Tom Vandyck
Het regent schandaaltjes voor Obama
Barack Obama’s tweede ambtstermijn wordt geteisterd door scandalitis. Voorlopig is er meer rook dan vuur, maar aan regeren komt hij nauwelijks nog toe. Eigen schuld.
We hebben er op deze plek al op dag één voor gewaarschuwd: Barack Obama’s tweede ambtstermijn zou lelijk worden. En zo geschiedt. Twee weken terug klaagde Obama nog dat de Republikeinen in het Congres hem het werken onmogelijk maken. Het is niet zijn job om hen een minimum aan staatmanschap bij te brengen, stelde hij. En dat klopt.
Wél Obama’s job is het om ervoor te zorgen dat er niet geknoeid en geklooid wordt in zijn eigen administratie. En daar loopt het de laatste tijd nogal fout. Gevolg: Obama loopt de hele tijd brandjes te blussen die hij zelf heeft laten smeulen. En dan wordt het moeilijk om tussendoor ook nog beleid te maken.
Bureaucratische parapluutjes
Obama heeft dezer dagen af te rekenen met drie schandalen: de aanval op het Amerikaanse consulaat in Benghazi (Libië) vorig jaar, het bespioneren van journalisten die verhalen schreven over de CIA en de fiscus die conservatieve politieke actiegroepen onheus behandelde.
Op basis van wat we weten, is geen van die affaires wereldschokkend. Het is bijvoorbeeld niet van dezelfde grootteorde als de bevolking voorliegen om een oorlog te beginnen of een nationale veiligheidsbriefing met de titel ‘Bin Laden vastbesloten om toe te slaan in de VS’ verticaal te klasseren, zoals George W. Bush destijds deed. Maar hun gecombineerde gewicht zal de president wel als een molensteen om de nek blijven hangen.
Over Benghazi, waar op 11 september 2012 vier Amerikanen vermoord werden, waaronder ambassadeur Christopher Stevens, wordt Obama aangewreven dat hij met de presidentsverkiezingen voor de deur verzweeg dat het een islamitische terreuraanslag was. Werd bekend dat het wel degelijk een aanslag was en geen spontane volksprotest, dan zou Obama’s imago van gehaaide terreurbestrijder aan diggelen gaan, luidt de theorie. En dus loog hij tegen de kiezers.
Vrijgegeven documenten en getuigenissen stroken echter niet met dat beeld. Dat er in de marge van Benghazi volop geklooid is, mag duidelijk heten. De VS had het risico onderschat en reageerde wellicht te traag op de aanval. Wat volgde, was een bureaucratisch spel van parapluutjes opsteken, waarbij de CIA en Buitenlandse Zaken probeerden om de officiële versie van de feiten naar hun hand te zetten, zodat niet met de zwarte piet zouden blijven zitten. Fraai is dat niet, maar een georkestreerde campagne om de kiezer te bedotten is nog iets heel anders.
Naakte partijpolitiek
Ook het schandaal rond de Internal Revenue Service (ofte: IRS, de Amerikaanse fiscus) lijkt meer te maken te hebben met een kaduuk lopende ambtenarij dan kwaadwillige directieven uit het Witte Huis. Daar luidt de klacht dat de IRS eenzijdig jacht maakte op Tea Party-groepen en andere rechtse tegenstanders van president Obama.
Dat de Tea Party aangepakt zou worden, was natuurlijk hoog tijd. Het zit ‘m namelijk zo dat Tea Party-groepen zeer vaak de vorm aannemen van educatieve stichtingen die een zeer gunstig fiscaal statuut genieten. Die mogen in principe niet aan partijpolitiek doen, maar ze doen dat in werkelijkheid volop.
Bovendien is die praktijk helemaal de pan uit geswingd sinds een gerechtelijke uitspraak die zulke stichtingen toelaat om onbeperkte anonieme giften te ontvangen. Zo zijn er tijdens de voorbije verkiezingscampagne voor tientallen miljoenen dollars politieke spotjes op de bevolking losgelaten zoor zogenaamde educatieve groepen waarvan het kleinste kind kon zien dat ze aan naakte partijpolitiek deden.
Dat de fiscus daar paal en perk aan zou stellen, is niet meer dan normaal. Alleen had dat ook ter linkerzijde moeten gebeuren, want de Democratische partij heeft net zo goed een hoop bevriende groepen die misbruik maken van fiscale gunsttarieven.
Journalisten intimideren
En dan is het bespioneren van journalisten. Dat gebeurde bij het persbureau Associated Press. Daar werkten een aantal reporters aan een verhaal over een geheime anti-terreuroperatie van de CIA in Jemen. Daar hadden ze gelekte informatie van anonieme regeringsfunctionarissen voor gebruikt.
Justitie reageerde door beslag te leggen op de lijsten van alle telefoonnummers die een reeks AP-journalisten gebeld hadden. Het ging over een paar honderd lijnen en een periode van twee maanden. Van een aantal reporters werden zelfs de thuislijnen onder de loep genomen.
Dat is een onaanvaardbare inbreuk op de grondwettelijk gewaarborgde persvrijheid, krijgt de president nu terecht te horen. Obama weigert zich echter te verontschuldigen en zegt dat hij steeds waakzaam is voor lekken die de levens van Amerikaanse soldaten en geheimagenten in gevaar brengen.
Dat je niet zomaar alles publiceert wat anonieme bronnen je vertellen, spreekt vanzelf. In uitzonderlijke gevallen gaat de nationale veiligheid inderdaad voor. Maar zonder lekken en brongeheim is een vrije pers onmogelijk. Dan hadden we bijvoorbeeld nooit gehoord over de geheime CIA-gevangenissen die over de hele wereld werden opgezet na 9/11.
Dat Obama excuses zoekt om journalisten te bespioneren en intimideren, is hoe dan bijzonder kwalijk. Dat de nationale veiligheid op het spel staat, zeggen autoritaire regimes ook steeds.
Bulldogs
Het Witte Huis houdt vol dat Obama nergens persoonlijk bij betrokken was. Dat willen we desnoods nog geloven ook. Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat hij politieke verantwoordelijk is. Voor een Amerikaanse president geldt: ‘The buck stops here’. Er is er maar één de baas en als er ergens in het overheidsapparaat een vogeltje van een dak valt, komt dat op zijn conto.
Om aan te tonen dat hij inderdaad de patron is, nam Obama de voorbije dagen maatregelen. Hij dwong het waarnemend hoofd van de fiscus tot ontslag. Hij gaf honderd interne e-mails over Benghazi vrij. Hij verklaarde zich voorstander van een wet die het journalistieke brongeheim beter moet beschermen.
Het was iéts, maar indrukwekkend is anders. Bovenal bevestigde het weer maar eens het beeld van Obama als een man die vaak hulpeloos achter de feiten aan sloft en slechts matig zin heeft om zijn handen vuil te maken. Deze president houdt van speeches, campagnes en grote initiatieven, maar niet van het dagelijkse armworstelen dat besturen is.
Je kan natuurlijk niet van Obama verwachten dat hij zelf de belastingbrieven gaat zitten nalezen, maar de president van de Verenigde Staten hoort zijn ‘enforcers’ te hebben, doorwinterde bulldogs de het apparaat kennen als hun broekzak en ervoor zorgen dat de administratie de baas geen politieke schade berokkent.
Daar is Obama niet sterk in. En dat verrast niet. In zijn omgang met het Congres gaat het net zo. Ook daar weigert hij om te bikkelen. Obama, volgens alle verslagen een bijzonder evenwichtig en beredeneerd man, gaat er kennelijk vanuit dat hij steeds te maken heeft met mensen die zich net zo volwassen gedragen als hij. Wat natuurlijk ostentatief niet zo is.
‘Erger dan Watergate’
Uiteindelijk heeft het allemaal veel meer weg van incompetentie dan van doelbewust bedrog en machtsmisbruik. Maar dat neemt niet weg dat deze schandaaltjes Obama nog jaren zullen achtervolgen.
De Republikeinen zijn alvast in overdrive gegaan om de president er het leven onnoemelijk zuur mee te maken. Ook dat is geen wonder, want in Washington houdt de campagne nooit op en in 2014 zijn er tussentijdse parlementsverkiezingen. Vandaar dat de hyperbolen uit het Republikeinse kamp niet van de lucht zijn.
John Boehner, de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, wil dat er niet alleen ontslagen vallen na het IRS-schandaal, maar dat er ook mensen de gevangenis in gaan. Senator James Inhofe uit Oklahoma vindt Benghazi erger dan Watergate. “Als de media iets moeten leren van het AP-verhaal”, zei Congresman Louie Gohmert uit Texas, “dan is het: als er een tirannieke despoot is, dan moet de media er als eerste aan geloven.”
Dat soort uithalen zal Obama moeten aanhoren tot de verkiezingen van volgend jaar. En dat is brute pech voor hem. Tot een paar weken geleden zag het ernaar uit dat de Republikeinen zichzelf vastgereden hadden met hun constante afbraakvoetbal in het parlement en hun tergende ideologische onbuigzaamheid. Nu hebben ze eindelijk een paar stokken in handen om Obama mee te slaan.
Ondanks het hoge poppenkastgehalte van de Republikeinse uithalen, is dat een niet te onderschatten probleem voor Obama. Dat de schandalen nauwelijks boven het niveau van het doordeweekse Washingtonrelletje uit stijgen, doet er niet toe. Als je maar lang genoeg blijft herhalen dat de wereld vergaat, gaan heel wat mensen daar vanzelf in geloven.
Je kan de Republikeinen overigens veel verwijten, maar niet dat ze snel opgeven. Ten getuige daarvan: deze week stemden ze in het Huis van Afgevaardigden voor de 37ste keer om Obama’s ziektewet af te schaffen. Obama mag dus doen wat hij wil, het geschreeuw over Benghazi, IRS en AP zal niet gaan liggen.
Zoals de kaarten nu liggen, zullen Obama en de Democratische partij in 2014 dus ontzettend veel energie moeten besteden aan verdedigen. Dat terwijl Obama vanwege de onverzettelijke Republikeinse oppositie in het Congres tot nader order helemaal niks klaar krijgt van zijn agenda. Die tussentijdse verkiezing zijn zowat zijn enige kans om daar verandering in te brengen. Best mogelijk dat hij die nu zelf verknoeid heeft.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier