Jean-Pierre Rondas
‘Het is verontrustend dat Merkel in onze naam toegevingen doet aan Erdogan over toetreding tot EU’
‘Het platte gemarchandeer tussen Merkel en Erdogan zal het het vluchtelingenprobleem voor geen meter kunnen oplossen’, schrijft Jean-Pierre Rondas. Volgens hem is het de hoogste tijd voor referenda over een mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie.
Bondskanselier Merkel en Turks president Erdogan op hun gouden zetel. Moment de gloire voor Erdogan, vernedering voor Merkel. Zo kwam het toch over: Recep Erdogan zou meer Syrische vluchtelingen ‘in de regio’ opvangen en in ruil daarvoor zou Angela Merkel haar best doen om Turkije in de Europese Unie te loodsen. Ze zou de toetredingsonderhandelingen versnellen, kopten vele kranten de volgende dag. Voor de meeste Europese burgers moet dit als een verrassing zijn overgekomen. Waren die onderhandelingen immers niet al een hele tijd opgeschort? Waren Europa en Turkije het niet eens geworden dat ze het niet eens geraakten, en hadden de Turken er op den duur zelf geen zin meer in, beledigd als ze waren door de vele eisen die hen door de ‘christelijke club Europa’ werden gesteld? Zouden ze zich nu niet op Azië richten, waar meer dan genoeg zaken te doen waren? Met andere woorden, was de mogelijkheid van het Turkse lidmaatschap niet van de baan?
‘Het is verontrustend dat Merkel in onze naam toegevingen doet aan Erdogan over toetreding tot EU’
Wel neen dus. Iets wat versneld moet worden is blijkbaar de hele tijd in een bepaalde richting blijven bewegen. Er ging dus een Europese kreet van verontwaardiging op, omdat het voor elke observator duidelijk geworden was dat Merkels platte gemarchandeer het vluchtelingenprobleem voor geen meter zou kunnen oplossen. Iedereen ziet toch in dat als Turkije nu lid van de EU was geweest, dat Europa vandaag aan Syrië zou grenzen, en dat driekwart van alle Syriërs nu aan de Turks-Europese asielpoorten zou staan kloppen. Merkel speelde een Duits va-banque spel en probeerde de ene duivel met de andere Beëlzebub uit te drijven: vluchtelingen tegen lidmaatschap.
Mogelijk of wenselijk?
Eigenaardig genoeg was het niet daarover dat de politieke commentatoren schreven. Ze betoogden voornamelijk dat Turkije nog niet klaar was voor toetreding. Hun vraag was of het juridisch al kon, en het antwoord was neen (wegens autocratie, mensenrechten, ontkenning van Armeense genocide, problemen bij verkiezingen en dergelijke meer). Maar zodra de Turken hun best zouden doen en deze juridische problemen bevredigend oplossen, zou Turkije weer welkom zijn. Welnu, dit is een verlegging en een versmalling van de discussie. De vraag is namelijk niet zozeer of een kandidaat-lid er klaar voor is, de vraag is eerder of deze kandidaat welkom is bij de Europese club waartoe hij wil toetreden. De vraag overstijgt dus de juridische techniciteiten, en ze luidt niet of toetreding mogelijk is, maar of ze wenselijk is.
Op deze vraag is het antwoord van een overweldigende meerderheid van Europeanen duidelijk. Het is neen, het is niet wenselijk. Turkije hoort er niet bij omdat het ‘niet Europees’ is. Europeanen vereenzelvigen Europa met het oude continent, dat zijn identiteit onder meer heeft verworven in de strijd tegen, en in het buitenwerken van, het Turks-Osmaanse Rijk uit Hongarije en de Balkan. Zeker in de Visegràd-groep (Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije) voelt men dat zo aan. Wie deze burgers wil overtuigen van de wenselijkheid van het Turkse lidmaatschap moet eerst en vooral uitleggen dat de Europese federatie niet samenvalt met het Europese continent, en dat, zoals in Michel Houllebecqs roman ‘ Onderwerping’, de EU ook bijvoorbeeld Marokko en Libië of Turkije kan omvatten.
‘Als geopolitieke en economische motiveringen de EU er niet toe hadden aangezet om vanaf 1987 en opnieuw in 2005 alvast onderhandelingen over toetreding aan te knopen, was geen zinnig mens er opgekomen om Turkije als ‘Europees’ in te schatten.’
Welnu, daarop zijn de Europese burgers niet voorbereid. Als geopolitieke en economische motiveringen de EU er niet toe hadden aangezet om vanaf 1987 en opnieuw in 2005 alvast onderhandelingen over toetreding aan te knopen, was geen zinnig mens er opgekomen om Turkije als ‘Europees’ in te schatten. Een Turks lidmaatschap stond niet op de Europese mentale agenda, en zal er ook niet op staan zolang bijvoorbeeld Oekraïne, of Wit-Rusland, of desnoods Rusland zelf als niet-Europees worden beschouwd. Zou de Osmaanse literatuur ‘Europeser’ zijn dan de Russische? Ankara ‘Europeser’ dan Sint-Petersburg?
Toch sprak, en spreekt thans opnieuw, het officiële Europa (‘Brussel’) over een onomkeerbaar proces. Wie tegen dit proces is heeft het vooral over voldongen feiten en sluipende besluitvorming, en benadrukt dat er voor de toetreding van Turkije geen sociaal draagvlak bestaat. Het is precies omwille van deze Europese intuïtie tegen Turkije dat de besluitvormers sluipen. Dus eisen de tegenstanders een referendum waarvan ze zeker zijn dat ze het kunnen winnen. Peilingen schieten hier tekort omdat het debat versmacht wordt door een politiek-correct taboe dat de mensen hun mond doet houden. Zich tegen de toetreding van Turkije uitspreken stond immers lange tijd gelijk aan vreemdelingehaat, islamofobie en racisme. De gemeenschap die dan toch de kans heeft gekregen om over dergelijke materie negatief te stemmen (zoals de Grieks-Cypriotische) werd door het officiële Europa ernstig berispt en bedreigd met sancties.
Culturele argumenten tegen toetreding
De meeste argumenten tegen de Turkse toetreding hebben te maken met identiteitsgevoel, cultuur, geschiedenis en religie. Het belangrijkste argument in deze sfeer is de vrees voor uitbreiding van de militante islam. In Turkije is er een re-islamisering van het openbare leven bezig. De door tolerant Europa zo gewenste secularisering van het islamitische systeem is volgens de meeste waarnemers onwaarschijnlijk – hooguit een vrome hoop. Een ander, en gezien de 20ste-eeuwse geschiedenis van Europa pregnant bezwaar is de flagrante en permanente ontkenning van de Armeense genocide.
Juist dit ‘cultureel’ feit zal zelfs na een mogelijke toetreding voor veel onrust zorgen. En een derde bewust blinde vlek zowel bij de Turkse als bij de Europese onderhandelaars is het onafhankelijkheidsstreven van de Koerden (door Turkije nog steeds ‘Bergturken’ genoemd). Europa zou eens ernstig moeten voorstellen om controlemissies naar de dorpen ten oosten van Diyarbakir te sturen. De vraag is alleen waarom dit zo onmogelijk blijkt.
‘Turkije opnemen is een economische daad die erop neerkomt dat een enorme binnenmarkt nog eens wordt uitgebreid.’
Waarom is het officiële Merkel-Europa dan toch bereid om het algemeen Europese ongenoegen op de koop toe te nemen? Waarschijnlijk omdat economie en geopolitiek zwaarder wegen dan democratie en cultuur. Turkije opnemen is een economische daad die erop neerkomt dat een enorme binnenmarkt nog eens wordt uitgebreid.
Vervolgens is er het nato-argument. Turkije is lid van de nato, dus waarom niet van de eu? Toch is dit argument slechts de retorische formulering van veel dieper liggende machtsverhoudingen. Men ziet de invloed van de Verenigde Staten niet alleen op de interne aangelegenheden, maar zelfs op de samenstelling van de Europese Unie. Toetreding van Turkije is een Amerikaanse wens, omwille van een hyper-globalisante reden. Vele van de vroegere Turkmeense Sovjetrepublieken voelen zich namelijk met Turkije verwant. Het is tot Turkije dat ze zich als tot hun evidente culturele en economische referentiepunt aangetrokken voelen. Turkije zelf gaat daar maar al te graag op in.
Uiteraard biedt een Europees lidmaatschap aan Turkije een bredere toegang tot Europa. Maar het biedt evenzeer aan Europa een open poort tot Centraal Azië, tot aan de flanken van China. Dit strookt perfect met de wereldbezettingspolitiek van de Verenigde Staten. De Europese intuïtie dat Turkije te weinig Europees, versta, te Aziatisch zou zijn, vormt tegelijkertijd het belangrijkste realpolitische argument waarom Turkije volgens Brussel en Washington tot Europa moet toetreden. Maak Turkije enige jaren lid, zo luidt de redenering, en het Europese culturele bezwaar zal wel verdwijnen. De vraag is of de Europese landen aan dit wereldspel mee moeten doen.
Europa als bruistablet
Angela Merkel is dus niet alleen omwille van de Syrische vluchtelingenstroom naar Erdogan getrokken. Dat ze in onze naam aan de Turkse president allerlei beloftes tot versnelde toetreding heeft gedaan, is onheilspellend. Want om Europa uit te kunnen breiden moet Europa nu eenmaal minder Europees worden (‘diverser’ in het jargon). Dit is misschien wel de doelstelling die alle andere onderbouwt: met Europa als geheel moet gebeuren wat Frankrijk en Duitsland apart hebben ondergaan, namelijk een onteigening, een onthanding en een ontlediging door een nauwelijks opslorpbare immigratie. Tot Europa naar buiten nog slechts een Orwelliaans geopolitiek gegeven wordt (1984), en naar binnen een volledig geont-identificeerd geheel. Europa als bruistablet.
De democratieën moeten zich daartegen verzetten. Laat die referenda maar komen, het is hoog tijd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier