‘In een oorlog is iedereen slachtoffer, terwijl dit virus duidelijk bepaalde groepen viseert. Toch zet de overheid ieders leven on hold’, hekelt schrijfster Saskia De Coster in haar essay.
Als je middenin de gebeurtenissen zit, is het bijzonder moeilijk om die al correct in te schatten. Om als overheid maatregelen af te kondigen, te verlengen, af te bouwen maar ook om er als burger mee om te kunnen gaan, moet je een minimaal begrip hebben van wat er precies gaande is, waarop de samenleving de klemtoon legt en op basis waarvan keuzes worden gemaakt.
Wat is er aan de hand? Er waart een besmettelijk virus rond dat uitgegroeid is tot een pandemie. Het treft vooral oudere mensen en mensen met een verlaagde immuniteit. Hoeveel mensen effectief besmet zijn, is onduidelijk, simpelweg omdat we niet iedereen testen. Het is een nieuw virus waarover we weinig met zekerheid kunnen zeggen, we staan middenin de geschiedenis.
Psychiater, filosoof en angstexpert Damiaan Denys merkt in NRC (11/04) op dat onze grootouders hier totaal anders mee omgegaan zouden zijn. Ze zouden het – medisch onmachtig – laten passeren, terwijl wij alle hens aan dek roepen. Ilja Pfeijffer schrijft daarover in De Standaard (14/04) ‘Sinds we god, religie en zingeving hebben afgeschaft, staan we als kwetsbare mechaniekjes in de wereld. We zijn gereduceerd tot onze biologie. We offeren het volle leven om het vege lijf te redden, omdat het vege lijf het enige is dat ons nog kenmerkt. Zo hebben we deze gezondheidsdictatuur over onszelf afgeroepen.’
Het virus zou niet discrimineren en iedereen treffen. Niets blijkt minder waar.
De hedendaagse, mondiale aanpak gaat heel ver. De sluiting van landsgrenzen, de bijna-stilstand van de economie, technische werkloosheid voor miljoenen mensen, een groot deel van de wereldbevolking momenteel in zijn kot, we kiezen voor deze aanpak in de bestrijding van het virus. Wij vertrouwen ons lot niet meer toe aan een god of de goden die zullen beslissen of wij mogen leven of niet, maar wij willen zelf zo resoluut en daadkrachtig verzet bieden tegen het virus. In onze reacties zijn we sterk gedreven door controledwang en de keerzijde daarvan, angst voor het verlies van controle. Bart Nijman haalde in de Nieuwe Revu (18/03) het Thomas-theorema aan dat zegt: ‘If men define situations as real, they are real in their consequences.’ We zien de realiteit van het dodelijke virus en handelen accordingly. De gevolgen zijn bijzonder groot en ingrijpend in vele levens, want we beschouwen het virus als dé zeer echte en erge realiteit. Het lijkt nog de enige realiteit.
In Nederland en andere Angelsaksische landen wordt er in het publieke debat een aspect belicht dat hier (nog) niet aan bod komt: wat is de waarde van een mensenleven? Het lijkt een al Nederlands-directe, ja onethische vraag – de term fascistisch loert om de hoek. Toch wordt dit voor vele doeleinden berekend, omdat er een grens is aan de draagkracht van een economie. Hoogleraar Ira Helsloot berekende voor Nederland dat één jaar van een mensenleven boven de tachtig jaar daar nu honderd maal meer kost dan in niet-coronatijden. Dat is een keuze, en louter de financiële waarde van een verlengd mensenleven boven de tachtig is hiermee becijferd.
In België, dat het in vergelijking met andere Europese landen niet best doet op vlak van ouderenzorg, waar de zelfdodingscijfers de derde hoogste ter wereld zijn en waar de Witte Woede in de zorgsector een begrip is, lijkt de vraag naar de waardebepaling van een mensenleven ironisch genoeg goeddeels afwezig. #ikredlevens, onderdeel van de Vlaamse overheidscampagne rond corona, verwijst de facto nochtans naar het redden van levens van oude mensen en mensen met verlaagde immuniteit. #staysafe is daarentegen voor de meerderheid van de mensen geen doel maar een realiteit. We weten niet hoeveel besmette mensen er zijn. Velen krijgen misschien niet eens symptomen. De meeste mensen mét symptomen en zonder onderliggende ziektes, zijn na gemiddeld tien dagen hersteld dus zij blijven inderdaad safe. De meeste burgers zijn in semi-lockdown voor anderen. Uit solidariteit. Met een zekere vanzelfsprekendheid.
‘Het doel heiligt de middelen’, klinkt het wel vaker. Filosofe Marli Huijer stelt in een interview met De Volkskrant de vraag: wat is het doel eigenlijk? Zien we door de bomen het bos nog, door de maatregelen het doel? Zeker, zullen virologen zeggen. Vanuit hun standpunt is het doel glashelder: het aantal dodelijke slachtoffers zo laag mogelijk maken. ‘Veel maatregelen lijken voort te komen uit de gedachte: beter het zekere voor het onzekere nemen’, zegt Huijer nog. ‘Om te voorkomen dat je achteraf te horen krijgt dat je er niet alles aan hebt gedaan. De ruimte voor een afwijkend geluid wordt daardoor kleiner.’ Als sociale wezens worden we geacht voor een gemeenschappelijk goed te gaan. De vraag is alweer: wat is dat gemeenschappelijke goed? Is het antwoord: de levens van covid-19-kwetsbare mensen redden? Houdt het daar op?
Beter het zekere voor het onzekere nemen, om het virus te bestrijden. Tegen welke prijs?
In België zijn de keuzes voor maatregelen goeddeels gebaseerd op het advies van experts. Virologen hebben terecht veel vertrouwen gekregen. Hun adviezen wegen momenteel ongezien zwaar door op het beleid. Het doel van de viroloog is om het aantal besmettingen terug te brengen, het liefst tot nul, en om de levens van de medisch kwetsbaren te vrijwaren.
Als slechts een fractie van de mensen getest is op het virus en het best mogelijk is dat u en ik het dragen en verspreiden, dan zijn alle uitspraken sowieso bijzonder relatief. Cijfers hebben wel een grote macht en kunnen afschrikwekkend werken. In De Afspraak van 14/04 bleek tot ontsteltenis van velen dat alle doden in rusthuizen nu sowieso bij de covid-19-doden geteld worden. Wellicht daardoor heeft België op wereldvlak een enorm hoge score qua mortaliteit. De cijfers zo opdrijven is niets minder dan het voeden van angst. De obsessie met cijfers lijkt ook een buffer tegen het voeren van andere, essentiëlere discussies zoals de invulling van het begrip solidariteit en de loodzware hypotheek op de toekomstige generaties.
#ikredlevens. Hoe groot de groep is die solidair moet zijn, is heel duidelijk: honderd procent, iedereen. In een eerste grote paniek werden, begrijpelijk, radicale maatregelen afgekondigd, die de meeste burgers blindelings volgden. Uit solidariteit én uit angst voor het eigen vege lijf en dat van geliefden. De belangrijkste parameter was van meet af aan het aantal opnames op intensieve zorg en de capaciteit. Waarom zijn dadelijk ook niet andere parameters in kaart gebracht zodat we als samenleving de vraag kunnen beantwoorden met wie we solidair zijn? De dagelijkse cijferberichtgeving zou niet enkel mogen focussen op het aantal opnames op intensieve zorg, de capaciteit en de overlijdens door covid-19. Een dagelijkse update over de cijfers rond werkloosheid, overlijdens door uitgestelde operaties, partnergeweld, zelfdoding, armoede, verslaving … hoort er ook bij om een volledig beeld te geven van de situatie.
De vraag blijft: met wie zijn we op dit moment solidair? Er wordt gezegd: met de kwetsbaren uit de samenleving. Ouderen, kinderen, kansarmen? Werkelijk? De 91-jarige radiocoryfee Lutgart Simoens vindt het in elk geval onleefbaar om al een maand geen buitenlucht te ademen (Knack, 14/04). Vele bejaarden kwijnen nu kiemvrij weg in rusthuizen maar krijgen geen stem. Sommigen verkiezen misschien minder eenzaamheid en wél fysiek contact boven nog een paar jaar kiemvrij bestaan. Gemiddeld leven mensen in een rusthuis nog twee jaar. Nu zouden de gezonde bejaarden daar sowieso zeven maanden niemand mogen zien. Willen zij dat? Ik herhaal: met wie zijn we solidair?
#ikredlevens klinkt heroïsch en als een actieve daad. Hoeveel levens ondertussen zwaar bemoeilijkt of beëindigd worden, wordt niet in rekening gebracht. In IJsland vielen vorige week zes covid-19-doden maar werden ook twee vrouwen zo zwaar mishandeld door hun partner dat de dood erop volgde. In Frankrijk bericht Le Monde al op 30 maart over een stijging van het huiselijk geweld met maar liefst dertig procent.
De mortaliteitscijfers zo opdrijven is niets minder dan het voeden van angst.
We moeten de curve vlak houden en het is de bedoeling om mensen die dreigen te bezwijken onder het covid-19-virus medisch bij te staan. Maar is het niet de hoogste tijd om na te denken over hoe eng wij als samenleving aan het omgaan zijn met deze crisis? Een one-size-fits-all-aanpak van de coronacrisis zou perfect werken in een volledig egalitaire samenleving. De realiteit is anders, dat zal niemand kunnen ontkennen. Neem nu de kwetsbare, grote groep van de kinderen. Een viroloog kan zich laten ontvallen dat de scholen eigenlijk niet gesloten hoefden maar dat het een politieke beslissing was en dat de scholen nu zeker niet snel zullen opengaan. Beter het zekere voor het onzekere nemen, om het virus te bestrijden. Tegen welke prijs?
Kinderen worden meegetrokken in het solidariteitsbad maar de gevolgen van de coronamaatregelen gaan ongemeen groot zijn voor hen. Op korte termijn alleen al: sociale isolatie terwijl kinderen net volop aan het leren socialiseren zijn, leerachterstand, demotivatie …
Vorig jaar gingen grote aantallen jongeren de straten op om aan te klagen dat zij degenen zijn die de kosten van de klimaatverandering gaan dragen terwijl zij er amper schuld aan hebben. Toen kwam deze coronacrisis er bovenop: hun leventje is ongevraagd uit zijn hengsels gerukt, zij worden zelf niet door corona getroffen en hun toekomst is zwaar gehypothekeerd. De rekening van de economische catastrofe die nu wordt aangericht, wordt ook nog eens naar hen doorgeschoven. Dat er zelfs geen kinderexpert in het expertencomité zit is trouwens onbegrijpelijk, net zomin als een armoede-expert en een psycholoog overigens.
‘De grote gelijkmaker’ riep men eerst over het coronavirus. Het virus zou niet discrimineren en iedereen treffen. Niets blijkt minder waar. Het virus treft wel degelijk bepaalde groepen en hoezeer het ook een zwart gat lijkt waarin alle andere chaos aan wereldproblemen even verdwijnt en wordt opgeslokt, covid-19 is helaas net het brandpunt waar alle ongelijkheid samenkomt en de kans om die te ontkennen. In de New York Times (10/04) stond een belangwekkend stuk van moraalfilosoof Peter Singer over hoe de ongelijkheid nog scherper gesteld wordt: ’the virus exists on top of the underlying vulnerabilities, and those exist without major outcry. That’s what troubles me: the way we accept in this country the death of 700 people a day from the effects of poverty, without the virus.’ Waarom aanvaarden we dagelijks doden in het verkeer? Omdat het doel nog altijd is ons te verplaatsen. Waarom aanvaarden we nu een kolossale randschade? We hebben het virus nu de realiteit gemaakt en het doel is nu door corona bedreigde levens redden. De rest hebben we blijkbaar te aanvaarden als solidaire, verantwoordelijke burgers. In deze uitzonderingssituatie is de blik gevaarlijk verengd, met als voordeel dat zo vele problemen weggeschoven zijn onder het probleem geheten corona.
Een gediversifieerde aanpak dringt zich op vele niveau’s op. Topeconoom Jan-Emmanuel De Neve haalde in De Tijd (11/04) al aan om de lockdown vroeger te lossen voor twintigers, in een kosten-batenanalyse die we op vele terreinen horen te maken. Qua leeftijd en geografie zijn er vele groepen die ieder een andere aanpak nodig hebben als we van solidariteit een waarachtig begrip willen maken, als we levens willen redden én tegelijk de leefbaarheid voor andere groepen willen maximaliseren.
Een gediversifieerde aanpak is dringend nodig, en ook een groter, meerstemmig debat over waar onze samenleving voor staat.
Dat kan van kleine ingrepen tot grotere plannen gaan. Laat oudere mensen of mensen met een fysieke beperking toch op banken zitten, met respect voor social distancing. Je kan niet van iedereen zonder onderscheid hetzelfde vragen als de settings totaal anders zijn.
Iemand met een grote tuin heeft niet meteen nood aan openbare ruimte en kan makkelijker ‘in zijn kot blijven’. Mensen zonder tuin in steden moeten niet meer binnenblijven, er moet gewoon meer openbare ruimte zijn, om te kunnen blijven bewegen zoals ons allemaal is opgedragen. In New York zijn een aantal straten verkeersvrij gemaakt, zodat de doorgaans krap behuisde New Yorkers wiens pre-coronaleven zich meestal buitenshuis afspeelde, meer plaats hebben om te wandelen en te fietsen, mét social distancing.
En wat met de allerkwetsbaarsten? Kansarme kinderen en kinderen in een precaire situatie in de jeugdzorg hebben nog altijd basisrechten wat betreft fysieke en emotionele veiligheid en daar mogen coronamaatregelen geen voorrang op krijgen. Wat met mensen die nog de gruwelijkste dood moeten sterven, helemaal alleen? Laat hen omringd door geliefden heengaan. Die zullen dan uiteraard twee weken in volledige quarantaine gaan na het overlijden.
Nu zie je hoe mensen elkaar steeds meer tot in het absurde de maat beginnen te nemen. De frustratie stapelt zich op en burgers worden elkaars opzichters, wat in een dictatuur ideaal is maar niet in een tijd die vraagt om solidariteit en niet doelloze wederzijdse hypercorrectie tegen de sterren op. Terwijl er in vele situaties oplossingen te bedenken zijn om solidair met meerdere groepen tegelijk te blijven.
We zouden in oorlog zijn met een onzichtbare vijand, er is sprake van de frontlinie, de helden, de taskforce. De oorlogsretoriek is in vele opzichten fout en zet net een rem op de solidariteit. In een oorlog is iedereen slachtoffer, terwijl dit virus duidelijk bepaalde groepen viseert. Toch zet de overheid ieders leven on hold.
Gelukkig komt ook in eigen land het debat de afgelopen dagen eindelijk op gang. Een gediversifieerde aanpak is dringend nodig, en ook een groter, meerstemmig debat over waar onze samenleving voor staat. Anders is de roep om solidariteit in en na coronatijden een holle kreet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier