Sofie Albrecht
Het F-woord
Ik beken: het stoort me dat jonge meisjes griezelen van het woord feministe.
Ik beken: het stoort me dat jonge meisjes griezelen van het woord feministe. Ze associëren het met verbitterde manwijven die zich verongelijkt voelen, geen bh’s dragen, hun okselhaar welig laten tieren en lipstick des duivels vinden. Ik heb alle kansen gekregen, heb geen hekel aan mannen, mijn oksels zijn haarloos en mijn lippen gestift.
Wanneer ik me gediscrimineerd of onheus behandeld voel, denk ik dat er inderdaad stront aan de knikker is. Dan trek ik mijn mond open en krijg ik de stempel feministe.
“Suffragette” noemde mijn vader me vroeger wel eens. En eigenlijk was ik best trots op die geuzennaam.
Een feministisch betoog was mijn vorm van verzet tegen de pater familias, die zijn vrouwen strak in het gareel hield. In ons gezin van drie dochters waren de rollen traditioneel verdeeld: moeder zorgde voor de kinderen en het huishouden, vader voor brood op de plank. Mijn moeder heeft er nooit iets van laten merken, maar haar neus voor zaken en de onderhandelingstechnieken die ze in haar huishouden en opvoeding aanwendde doen me vermoeden dat ze een heel ander leven had kunnen leiden.
Haar savoir-vivre en de vijf talen die ze vloeiend sprak, zette ze in om de perfecte gastvrouw te zijn voor de vele internationale gasten die bij ons over de vloer kwamen. Toen mijn studies op een bepaald moment niet zo vlot verliepen was zij degene die me op het hart drukte dat ik moest doorzetten, omdat ik de kansen moest grijpen die zij niet had gekregen.
Als jong meisje voel je je doorgaans niet gediscrimineerd, want je kan studeren en voor de job gaan die je wilt uitoefenen. Dat glazen plafond lijkt niet te bestaan. Maar al zie je het misschien niet, in de praktijk bots je er wel tegen aan. Bijvoorbeeld in vergaderingen die om vijf uur gepland worden, zodat je de kinderen niet op tijd kan ophalen, in het werken tegen de klok om je zoon naar de karateles te kunnen brengen of nog boodschappen te kunnen doen voor de winkels sluiten. Het sluimert ook in kleine opmerkingen over het geluk dat ik heb dat mijn man eten op tafel zet en er aan denkt om het huiswerk van de kinderen na te kijken. “Dat hij toch veel moet doen thuis” krijgt hij dan te horen. Dat ook ik er regelmatig alleen voor sta als hij reist voor het werk, merkt niemand op.
Zolang mensen het doodnormaal vinden dat mannen laat doorwerken en aan vrouwen vragen hoe ze een fulltime job combineren met een gezin, zolang blijf ik feministe. En zolang blijft er een vrouwendag nodig.
Sofie Albrecht
Internationale Vrouwendag
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier