Guido Lauwaert
Het snoeien van subsidies
Een paar jaar geleden werd met veel toeters en bellers aangekondigd dat de Vlaamse regering nauwelijks tot niet snoeit in de subsidies voor de culturele instellingen. Dat klopt… en dat klopt niet. Via een omweg werd er wel degelijk flink geknabbeld. Langzaam wordt duidelijk op welke wijze dat pikken en happen gebeurd.
De strateeg achter de lepe manier is de grootmoefti van de Vlaamse regering, Kris Peeters. De kunstenaarswereld is een gebied onderhevig aan onverwachte erupties. Bij de minste aanslag op zijn geest en lichaam manifesteert het zich. Met verzoenende praatjes kom je niet ver, au contraire. Hoe meer er ontkend wordt, hoe erger de uitbarstingen worden. Vaak zijn ze het begin van een kettingreactie die dan nog moeilijk te temmen valt. Het komt er dus op aan een andere manier te bedenken om de artistieke club te treffen. Het vinden ervan was geen moeilijke klus voor Kris Peeters. Drie elementen speelden in zijn voordeel. Hij is een econoom, een advocaat en een katholiek, om precies te zijn een jezuïet. Met zulke troeven in handen, en zeker met die laatste, weet je dat je de verantwoordelijkheid voor een vuile onderbroek altijd moet doorschuiven naar iemand anders, of een andere instantie.
Het werd een instantie. Even goed opletten. De begroting van de Vlaamse regering is in evenwicht, zal waarschijnlijk zelfs een klein overschot hebben. Dat wordt elk jaar gezegd. De laatste jaren komt dat echter niet door meer inkomsten maar door een aantal uitgaven in de mand te droppen van de lagere regionen. Zodat je eigen huishouden minder moet uitgeven. Wat gepresenteerd wordt als winst. Maar wie is de pineut? De lagere regionen, zijnde de gemeenten en provinciën. Zij krijgen er een hoop uitgaven bij, zonder dat hun inkomsten stijgen. Waardoor zij op een gegeven moment in het rode gebied belanden. En daarvoor op de vingers getikt worden door wie anders dan de Vlaamse regering, zijnde Kris Peeters, de man van het eerste, het tweede, het derde en het laatste woord.
De minister-president is een graag geziene gast in de nieuwsprogramma’s van de televisie. Hij oogt gezond. Was hij wat jonger en zat hij in de showbusiness, Matthias Schoenaerts zou meer op de reservebank zitten dan op het mediaveld staan. Is er geweeklaag van een gemeente wegens de verstikkende lasten opgelegd door de Vlaamse regering, zal daarom eerder Kris Peeters gevraagd worden dan de burgemeester. De meeste onder hen namelijk p(l)akken niet op het scherm, hun argumentatie is zwak en hun taal gebrekkig, zodat ze een probleem niet binnen de gestelde tijd kunnen samenvatten. De burgemeesters die het scherm wel halen, hebben het enkel te danken aan hun gezonde boerenverstand en omdat ze hun praatje kunnen kruiden met een peer van een sneer. Een billenkletser. Het beste voorbeeld is de Gentse burgemeester Daniël Termont.
Het snoeien van subsidies
Feit blijft, ondanks de sneer en dankzij de présence, dat de lasten van de gemeenten elk jaar zwaarder worden. Wat valt ze anders te doen dan te snoeien in de uitgaven. En wie komt daarvoor als eerste in aanmerking? De culturele sector. Er gaat geen week voorbij of er wordt door kunstenaars en kunstencentra geklaagd over bevroren budgetten, afgewezen subsidieaanvragen, verminderde subsidies of het botweg dumpen van een toelage. Nogmaals overschakelen naar Gent. Momenteel wordt in alle stilte gewerkt aan een herziening van het financieel plaatje van het cultureel gebied. Wie blijft mee-eten en wie mag gaan bedelen? En het moet snel gaan, want het resultaat moet bekend zijn lang voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen, want het kan niet blijven regenen. Na regen komt er altijd zon. Dat is een natuur- én cultuurwet.
Door die strategie van Kris Peeters is er geen gevaar dat in mei de gewestverkiezing last zal hebben van de culturele sector. Een tweede legislatuur voor Joke Schauvliege als minister van Cultuur zit er dan ook in, mede omdat zijn haar stem wel eens heeft verheft, pro forma, maar nooit met de vuist op tafel heeft geslagen, pro deo. Zij is een integere dame, weet van de breinaald maar niet van de werpspeer. En daarom is zij de geknipte persoon om dat te doen wat Kris Peeters voor ogen staat. Na de volgende verkiezingen de culturele sector nog meer pluimen. Het staat op de planning. Al zal het ontkend worden als er hieromtrent vragen zullen worden gesteld. Hooguit zal gezegd worden… dat een voorstudie wordt uitgevoerd om na te gaan wat de beste manier is om in een volgende subsidieronde de minst mogelijke schade aan te richten via een worstcase scenario dat natuurlijk nooit uitgevoerd zal worden. De zin kan mogelijks nog wat langer zijn. Hangt af van de scherpte en de sterkte van de vragen, en uit welke hoek ze komen.
Stel, stel dat Kris Peeters naast politicus ook acteur is. God beware de theaterwereld daar voor, maar goed, stel dat hij aast op een bijverdienste en voor het podium kiest. Dan zou hij, de man zonder enige artistieke interesse, de ideale man zijn om de korte roman van Fjodor Dostojewski, Aantekeningen uit het ondergrondse, als monoloog op te voeren. Vanaf de tweede zin zal hij moeten sleutelen aan het gegeven, maar aan de eerste moet hij niet raken. De aandacht van het publiek zal hij meteen beet hebben: ‘Ik ben een ziek man… ik ben een slecht man.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier