Het slimme parcours van Bart Tommelein: de nieuwe ster van de liberalen
Hij pakte al uit met fiks lagere tarieven voor de erfbelasting, de komende weken wil hij scoren met het Energiepact. Bart Tommelein is pas twee jaar minister, en nu al spelen de Vlaamse liberalen hem uit als hun grote vedette.
In de politieke communicatie van de Open VLD is Bart Tommelein, Vlaams viceminister-president en minister van Financiën, Begroting en Energie, deze dagen alomtegenwoordig. In een koningsblauwe boodschap op zijn eigen site klinkt het zelfbewust: ‘We verlagen zoals beloofd de erfbelasting. De belastingdruk zal gevoelig dalen.’ Op de sociale media zet voorzitter Gwendolyn Rutten de persoonlijke verdienste van Tommelein stevig in de verf: ‘Mooie eerste stap, @barttommelein’, ‘Met de groeten van @barttommelein’, ‘Goe bezig, @barttommelein’.
De Open VLD is Maggie De Block niet vergeten, maar de soms moeilijke ingrepen van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid in de zorg zijn nu eenmaal minder goed te verkopen dan belastingverlagingen. Zij is niet gedegradeerd, Bart Tommelein is gepromoveerd. Alexander De Croo is en blijft vicepremier, en Bart Somers is als ‘de beste burgemeester ter wereld’ – in Mechelen – een klasse apart. Toch begint het te dagen dat de Vlaamse liberalen een nieuwe pikorde hebben. De Croo blijft de landelijke nummer één, maar daarna duikt Bart Tommelein al op.
Ik teken géén Energiepact met kerncentrales’, zei Tommelein. Weinig ministers hebben al zo duidelijk ”nee’ gezegd tegen Bart De Wever.
Reken maar dat ze zich in de Melsensstraat verheugen bij de draai die het regeringswerk onlangs gekregen heeft. Van in 2014 tot voor kort werden de Zweedse coalities vooral ‘kibbelkabinetten’ genoemd, en met reden. Dat kwam door de permanente loopgravenoorlog tussen de CD&V en de N-VA, de continue na-ijver en de tegenwerking die de liberale partijen vooral moeten ondergaan. Zo is het moeilijk om goed te doen. N-VA-voorzitter (en Antwerps burgemeester) Bart De Wever kondigt zijn drugsbeleid aan in Antwerpen, Open VLD-staatssecretaris (en Antwerps lijsttrekker) Philippe De Backer doet mee en zegt de havenarbeiders te zullen screenen. Waarop CD&V-vicepremier (en Antwerps kandidaat-burgemeester) Kris Peeters dat plan afdoet als ‘schieten in het wilde weg’. Dat Peeters weerom De Wever als een law-and-orderfreak bestempelt, komt beiden zelfs goed uit. Maar een aankomende liberaal als De Backer wordt niet graag weggezet als iemand zonder respect voor vrijheden en privacy.
Van Turteltaks tot Bartbonus
Bart Tommelein verstaat de kunst om zulk negativisme te vermijden. Het recente dossier over de verlaging van de erfbelasting is daarvan een schoolvoorbeeld. Een liberaal minister kan zichzelf ermee klemrijden: de linkse oppositie deed er alles aan om van erfenissen een ideologische kwestie te maken. Vooral de linkerbeuk van de linkse kerk twijfelt niet: overgeërfd kapitaal móét stevig belast worden. Ze volgt daarin de Franse econoom Thomas Piketty, die zegt dat je de groeiende vermogensongelijkheid alleen met een hogere, progressieve erfbelasting kunt terugdringen. Ook de principiële prille liberalen van Jong VLD Gent zitten op Piketty’s lijn. ‘Erfenissen zijn even oneerlijk als koningen’, schrijft afdelingssecretaris Olivier De Gusseme: ‘Het erfrecht wordt hervormd en iedereen zal het geweten hebben. Bart Tommelein maakt er een van zijn paradepaardjes van. Uw erfenis zal voortaan minder belast worden, met de groeten van de Open VLD! Electoraal zal het de liberalen geen windeieren leggen, maar is het wel überhaupt zo rechtvaardig? Moeten onze belastingen niet gekozen worden op basis van ratio in plaats van ons door het sentiment te laten leiden?’
Dat is een sneer naar Gwendolyn Rutten, die de erfbelasting afdoet als een ‘belasting op verdriet’. Vijftien jaar geleden al sprak SP.A-voorzitter Steve Stevaert van een ’taks op miserie’. Stevaert was de meest intuïtieve politicus van zijn tijd, feilloos voelde hij aan wat ‘de mensen’ dachten: erfbelasting snijdt uitzonderlijk hard omdat ze geïncasseerd wordt op het moment dat mensen kwetsbaar zijn en zwak staan. Bart Tommelein zelf verwijst naar het pijnlijke voorbeeld van Anne-Laure D., ‘de jonge vrouw uit Staden die in New York het leven liet bij een aanslag. Ineens moet haar partner, vader van twee kleine kindjes, een stevige belasting betalen omdat zijn vrouw vermoord werd. Dat zijn pijnlijke situaties.’ Het is een extreem voorbeeld van een sluimerende onrust die leeft bij veel (jonge) gezinnen met (studerende) kinderen: hoe moeten we financieel verder als een van de partners sterft door een ongeluk of ziekte? In de Vlaamse praktijk voelt de erfbelasting lang niet zo rechtvaardig aan als in een boek van Piketty.
De Vlaamse socialisten proberen de meerderheid daarom af te troeven met een eigen voorstel. Dat vertrekt van een belastingvrije erfenis tot 250.000 euro, met bovenop een belastingvrije gezinswoning voor de langst levende partner. Maar boven die 250.000 geldt voor de SP.A het principe: hoe hoger de erfenis, hoe hoger de belasting.
Bart Tommelein pakt het totaal anders aan. Vergeet de hogere tarieven voor de hoogste erfenissen. Integendeel: de hoogste tarieven dalen van 60 naar 50 procent – eigenlijk gaat het om maximaal een paar procenten meer, maar een beetje Tommelein krijgt dat verkocht als ‘vijftig’. Daarmee stemt hij behalve de N-VA vooral de brede klassieke liberale achterban tevreden. Dat zijn niet de grootkapitalisten, wel de beoefenaars van vrije beroepen en zelfstandigen, al die ‘modale’ Vlaamse eigenaars van appartementen en verhuurwoningen. Maar daarop legt Tommelein niet de nadruk in zijn communicatie: de eigenaars wéten dat er voor hen niets in hun nadeel verandert. In de media zet hij voluit in op maatregelen die de brede middengroep van Vlamingen aangaan: het maakt voor de fiscus voortaan niet meer uit of je samenwonend bent of getrouwd, ook niet voor de kinderen in een nieuw samengesteld gezin. Langst levende echtgenoten en minderjarige kinderen krijgen bovendien een royale bescherming. Bij een overlijden zullen er nog altijd veel tranen zijn, maar veel minder financiële zorgen.
Zo heeft Bart Tommelein zich opgewerkt tot de kampioen van de nieuwe generatie positief ingestelde liberalen. Die profileren zich niet met een programma dat vertrekt van termen uit de vrijzinnigheid of het vrijemarktdenken. Het nieuwe Vlaamse liberalisme is in de eerste plaats een emotioneel verhaal: genereus, optimistisch en blij, betuttelend noch bedreigend. Daarom was de ‘Turteltaks’ ook zo bedreigend voor de Open VLD. Als minister van Begroting, Financiën en Energie deed Annemie Turtelboom de rekeningen van de Vlaamse regering kloppen, maar Vlaamse gezinnen moesten door haar energieheffing naar schatting per jaar wel 100 tot 770 euro meer betalen. Dat ging in tegen de raison d’être van het liberalisme dat Gwendolyn Rutten belijdt.
Het was de expliciete opdracht van Bart Tommelein om het tij te keren. Vanzelfsprekend was dat niet: de oppositie pakte prompt uit met de ‘Tommeltol’. Die term raakte nooit ingeburgerd, want Tommeleins nieuwe heffing bedroeg… 9 euro per gezin per jaar.
De hele operatie was typisch voor Tommeleins optreden. Hij volgde Annemie Turtelboom in maart 2016 op in de Vlaamse regering. In juni 2017 vernietigde het Grondwettelijk Hof de Turteltaks. Was Turtelboom zelf nog minister geweest, dan zou dat gezien zijn als ‘een bom’ onder de Vlaamse regering. Tommelein greep het arrest aan als een eersteklas hefboom voor een ander beleid. Hij schrapte de Turteltaks, de biomassacentrales – en dus het budget van in totaal 4,4 miljard euro daarvoor. In de plaats kwam de veel lagere heffing op energie, gekoppeld aan stimulansen voor nieuwe investeringen in hernieuwbare energie. Wie kon daartegen zijn? Toch niet de groene en socialistische oppositie in het Vlaams Parlement? Tommelein kon zijn partij verblijden met een ‘Bartbonus’: niet financieel, wel electoraal.
Bart Tommelein stoot kritiek af zoals een poedel regenwater. Hij lacht sympathiek, geeft in het ergste geval ruiterlijk zijn problemen of zelfs zijn fout toe, en gaat door. Wat kan zijn partij, die bij de vorige verkiezingen haar kopstukken nog liet fotograferen met vleugeltjes, zich nog meer wensen dan een kopstuk dat op wolken loopt?
Goesting en ambitie
Dat succes is Bart Tommelein (°1962) eerder laat in zijn politieke carrière te beurt gevallen: zijn eerste nationale verkiezing dateert al van 1985. Hij zat toen bij de Volksunie. ‘Ik kom uit een katholiek, Vlaams-nationalistisch gezin. Vandaag ben ik niet meer katholiek, en ik voel me ook geen nationalist meer, maar ik zal mijn roots niet verloochenen.’
Tommelein ontvangt Knack op een donkere vrijdagavond. De minister straalt optimisme en bonhomie uit, maar op zijn kabinet wordt tot het allerlaatste uur van de week gewerkt, en hárd: ook dat verklaart zijn succes. Hij vertelt dat zijn vader OCMW-raadslid was in Oostende, bij verkiezingen duwde hij altijd de Kamerlijst. In 1985 was hij geveld door een hartkwaal en werd zoon Tommelein gevraagd om zijn plaats in te nemen. Van het een kwam het ander: Tommelein werd zelfs nationaal voorzitter van de Volksunie-Jongeren (VUJO). Dat was toch opmerkelijk voor een jongen zonder universitair diploma: in 1984 was hij aan het Hoger Instituut voor Bedrijfsopleiding in Gent afgestudeerd als gegradueerde in toegepaste communicatie. Van 1989 tot 1992 was hij de primus inter pares van een vrij markante VUJO-generatie. Bart Somers (inmiddels ook bij de Open VLD) was er toen al bij, naast Kris Van Dijck en Wilfried Vandaele (Vlaams Parlementsleden voor de N-VA), Bart Staes (Europarlementslid voor Groen), Koen Anciaux (Open VLD-schepen in Mechelen), Geert Lambert en Els Van Weert (oud-Spirit-politici) of advocaat Walter Muls. ‘Het was een vrij progressieve club, klaar voor de ideeën en de aanpak die later bekend zouden worden als de lijn-(Bert) Anciaux.’
In 1992 hield Tommelein de politiek voor bekeken. Drie jaar lang had hij Vlaanderen doorkruist in zijn Citroën Dyane, maar zijn jonge gezin, zijn nieuwe woning en zijn job slorpten zijn energie op. De progressieve jongerenvoorzitter werd… bankier. Bij Anhyp, nu AXA Bank, klom hij de volgende jaren op van bediende, kantoorhouder en regionaal directeur tot nationaal commercieel directeur. ‘Ik heb de oprichting van de VLD en de desintegratie van de Volksunie nooit persoonlijk meegemaakt.’ Bij Anhyp/AXA had hij wel ontdekt wie hij echt was: een volbloed liberaal. Een man van de praktijk, die zich bijschoolde van communicatiejongen tot een bankier voor wie cijfers en boekhoudingen weinig geheimen hebben. En vooral: een politicus pur sang.
Hij heeft zich opgewerkt tot de grote kampioen van het nieuwe Vlaamse liberalisme: het is genereus, optimistisch en blij, betuttelend noch bedreigend.
Toen Tommelein in 2001 in een interview met De Morgen voor het eerst verklapte dat hij in de actieve politiek wilde stappen, was hij al een paar jaar terug in de Wetstraat, ditmaal als woordvoerder van de liberale minister-president Patrick Dewael. ‘Tijdens de regeringsvorming, in de zomer van 1999, begon het weer volop te kriebelen.’ Paars: dat was toen een volstrekt nieuw politiek project, dat hij zelf wel van nabij wilde meemaken. ‘Ik was op vakantie in de Camargue, en elke morgen snelde ik naar de krantenwinkel. Toen ik later hoorde dat de liberale kabinetten mensen met communicatievaardigheden zochten, heb ik niet lang getwijfeld.’ De aandrang moet groot geweest zijn: een directielid van een (kleine) bank die ‘communicatieadviseur’ wordt, levert financieel niet weinig in. Maar Bart Tommelein had goesting. En ambitie.
Graag zegt hij dat niet. Als hij over zijn eigen carrière spreekt, benadrukt hij voortdurend dat hij gevraagd werd. Eerst door Dewael, als opvolger van diens eerste woordvoerder: Herman Knapen werd na de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 schepen in Borgloon. Tommelein was toen verkozen als gemeenteraadslid in Oostende: ‘Volksunie-vedette keert terug op VLD-lijst’, schreef de regionale editie van Het Nieuwsblad. Bij de eerstvolgende parlementsverkiezingen, in 2003, was hij voor het eerst kandidaat voor de Kamer. In de verkiezingsstrijd trok hij twee kaarten. Eén: Bart Tommelein wilde het aloude ‘kustliberalisme’ in ere herstellen: een diepblauwe middenstandsvariant met een absolute afkeer voor regeltjes en overheidsbetutteling. Twee: hij sloeg munt uit de afkeer voor… de groenen, toch een coalitiepartner in de paars-groene regeringen. Zelf legde hij het zo uit: ‘Zonder overdrijven: 80 procent van de mensen die zeggen op de VLD te willen stemmen, zeggen erbij dat we die groenen moeten buitengooien. De aversie voor de groenen heeft alles te maken met een allergie voor hun regeldrift. De mensen vinden het een schande dat ze niet meer mogen vissen in hun geliefkoosde vijver.’
De Kennedy van Oostende
Zo begon in 2003 een merkwaardige parlementaire carrière die hem zowel in de Kamer, de Senaat als het Vlaams Parlement zou brengen. Overal werd hij fractievoorzitter, telkens ‘omdat mijn collega’s mij dat vroegen’. Zo werd hij een parlementslid met meer ervaring en een beter netwerk dan veel verkozenen. Hij stond al snel bekend als een man die zijn weg vindt in het vele cijferwerk, maar profileert zich verder vooral als een ‘generalistisch’ parlementslid. De meer gespecialiseerde dossiers en het bijbehorende commissiewerk laat hij zonder morren aan de ’technici’ die ze claimen. Tommelein waakt er trouwens over: ‘Ik wil geen professor zijn of slimmer overkomen dan de mensen. Ik gebruik alleen woorden die de gewone man verstaat. Ik ben een simpele jongen.’ In het parlement komt hij liever tussenbeide in plenaire vergaderingen (met pers erbij). Kamervoorzitter Herman De Croo (Open VLD) complimenteert hem met zijn ‘luide stem’.
Dat blijkt ook uit de parlementaire rapporten in De Standaard en De Morgen. In 2007 beoordeelde De Morgen het optreden van Tommelein als volgt: ‘Vindt als ex-woordvoerder vlot de weg naar de pers, maar zelden met doorwrochte dossiers. Heeft elke donderdag wel een vraag paraat, maar vindt het niet erg als hij ze niet mag stellen. Feilloze politieke instincten, goed netwerk en pragmatisch loyaal in de krabbenmand die Open VLD de voorbije jaren was. Altijd present als er geapplaudisseerd moet worden, of geroepen tegen de oppositie. Kan gewicht in de schaal leggen, als hij ooit ook het saaiere studiewerk wil doen.’
Het VRT-programma Villa Politica noemde hem voor het eerst ‘de Kennedy van Oostende’, een bijnaam die zijn cafébazin ooit bedacht. Tommelein: ‘Communicatie is mijn ding.’ Als beginnend politicus greep hij al elke kans op media-aandacht met beide handen aan. Toen Bart Somers zich in 2003 als nieuwe minister-president wilde profileren met het plan om de Olympische Spelen naar Vlaanderen te halen, schreef Tommelein meteen een brief naar Somers en naar de liberale minister van Sport Marino Keulen, een brief die vervolgens in de kranten belandde: ‘De Olympische water- en zeilsporten zouden plaats kunnen vinden aan de kust. Een dergelijk evenement schenkt nooit geziene kansen voor de kusteconomie en de horeca in het bijzonder.’ Dat was geen jeugdzonde. Nadien pleitte hij voor een totaalverbod op de verkoop van alcohol in nachtwinkels ’tussen middernacht en zes uur ’s morgens’. Er ontstond hilariteit over die voor een liberale fractieleider bedilzuchtige houding, maar zijn optreden valt uit te leggen als je weet hoezeer een kuststad lijdt onder nachtelijke overlast.
Hij beperkte zich ook niet tot de politieke pagina’s van de kwaliteitskranten. De lezers en lezeressen van Story en Dag Allemaal leerden over zijn echtscheiding en zijn nieuwe gezinsgeluk, zijn eerste vakantiejob en zijn plotse aangezichtsverlamming: ‘Mijn dochter is net begonnen als kinesiste in een groepspraktijk. Ik zal naar haar gaan voor mijn behandeling.’ De collega’s van Sport/Voetbalmagazine mochten mee naar volleybalclub Hermes Oostende, waar vier van zijn vijf kinderen spelen. Of naar KV Oostende, waar hij liever in de tribunes zit dan samen met SP.A-kopstuk Johan Vande Lanotte in de loges: ‘Vlamingen houden van de underdogs.’
Tommelein stoot kritiek af zoals een poedel regenwater. Hij lacht sympathiek, geeft in het ergste geval ruiterlijk zijn problemen of zelfs zijn fout toe, en gaat door.
Tegen De Wever in
Zelf is Bart Tommelein niet meer de underdog van weleer. In 2003 stonden stemmenkampioen Jean-Marie Dedecker en ook Vincent Van Quickenborne (‘senator Q’) nadrukkelijk hoger in de West-Vlaamse liberale pikorde. Vandaag ziet die er totaal anders uit. Dedecker werd in 2006 uit de partij gezet, met de actieve medewerking van Bart Tommelein in Oostende. En zou Van Quickenborne anno 2018 als burgemeester van Kortrijk nog écht belangrijker zijn dan de Vlaamse viceminister-president?
Vanaf 2014 ging het snel. Doordat Van Quickenborne te kennen gaf dat hij burgemeester wilde blijven, kon Tommelein voor het eerst tot een regering toetreden, die van Charles Michel (MR). Hij werd staatssecretaris voor Bestrijding van de Sociale Fraude, Privacy en Noordzee. Toen hij in 2016 gevraagd werd om Annemie Turtelboom op te volgen als Vlaams viceminister-president, zei hij natuurlijk niet ‘nee’. ‘Ik voelde wel dat er een wissel zat aan te komen, maar in die hele operatie was ik niet betrokken. Annemie weet dat ook – onze relatie is nog altijd goed. Ik was in Oostende om de vernieuwde vistrap te openen toen Gwendolyn Rutten me belde. Ik moest meteen naar Brussel komen. “Meteen?” – “Meteen!” Pas toen wist ik het.’
Als minister van Energie wist Tommelein dat hij het ‘rotdossier’ van de Turteltaks tot een oplossing moest brengen. Tegelijk was het minder duidelijk dat de N-VA harde oppositie zou voeren tegen het Energiepact – en dus tegen de regeerakkoorden die alle meerderheidspartijen in 2014 hebben goedgekeurd. Tot nu toe speelt Tommelein het spel hard. Op Radio 1 herhaalde hij wat hij al uitgebreid in De Tijd had gezegd: ‘Ik teken géén Energiepact met kerncentrales.’ Weinig ministers hebben al zo duidelijk ‘nee’ gezegd tegen Bart De Wever.
De N-VA-voorzitter is de spil van het verzet tegen het Energiepact. De chemische nijverheid zet grote druk op de Antwerpse burgemeester: de belangrijkste chemiebedrijven liggen tenslotte bij de Antwerpse haven, met BASF op kop. BASF-topman Wouter De Geest was in De Tijd, in naam van de hele Vlaamse grootindustrie, scherp voor het pact: ‘De regeringen schijnen te vergeten hoe cruciaal de zekerheid van levering en de kostprijs van stroom voor de industrie zijn.’ Zelfs bij de oppositie geven ze tussen neus en lippen toe: ‘Onze chemische industrie wordt gecontroleerd vanuit het buitenland, en daar rekenen ze tot drie cijfers na de eurocent na hoeveel een stijging van de energieprijzen hun zal kosten.’ Hoe dan ook zal het kernenergieloze Energiepact in eerste instantie geld kosten, en méér dan de 15 euro per jaar per gezin die federaal minister Marie-Christine Marghem (MR) onlangs zo lichtzinnig loste uit het rapport van de Gentse professor Johan Albrecht – en die nog op een rekenfout berustte ook.
Dat maakt het stevige verzet tegen kernenergie van Bart Tommelein des te intrigerender. Waarom maakt een man die in 2003 uitgesproken antigroen was nu zo’n punt van de kernuitstap, bepaald geen liberaal stokpaardje?
Hijzelf heeft er een rationele uitleg voor: ‘Uit alle studies blijkt dat kernenergie een aflopend verhaal is, en dat hernieuwbare, schone energie de toekomst is. Dus kies ik daarvoor. Ik wil mijn mening bijstellen als meneer De Wever nieuwe argumenten aandraagt, zakelijk en wetenschappelijk onderbouwd. Maar die heb ik nog niet gehoord.’ Ook de buurlanden voeren de druk op: ‘Telkens als ik een Nederlandse of Duitse collega zie, word ik aangesproken over Tihange en Doel. Ze zijn écht ongerust over de staat van onze kerncentrales.’
Prins vs. Keizer
Misschien speelt nog een andere overweging mee. Als Bart De Wever rekening mag houden met de legitieme belangen van de Antwerpse industrie en welvaart, waarom zou Bart Tommelein dat niet mogen met die van Oostende? Bart Tommelein is op 14 oktober 2018 namelijk kandidaat-burgemeester in zijn stad. Dat is opmerkelijk, want de Open VLD zit samen met de SP.A en de CD&V in de stedelijke meerderheid en burgemeester Johan Vande Lanotte wil graag aanblijven. Hij voert in Oostende ook niet meer campagne als SP.A’er: in oktober is hij de nummer één van de onuitgegeven Stadslijst. In dat kamp zijn ze er niet blij mee dat uitgerekend Vande Lanottes belangrijkste coalitiepartner zich nu als zijn grote uitdager ontpopt.
‘Ik ga geen negatieve campagne voeren’, zegt Tommelein. ‘Ik pleit vooral voor meer ambitie. En die ambitie draait in grote mate rond de Noordzee. Oostende is dé stad van de hernieuwbare energie. Landschappen met windmolens kunnen me emotioneel raken. Hernieuwbare energie symboliseert voor mij de herwonnen vrijheid van de burger. Ik ben geen geitenwollensokken kerel, maar de natuurelementen zorgen ervoor dat wij geen fossiele brandstoffen moeten gebruiken of kernenergie moeten opwekken. Daarom zijn alle landen massaal aan het investeren in offshore windenergie. En die offshore komt aan land in Oostende. Van hieruit worden de windmolenparken in de Noordzee gebouwd en onderhouden. Dat zorgt bij ons voor knowhow en werkgelegenheid. Met de haven van Oostende hebben we ervoor gekozen om ons te profileren als de Flanders Wind Valley. Ook in het Belgische deel van de Noordzee zal de windproductie alleen maar toenemen, tot een verviervoudiging tegenover de capaciteit van vandaag.’
En het mag nog ambitieuzer: ‘Oostende benut de blue growth nog veel te weinig. We hadden al verder kunnen staan in de exploitatie van golfslagenergie of getijdenenergie.’
Of Bart Tommelein daarmee straks de kiezer zal kunnen verleiden, is een andere vraag. In 2012 haalde de SP.A in Oostende 32,13 procent (15 zetels) en de Open VLD 13,43 procent (6 zetels) van de stemmen. Werkt hij dat verschil in één verkiezing weg, dan zal Tommelein een wonder verricht hebben. Maar waarom zou hij in Oostende niet durven te denken aan een coalitie zoals zijn goede vriend Bart Somers er één in Mechelen leidt: die tussen Open VLD, N-VA en Groen? In Oostende hebben die partijen samen nu al 20 zetels. En naar welke partij zullen de stemmen gaan die in 2006 nog naar Lijst Dedecker gingen (2,9 procent)? Toch niet naar de SP.A?
Tommelein lijkt in oktober amper te kunnen verliezen. Als hij meer stemmen haalt dan in 2006 – en als de Open VLD hem uitspeelt als een van haar boegbeelden, zál dat gebeuren – heeft hij op zijn minst een springplank voor de nationale verkiezingen in het voorjaar van 2019. Als hij er bovendien in slaagt om Vande Lanotte en co. voor het eerst sinds 1994 uit het Oostendse bestuur te houden, zal de Prins van de Noordzee de Keizer van Oostende onttroond hebben. Of hoe het debat over de sluiting van onze nationale kerncentrales instrumenteel is geworden in de West-Vlaamse gemeentepolitiek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier