Luckas Vander Taelen
‘Het siert Sanctorum dat voor hem principes nog belangrijk zijn, bij Groen is dat anders’
Luckas Vander Taelen, net als Hermes Sanctorum ex-Groen, werpt licht op de discussie binnen Groen over het onverdoofd slachten: ‘Electoraal opportunisme rond de allochtone stemmen was groter dan principes en dierenwelzijn.’
Ik was Vlaams parlementslid voor Groen in de vorige legislatuur. Hermes Sanctorum maakte ook deel uit van de fractie. Ik herinner me nog levendig een discussie die ik met hem had in de herfst van het eerste jaar van ons mandaat, in 2009. Hij bleek mijn overtuiging te delen dat het onverdoofd slachten van dieren volstrekt onaanvaardbaar was. Ik had hem een paar jaar eerder al leren kennen als een uiterst bekwaam en gedreven jonge politicus, met een stevige wetenschappelijke en culturele achtergrond, overtuigd vegetariër en verdediger van dierenrechten.
Op een fractievergadering in die eerste maanden kwam het islamitische Offerfeest ter sprake en de houding van Groen tegenover het rituele slachten. Toen al bleek een zekere aarzeling te bestaan bij de partijleiding om de principiële oppositie tegen onverdoofd slachten te vertalen in parlementaire actie. Omdat dierenbescherming in die periode nog een federale materie was, wou Groen rekening houden met de positie van Ecolo. Ook bij de Franstalige ecologisten heerste een dubbelzinnigheid: dierenrechten stonden dan wel hoog in het partijprogramma, maar een duidelijke veroordeling van onverdoofd slachten bleek al even moeilijk als bij Groen.
‘In 2009 werd Sanctorum en mezelf een debat over onverdoofd slachten verzekerd binnen Groen. Het is er nooit echt gekomen’
Elke discussie erover verzandde snel in een oeverloos debat over het gevaar van stigmatisering van moslims. Maar in die herfst van 2009 werd Hermes Sanctorum en mezelf verzekerd dat er over het onverdoofd slachten zou gedebatteerd worden binnen de gemeenschappelijke fractie van Groen en Ecolo. Na het Offerfeest van 2009. Zeven jaar geleden dus.
Die discussie is er nooit echt gekomen. Steeds liep men zich vast in oeverloze discussies en ideologische fijnzinnigheden en vermeed men het eigenlijke onderwerp door het met luide stem te hebben over het gevaar van in de kaart te spelen van extreemrechts. En zo verzandde elke discussie over dierenrechten in een ideologisch debat over multiculturaliteit en werd elke opmerking over de wreedheid van het onverdoofd slachten verdacht.
Over de essentie van het gegeven werd al die jaren nauwelijks gesproken: dat men openlijk toeliet dat de wetten op het dierenwelzijn, waarvoor zolang gestreden was, geschonden werden. Elke keer opnieuw werden er excuses aangehaald om de discussie niet ten gronde te voeren en vooral geen wetgevende initiatieven te nemen. Bijvoorbeeld dat door een verbod op onverdoofd slachten er opnieuw massaal schapen clandestien gekeeld zouden worden in keukens en badkamers, wat in die periode nog veel gebeurde en vooral in Brussel werd getolereerd. Er werden in de periode van het Offerfeest speciale afvalcontainers geplaatst waarin de resten van de thuisslacht gedeponeerd konden worden.
Maar iedereen voelde wel aan dat er toch een probleem was om de verscheurende spreidstand vol te houden tussen de principes van de partijen en het oogluikend aanvaarden van het onverdoofd slachten. Daarom werd er telkens gezegd dat er ten gronde een debat zou gevoerd worden.
‘Het electoraal opportunisme rond de allochtone stemmen was groter dan principes en dierenwelzijn. Daarin leken zowat alle democratische partijen elkaar te vinden’
Maar toen was er weer Offerfeest en dan verkiezingen en dat was niet het ideale moment om het over rituele slachtingen te hebben. Want het electoraal opportunisme rond de allochtone stemmen was groter dan principes en dierenwelzijn. Daarin leken zowat alle democratische partijen elkaar te vinden. En omdat enkel extreem rechtsactie bleef voeren tegen het onverdoofd slachten, had links een gedroomd argument om eens te meer weg te kijken. En zo kon het gebeuren dat er vanuit de ecologische partijen gedurende de hele legislatuur niet één initiatief werd genomen om ook bij rituele slacht de Belgische wetten op dierenwelzijn op te leggen.
Ik was geen kandidaat meer bij de verkiezingen van 2014. Hermes Sanctorum wel. Hij beleefde bij de aanvang van deze legislatuur een belangrijk historisch moment in de strijd voor dierenrechten. Voor het eerst werd dierenbescherming een regionale materie, die niet langer samenviel met landbouw. Daardoor hing Groen niet langer af van Ecolo om een decretaal initiatief te nemen. Sanctorum greep die kans, omdat hij niet langer zijn sterke persoonlijke overtuiging wou ondergeschikt houden aan partizane overwegingen.
In het kader van een documentaire over Gaia, volgde ik de debatten in het Vlaams Parlement over het voorstel van Sanctorum om onverdoofd slachten te verbieden. Zijn demarche was getolereerd door de partij, die ook wel voelde dat het geduld van Sanctorum niet eindeloos was. Maar het gebrek aan steun van Groen voor zijn decreet was voor iedereen in de commissievergadering wel duidelijk.
Alle partijen leken zich in een hypocriete dubbelzinnigheid te wentelen. Zo zei de N-VA tegen onverdoofd slachten te zijn, maar wou ze coalitiegenoot CD&V niet bruuskeren. Die laatste haalde het uiteindelijk: door een advies van de Raad van State te vragen, kon de discussie eens te meer op de lange baan worden geschoven. Het resultaat was dat er niets beslist werd en dat de vroegere baas van de Boerenbond, Piet Vanthemsche, een bemiddelingsronde zou starten.
Ik denk dat de beker voor Sanctorum op dat moment vol was. Dat zijn partij zich nu hult in een tjeverig enerzijds/anderzijds-discours en niet duidelijk de kant kiest van één van haar sterkste parlementairen, zal er teveel aan geweest zijn. Het siert Hermes Sanctorum dat voor hem principes nog van belang zijn. Bij Groen is dat duidelijk anders.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier