Het Durbuy van Marc Coucke: ‘Wie niet chique genoeg is, wordt eruit gebonjourd’
Terwijl werklui het natuur- en avonturenpark van Marc Coucke in Durbuy verder uitbouwen, smeedt een groep bezorgde burgers politieke plannen. ‘We willen inspraak, want nu beslist blijkbaar degene met het meeste geld.’ In Durbuy gonst het tijdens het eerste toeristische seizoen sinds de komst van de Vlaamse miljardair — maar nog niet per se van de drukte.
De entree van het ‘kleinste stadje ter wereld’ met de oude brug en het imposante kasteel aan de Ourthe draagt sinds kort het stempel van de Vlaamse miljardair. Maar in volle zomer is er van de tienduizenden toeristen die Marc Coucke naar Durbuy wil lokken, vooralsnog weinig te bespeuren. ‘Hier aan je rechterkant heeft meneer Coucke alle winkels en een hotel opgekocht’, gidst buurtbewoner Bernard Adam ons door de stad. ‘Aan je linkerkant zie je het bekendste restaurant van Durbuy, Le Sanglier des Ardennes. Dat is nu ook in zijn handen.’
‘Het kasteel heeft hij nog niet, maar op de microbrouwerij zou hij ook al een bod uitgebracht hebben. Waarschijnlijk omdat een lokaal bier van Durbuy perfect in zijn megalomane plannen zou passen.’ Hoe hij dat allemaal weet? ‘Hier kent iedereen iedereen. En wij hebben natuurlijk ook onze bronnen.’
Adam is voorzitter van SOS Durbuy, een groepje burgers die zich bezorgd verenigden toen de omvang van de plannen van Marc Coucke hen begon te dagen. Behalve vastgoed kocht de vroegere farmabaas, in samenspraak met zijn lokale partner Bart Maerten, de belangrijkste attracties van Durbuy: een avonturenpark, de plaatselijke camping, enkele bossen en het natuurdomein van Hotemme.
Die krijgen in sneltempo een upgrade. Vandaag gidsen borden bezoekers naar DurbuyAdventure Valley, heet kamperen glamping en vind je in het landelijke Durbuy hippe ‘escaperooms‘. Om het belang van openbare ruimte voor iedereen aan te kaarten, lanceerden Adam en andere leden van SOS Durbuy zonet een nieuwe politieke lijst op een grasveldje tegenover Adventure Valley. ‘Ze beweren dat ze een natuurpark willen uitbouwen, maar ze helpen de boel naar de vaantjes’, zegt hij. ‘Ze bouwen een monopolie uit, waar de regio niets aan heeft. Zodra Coucke winst ruikt, zal hij de boel weer met meerwaarde verkopen, zoals met zijn farmabedrijf. En dan blijft er niets meer over van Durbuy. Wij wonen hier, wij willen meer inspraak. Wij willen meer democratie.’
Marc Blasband (75), oprichter van SOS Durbuy, staat niet op de lijst, maar is misschien nog de felste tegenstander van allemaal. Hij woont op de heuvel boven Durbuy in het groen. ‘Dit is een regelrechte invasie door de financiële wereld. Vroeger was de politiek ook een rommeltje, maar nu is er blijkbaar nog maar één die beslist. Degene met het meeste geld. Ze overgieten alles met een blingblingsausje. Wie niet chique genoeg is, wordt eruit gebonjourd. De motards mogen niet meer parkeren in de stad, de caravanbewoners zijn van de camping verjaagd. De volgende zijn de bewoners van het Parc des Macralles.’
In dat zonevreemde bungalowpark kunnen ze het gegil van bezoekers van het avonturenparcours horen. ‘Wij zijn langs drie kanten omsingeld, wij zijn het enige stukje dat Marc Coucke nog niet heeft’, grijnst bewoner Alain Roppe. Hij woont er net als vele anderen permanent in een chalet. Hoewel dat niet mocht, werd het lang getolereerd. Lang voor de komst van Coucke werd beslist daar een eind aan te maken. ‘Maar sinds hij hier neerstreek, koopt de gemeente steeds sneller percelen op’, stelt Roppe. Zijn bungalow wordt hoe langer hoe meer omringd door kale percelen waar chalets met de grond gelijk zijn gemaakt. ‘We hoorden dat de gemeente alles wil verkopen aan één enkele koper. Dan weet je toch genoeg? Maar ik ga niet weg. Wij zijn het Gallisch dorpje dat zich blijft verzetten’, lacht hij. Een buurman tikt plagerig op zijn dikke buik. ‘Jaja, en jij bent Obelix, zeker?’
Enkele winkeliers verwelkomen Coucke wél met open armen. ‘Ik ken een vijftiger die zonder werk zat en nu bij hen aan de slag is’, zegt de uitbaatster van een wafelkraam. ‘Er is protest omdat het een Vlaming is. Maar hoe meer Nederlandstaligen hij naar hier haalt, hoe beter voor onze zaak.’ De eigenares van een souvenirwinkel knikt. ‘Van de Waalse toeristen zal het niet komen, hoor. Coucke geeft Durbuy een verjongingskuur, ik juich dat toe.’
Adam en Blasband zijn niet overtuigd. ‘Ze lepelen ons hun plannen hapje per hapje op, zodat het makkelijker verteerbaar is’, zegt Adam. ‘Het zou me niet verbazen als hij ook van Durbuy zélf een themapark wil maken, met een middeleeuws centrum en een kasteel.’ Blasband knikt. ‘Coucke wilde het kasteel kopen, maar daar heeft de graaf een stokje voor gestoken.’
Niet te koop
Bart Maerten, Couckes lokale partner, is de kritiek beu. ‘SOS Durbuy is een marginaal groepje dat overal tegen is, de rest van de bevolking is positief. Ik ben als kind naar Durbuy verhuisd, ik heb hier een familiebedrijf uitgebouwd van natuurklassen voor scholen. Wij willen de streek verbeteren, niet alle andere zaken opeten. En over het kasteel heb ik Marc nog nooit horen praten. Al weet je nooit met hem.’
‘Wees gerust: het kasteel staat niet te koop’, lacht eigenaar graaf Jean-Michel d’Ursel. ‘Het is al eeuwen in handen van mijn familie, wij willen hier blijven. En voor alle duidelijkheid: ik heb ook geen enkel bod ontvangen van meneer Coucke. Wél voor een terrein bij de oude camping.’
Hij verwelkomt meer toeristen in Durbuy. ‘De komst van Marc Coucke én zijn geld prikkelen vooral de fantasie’, zegt hij. ‘Bij zijn komst heeft de vorige uitbater van Le Sanglier des Ardennes hier ook veel vastgoed gekocht. Zijn bijnaam was ‘Dieu’, zo veel verschil zie ik niet met de verhalen over Coucke’, lacht hij. ‘Ach, de hele stad opkopen zal Coucke niet lukken. Want nogmaals: het kasteel is niet te koop.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier