Het dilemma van Deleeck
Vakbonden en patroons wisten al 16 jaar wat hen te doen stond om ‘het beste systeem van de wereld’ overeind te houden.
In 1994 gingen onze collega’s van wat toen nog De Financieel-Economische Tijd heette, praten met Herman Deleeck, de stichter van het Centrum voor Sociaal Beleid (UFSIA) en de leermeester van (onder meer) Jean-Luc Dehaene, Frank Vandenbroucke, Mieke Vogels en Patrick Janssens.
De aanleiding was de 50e verjaardag van de sociale zekerheid. Deleeck onderstreepte dat de sociale zekerheid niet van de staat is, maar van het bedrijfsleven, ‘van ons’, zei hij. Patroons en vakbonden hadden het model tijdens de oorlog uitgetekend en nadien door de staat in (volmacht)wetten laten gieten. Het resultaat was een prachtig huis met stevige fundamenten. ‘Wat een triomf, slechts 2 procent langdurig armen, het beste van de hele wereld’, liet Deleeck optekenen.
Ondanks de euforie stelde Deleeck een aantal hervormingen voor om het systeem in de toekomst overeind te houden. Het rijtje is opmerkelijk omdat het al jaren in de partijprogramma’s van de meeste Vlaamse politieke partijen staat. Eén: selectiviteit in de werkloosheidsuitkeringen (‘De prijs voor het behoud van het systeem.’). Twee: verlaging van de lasten op arbeid. Drie: het temperen van de werkloosheidsval en van de loonstop (‘Die heeft tot gevolg dat de ondernemingen voor de beter betaalden een andere uitweg zoeken.’). Vier: de hoge pensioenen moeten mee de kosten van de vergrijzing betalen. Vijf: het wettelijk pensioen moet versterkt worden, aanvullend pensioen moet écht aanvullend zijn (‘De oorzaak van het probleem is het lang leven. Dat los je niet op met een ander systeem. De privéverzekeraars zullen langer moeten betalen en dus hogere premies vragen.’).
Hij geloofde ook niet dat de tekorten in de sociale zekerheid kunnen worden weggewerkt door meer mensen aan een job te helpen. Door de veralgemeende instroom van vrouwen zijn er gewoon te weinig jobs. Dat heeft niets met luiheid, generositeit van het systeem of met hoge arbeidskosten te maken. En nog: ‘Met een betere scholing los je het tekort aan jobs niet op, je bekomt integendeel een hogere productiviteit.’
Deleeck wist al in 1975 dat het systeem van bijdragen van patroons en werknemers niet volstond. Een alternatieve financiering vanuit de toegevoegde waarde (btw), zag hij niet zitten (‘Dan tref je de meest welvarende bedrijven, de kip met de gouden eieren’). Hij stelde een belastingverhoging of een CO2-taks voor.
Ook al zag Deleeck in de transfers geen reden om de sociale zekerheid te splitsen (tenzij vanuit ‘etnisch fanatisme’), toch wees hij op de ‘culturele factor’ als verklaring voor de verschillen in de ziekteverzekering. ‘Zoals sommige volkeren meer melk of vis consumeren, gebruiken de Walen meer nieuwe technologie, meer dure vormen van gezondheidszorg.’ Hij tilde zwaar aan dit dossier omdat hij ‘bezorgd’ was. ‘In Vlaanderen is een aantal mensen in een onverantwoorde richting gedreven. Men schiet een huis kapot omdat er in de kelder een paar muizen zitten.’ Deleeck pleitte dan ook voor ‘homogene pakketten van bevoegdheden’ in de gezondheidszorg.
De oude professor stond in 1994 voor een dilemma. Hij wilde de sociale zekerheid graag ‘van ons’ houden. Hij vertrouwde de staat niet helemaal. Hij riep patroons en vakbonden dan ook op om de hervormingen zelf op de rails te zetten. Zijn dilemma is het dilemma van de onwil gebleken. Patroons en vakbonden hadden blijkbaar meer baat bij het status-quo dan bij hervormingen.
Herman Deleeck overleed in 2002. In 2010 leeft 15 procent van de Belgen onder de armoedegrens. De kelder van de sociale zekerheid is ondergelopen en het regent binnen. De muren vertonen ernstige barsten.
De leerlingen van Deleeck hebben nog één kans om het huis van de sociale zekerheid te renoveren. Als dat niet lukt, rest alleen nog de sloop.
Karl van den Broeck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier