijven Rebecca Thys, Mieke Schrooten en Pascal Debruyne.
Op 3 juni liet het Vlaams Belang weten dat het de Vlaamse financiële steun aan etnisch-culturele federaties zoals de Turkse Unie en de Unie van Turkse Verenigingen zou willen stopzetten. Ze viseren hierbij organisaties die opgericht zijn door mensen met eenzelfde etnisch-culturele achtergrond.
Het Minderhedenforum – dat zo’n 1800-tal etnisch-culturele verenigingen in Vlaanderen en Brussel overkoepelt – reageerde hierop dat de “‘aanval op het intercultureel middenveld gratuit is en symbolisch van aard‘. Dat is het ook, want er wordt geen gedegen argumentatie aangevoerd voor het afschaffen van deze subsidies. Als we naar wetenschappelijk onderzoek en ervaring van op het terrein kijken, kunnen we niet anders dan stellen dat dit middenveld eerder gewaardeerd dan gewantrouwd moet worden.
Het wantrouwen in het etnisch-cultureel middenveld getuigt van onwetendheid.
Omdat het contrast groot is tussen de vaak intuïtieve aannames over het etnisch-cultureel middenveld en wat er zich in realiteit op het terrein afspeelt, brachten we de versnipperde kennis over dit middenveld samen in het boek Sociaal Schaduwwerk, over informele spelers in het welzijnslandschap, dat eind februari verscheen bij Politeia. Op het terrein zien we de kloof tussen een integratie-en inburgeringsbeleid dat toenemend assimilationalistisch wordt, gericht op de verwerving van taal en “waarden en normen”, en informele spelers die de echte integratietaken opnemen. In de marges van de samenleving slagen ze er met veel moeite in bruggen te slaan tussen de leefwereld van nieuwkomers en de mainstream dienstverlening om rechten om te zetten in praktijk.
Na de zoveelste Zwarte Zondag zien we morele verbazing over migratie en integratie. Gevolgd door de roep naar een strenger migratie- en integratiebeleid. Nog meer van hetzelfde dus. Is het geen tijd voor een radicale ommezwaai. Die start bij de erkenning van informele actoren die sociaal schaduwwerk doen. Willen we streven naar sociale mobiliteit in superdiversiteit, dan start dat bij die actoren op het terrein die onderbescherming tegengaan en rechten omzetten in de praktijk.
Bonding en bridging
Het wantrouwen in het publieke debat ten aanzien van een organiseren rond een etnisch-culturele herkomst is niet nieuw en dit wantrouwen komt niet alleen uit extreemrechtse hoek. De vrees heerst dat een etnisch-intercultureel middenveld zou kunnen leiden tot vormen van apartheid en zelfs tot parallelle samenlevingen.
Deze organisaties creëren echter helemaal geen parallelle samenlevingen. Naast het verbinden van mensen die elkaar op basis van etnisch-culturele gelijkenissen vinden, bouwen ze bruggen overheen gemeenschappen. Het onderzoek van Rebecca Thys bij zelforganisaties in Brussel toont dit onmiskenbaar aan. De overgrote meerderheid van de Brusselse zelforganisaties bereikt een divers ledenbestand van zowel autochtone Belgen als mensen met ‘andere’ etnisch-culturele achtergronden.
Dit etnisch-cultureel middenveld is evenmin geïsoleerd. Ongeveer de helft staat regelmatig in contact met zogeheten autochtone organisaties en met organisaties van een andere minderheidsgroep. Ook de contacten met de overheden zijn veelvuldig, regelmatig en vaak structureel, zeker met de gemeentebesturen, vaak ook met andere politieke niveaus.
Dienstverlening
De activiteiten van etnisch-culturele organisaties stoppen ook niet bij ontmoeting, een ander cliché dat ontkracht moet worden. Iets meer dan 60% van de organisaties doet aan sociale dienstverlening en zet activiteiten op om het welzijn van haar leden te ondersteunen. Het gaat vaak om hulp bij administratie, maar ook om praatgroepen, opvoedingsondersteuning, relatiebemiddeling etc. Het etnisch-cultureel verenigingsleven is zeer actief in de strijd voor betere levensomstandigheden voor hun achterban in de Belgische samenleving. Eerder dan dat ze een kloof tot stand zouden brengen met de meerderheidsgroepen, hebben hun activiteiten juist de opzet om deze kloof te verkleinen.
Etnisch-culturele groepen, zeker deze die in armoede leven, vinden moeilijk hun weg naar de formele zorgverstrekkers. Hoewel onze samenleving veel investeert in het bewaken van de toegankelijkheid van deze diensten, blijken deze onvoldoende aan te sluiten bij hun leefwereld. Hier spelen vele facetten, o.a. onbekendheid en zelfs wantrouwen, te beperkt zicht op eigen rechten (en plichten), niet alleen door een taal-, zeker ook omwille van een culturele vreemdheid.
Juist hier spelen zelforganisaties een belangrijke rol. Voor vele mensen met een migratieachtergrond zijn het immers plaatsen waar ze zich met vertrouwen bewegen en – mits begeleiding – heel goed kunnen enten op de vele sociale, culturele en educatieve mogelijkheden die onze samenleving hen wil bieden. Vertrekkend vanuit het vertrouwen en de grote kennis van de leefwereld van deze mensen en groepen, kunnen zij heel adequaat een brug slaan naar voorzieningen in de ingewikkelde wereld van gezondheids- en welzijnszorg. De voortrekkers in deze zelforganisaties kunnen doeltreffend verwijzen, gidsen en aanbevelen. Ze verklaren bepaalde systemen, waarschuwen voor valstrikken en wijzen op (vaak onvermoede) kansen. Kortom, deze organisaties maken steeds vaker deel uit van een belangrijke aankomstinfrastructuur voor nieuwkomers daar waar de overheid tekort schiet.
Sociaal schaduwwerk
Maar het belang van dit sociaal schaduwwerk staat in contrast met hun precariteit. Er is redelijk wat ’turn over’ in dit middenveld. Dat heeft in belangrijke mate te maken met hun beperkt jaarlijks budget. Ongeveer de helft van de organisaties beschikt over minder dan 10 000 euro per jaar. 50% tot 60% geeft aan zich geen enkel betaald personeelslid te kunnen permitteren.
Eerder dan financiële steun terug te schroeven, heeft dit middenveld nood aan meer financiering door Belgische overheden.
Het al dan niet ontvangen van overheidssteun blijkt een goede voorspeller voor het niveau van politieke participatie door deze organisaties. Het zijn vooral de organisaties die over voldoende budget en dus betaald personeel beschikken die hun stem laten horen in het publieke debat. Deze stem gaat overigens overwegend over de sociale leefomstandigheden waarmee hun achterban wordt geconfronteerd en veel minder over een etnische of religieuze identiteit. De stem van deze organisaties is heel belangrijk voor de Belgische democratie, te meer omdat etnisch-culturele minderheden nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in uiteenlopende wetgevende en uitvoerende organen.
Eerder dan financiële steun terug te schroeven, heeft dit middenveld nood aan meer financiering door Belgische overheden. Het voorstel van het Vlaams Belang om de Vlaamse financiële steun terug te schroeven is dus niet enkel gratuit en symbolisch maar getuigt ook van een ongegrond wantrouwen en een antidemocratische grondhouding. Superdiversiteit daagt de samenleving uit. Er is geen weg terug naar een etnisch of cultuur homogeen Vlaanderen en Brussel. Willen we van die nieuwe superdiverse realiteit een verhaal maken van sociale mobiliteit en collectieve vooruitgang, dan is het tijd om het roer om te gooien. Niet door slogans van bovenaf, vanuit de politieke hoogte te lanceren in de samenleving, maar door de superdiverse realiteit van die samenleving als uitgangspunt te nemen. Beginnend met die actoren die de bouwstenen leggen voor sociale mobiliteit door onderbescherming tegen te gaan. Beleidsmakers gaan er beter maar eens hun licht op steken.
Rebecca Thys is medewerker sociale uitsluiting en onderzoeker bij het Kenniscentrum Wonen, Welzijn, Zorg.
Mieke Schrooten is docent en onderzoeker sociaal werk aan de Odisee Hogeschool en Universiteit Antwerpen.
Pascal Debruyne is doctor in de politieke wetenschappen (UGent) en lid van Denktank Minerva.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier