Vrije Tribune
‘Het financieringssysteem voor universiteiten weerhoudt hen ervan hun maatschappelijke rol te vervullen’
Universiteiten houden enkel het hoofd boven water als hun onderzoekers zo veel mogelijk publiceren in internationale vakbladen. ‘Communicatie aan een breder publiek of deelname aan het publieke debat komt in het huidige systeem bijna neer op gevaarlijke tijdsverspilling,’ waarschuwt het Slow Science Network.
Het Slow Science Network bestudeert het academische milieu waarin we ons als jonge onderzoekers bevinden. Onze voornaamste bezorgdheid daarbij is de balans tussen de verschillende taken van de universiteit: onderwijs, onderzoek, en maatschappelijke dienstverlening. Met dit stuk willen we onze stem toevoegen aan de roep om het huidige financieringsmodel te herdenken. Tegelijkertijd willen we ook enkele kanttekeningen plaatsen bij de manier waarop het debat tot nu toe gevoerd is.
Reeds tien jaar verschijnen er regelmatig verhalen in de media over problematische situaties aan de universiteit. Hierbij ging het bijvoorbeeld om problemen met het welbevinden op de werkvloer, de afschaffing van studierichtingen, wetenschapsfraude en andere bedenkelijke praktijken, en een publicatiedruk die het nemen van dergelijke risico’s zou aanmoedigen. Ook de afgelopen weken kwamen dergelijke thema’s weer aan bod.
Het financieringssysteem voor universiteiten weerhoudt hen ervan hun maatschappelijke rol te vervullen
De rode draad is steeds de rol van het financieringsmodel van onze universiteiten. Hierbij is niet alleen de hoeveelheid geld, maar ook (en vooral) de manier waarop dat geld verdeeld wordt de oorzaak van de huidige malaise. Deze verdeling verloopt via verschillende kanalen, die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat de middelen verdeeld worden op basis van hoe de universiteiten scoren op een aantal kwantitatieve indicatoren zoals het aantal publicaties of doctorandi. Dat heeft natuurlijk als voordeel dat de verdeling van het geld tussen de verschillende universiteiten op een snelle en objectieve manier berekend kan worden.
Het nadeel is echter dat dit in de praktijk leidt tot een blind nastreven van die indicatoren. Wat de zaak nog problematischer maakt, is dat die middelen verdeeld worden vanuit een vaste pot. Dat wil zeggen: het te verdelen geld ligt al vast nog voor men naar de indicatoren kijkt. In het geval dat alle universiteiten er op vooruit gegaan zijn, zal het globaal toegekende geld niet mee toenemen. Dit heeft tot gevolg dat een universiteit die erin slaagt beter te scoren op bepaalde indicatoren, toch achteruit gaat wat betreft haar financiering wanneer anderen het nog beter doen. Een doorgedreven concurrentieklimaat is het gevolg. Universiteiten willen het niet alleen zelf beter doen, maar hopen ook dat andere universiteiten het minder goed doen.
Die analyse is niet nieuw. De problemen zijn welbekend en niemand is gelukkig met de huidige situatie. Verandering blijft echter uit. Niemand wil immers bij de verliezers zijn als het gewicht van de ene of de andere indicator bij de verdeelsleutels aangepast wordt. Op die manier zijn we in een situatie beland waarin iedereen het erover eens is dat er iets grondig veranderd moet worden, maar niemand daar concrete stappen toe zet.
Deze patstelling kan opgelost worden wanneer een instantie die de belangen van de individuele partijen overstijgt, de zaak in handen neemt. In dit geval is dat de overheid. We zien echter dat zij de zaak weer doorspeelt naar de universiteiten. Die leggen op hun beurt de verantwoordelijkheid bij het niveau van het bestuur en het onvermogen daar om beslissingen te nemen. De zwartepiet wordt doorgeschoven, met tragische gevolgen voor zowel de kwaliteit van ons onderwijs, de relevantie van ons onderzoek en de levensvatbaarheid van wetenschappelijke dienstverlening die niet direct geld in het laatje brengt.
Die situatie is echter niet louter een probleem van academici. Uiteraard zijn zij het die als eerste en op dagelijkse basis geconfronteerd worden met de beperkingen van het huidige systeem en daar soms een zware tol voor betalen. Tegelijkertijd mag men niet uit het oog verliezen dat het huidige systeem ook negatieve effecten heeft op het vermogen van de universiteit om haar drie kerntaken te vervullen: onderzoek, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. Op die manier is het huidige debat er een dat iedereen aanbelangt, niet alleen een handvol academici.
De zwartepiet wordt doorgeschoven, met tragische gevolgen voor d ons onderwijs, ons onderzoek en de wetenschappelijke dienstverlening
Neem nu de focus op wetenschappelijke publicaties, waarschijnlijk de meest beruchte indicator in de verdeelsleutel. De eenzijdige nadruk op publiceren in internationale tijdschriften leidt, in combinatie met de louter kwantitatieve benadering en de vermelde concurrentie, in de praktijk vaak tot een vervlakking van het onderzoek. Niet wat er gepubliceerd wordt, maar dat er gepubliceerd wordt, telt. Onderzoeksonderwerpen worden vaak bepaald door de trends in de vaktijdschriften. Die internationale trends komen echter niet noodzakelijk overeen met de noden en vragen van de maatschappij die voor het onderzoek betaalt.
Bovendien staat de nadruk op publicaties in internationale, Engelstalige tijdschriften de maatschappelijke verspreiding van aan de universiteiten geproduceerde kennis in de weg. Zo zijn er voorbeelden van Nederlandstalige vaktijdschriften die de boeken hebben moeten neerleggen wegens een gebrek aan publicaties. Onderzoek heeft aangewezen dat die vaktijdschriften, die bijvoorbeeld ook gelezen werden door leerkrachten, een belangrijke rol speelden in de verspreiding van onderzoeksresultaten naar een niet-academisch publiek. Meer algemeen heeft de nadruk op het tellen van publicaties tot gevolg dat er minder aandacht gaat naar alles wat niet meegeteld wordt. Communicatie aan een breder publiek of deelname aan het publieke debat komt in het huidige systeem bijna neer op gevaarlijke tijdsverspilling. Op die manier wordt er weer minder ingezet op het terugvloeien van kennis uit de universiteit naar de bredere maatschappij.
Dat universiteiten en haar activiteiten geëvalueerd worden, is normaal. Aangezien zij draaien op belastinggeld, moeten zij ook rekenschap kunnen afleggen voor wat zij met dat geld doen. De ironie van de huidige situatie echter is dat het huidige evaluatiesysteem er net voor zorgt dat de maatschappij minder waar krijgt voor haar geld. Het is dus hoog tijd om terug naar de tekentafel te gaan en met een beter model op de proppen te komen. Het is tijd voor onze rectoren om de kaarten samen te leggen en voor de ministers van Onderwijs en Wetenschap om het nodige leiderschap te tonen. Niet alleen omdat het huidige systeem nadelig is voor de academici, maar ook omdat het de universiteit ervan weerhoudt haar maatschappelijke rol te vervullen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier