Guido Lauwaert
Het circus van Laken
Filip zal nooit een goede koning zijn. Zijn karakter staat schever dan de toren van Pisa.
Met de abdicatie van Beatrix in het verschiet is het niet onlogisch om je af te vragen of het de Belgen met hun Albert ook staat te wachten. Het is in dit koninklijk theater niet gebruikelijk dat een vorst zijn kroon en scepter doorschuift, maar eenmaal is het wel gebeurd. Leopold III heeft zijn oudste zoon aan het volk voorgesteld. Ecce rex. Onder grote politieke druk, weliswaar. Leo hield zoveel van gala, dat hem het mes op de keel gezet moest worden.
Boudewijn was jong, zeer jong. De kroon schoof over zijn hoofd en het duurde even eer hij binnenskamers de scepter rechtop kon houden. Hij was er dus niet klaar voor. Daarom vind ik het vreemd dat de vraag gesteld wordt of Filip er klaar voor is. Geen royal is er ooit klaar voor. Elisabeth van het grootste vliegdekschip ter wereld dat Verenigd Koninkrijk heet, was er ook niet klaar voor, Carlos van Spanje evenmin, net als Trix. Haar moeder Julia speelde liever voor huisvrouw. Het eerste wat Bea deed na haar troonsbestijging was haar personeel en onderdanen bevelen haar als majesteit aan te spreken. Iets waar Julia een hekel aan had. ‘Mevrouw’ was voldoende.
Je kunt niet enkel te jong zijn maar ook te oud om er klaar voor te zijn. Het mooiste voorbeeld is Charles van over ’t water. Hij is inmiddels 64. Maar zijn moeder van 86 denkt niet aan aftreden. God heeft haar gezegend en een zegen gooi je niet in de regen, zo denkt zij er over. Charles is al zo oud had hij halfdoof is. Hetzelfde geldt voor Filip. Hij vond dat hij met de dood van Boudewijn in 1993 koning had moeten worden, maar zijn vader stak een speld in zijn ballon en de politici applaudisseerden. Filip was te onhandig en niet al te slim. Dat is hij nog steeds, volgens ingewijden, daarom dat ze Bert in de watten leggen. Het volk is het daar mee eens. Niet omdat Bert wel handig en slim is, maar wegens het feit dat hij is uitgegroeid tot de Belgische knuffelbeer.
Filip zal nooit een goede koning zijn. Zijn karakter staat schever dan de toren van Pisa en heeft ooit iemand hem met een boek gezien? In een theater? Een museum? Een concertzaal? Buiten de gebruikelijke verplichtingen na, bedoel ik. Die taken laat hij over aan zijn vouw Mathilde. Net zoals Albert dat heeft gedaan, en Boudewijn, en Leopold, en Albert I, en Leopold I. De enige die zich in de kunstwereld waagde was Leopold II. Maar dat kwam door zijn groot libido. De Coburgs zijn nooit werkelijk geïnteresseerd geweest in kunstzaken of wetenschappen. De beste vriend van Boudewijn was Armand Pien. Samen staarden ze naar de hemel.
Armand zocht naar een ster en Bou naar God. Laurent leest nooit een boek, op een strip in zijn bad na. Een Kuifjes-album. Die haalt hij uit de koninklijke bibliotheek want Hergé had de gewoonte van elk nieuw album of herwerkte versie een gesigneerd exemplaar naar het circus van Laken te sturen.
De enige Belgische royals met enig gevoel voor kunst zijn elders gevonden. Astrid in Zweden. Zij was dol op, ja, toen al, thrillers. Al waren het Engelse, want de Scandinavische schrijvers zaten tot de jaren zestig in hun Freudiaanse periode. Elisabeth van Beieren schilderde, boetseerde en speelde viool, maar de kwaliteit was ondermaats. Fabiola schreef een sprookjesboek en toen was de inkt op. Zij zocht troost in heiligenlevens. Wat heeft het opgebracht? Een fonds om de belastingen te ontduiken en het kapitaal ervan de richting uit de duwen naar wie naar kaarsvet ruikt. Paola’s kunstgevoel beperkt zich tot plantentuinen en de insecten ervan. Daarom haar grote liefde voor Jan Fabre.
Tot slot Prins Lorenz. De enige boeken die hij inkijkt zijn kasboeken. Hij werkt in de banksector, wordt er gezegd. Hij is de eigenaar van een Zwitserse bank! Al houdt het hof dat angstvallig geheim. Het enige wat er gelost wordt is dat hij zijn taak voltijds uitoefent. Dat zegt toch genoeg? Zijn huwelijk met Astrid kwam er onder druk van Boudewijn. Hij duwde Astrid zijn richting uit. Om een derde deel van het fortuin van de Coburgs aan het oog te onttrekken (een ander derde zit in Fort Knox, sinds de onlusten rond de eenheidswet van Gaston Eyskens in 1960) en om de Coburg-dynastie aan extra prestige te helpen. Het huis van Saksen en Savoye, in welke stal Lorenz geboren is, staat hoger in rang dan dat van Coburg. Uitzonderlijk laat Lorenz zich eens zien in België. Noodgedwongen, en dan uitsluitend in gezelschap van zijn Assepoester.
Terug naar Filip. Al jaren wordt hij voorbereid op de troon. Zijn voornaamste adviseur is Paul Buysse, de man van staaldraad. Hij zou de klus al lang opgegeven hebben was hij niet zo ambitieus. Door zijn geduld is hij baron geworden. Hij aast nog op de titel van graaf. Eenmaal die in handen trekt hij de republikeinse kaart, want hij is leep en vooruitziend en op het koninklijk circus uitgekeken. Hij is niet voor een onherstelbare barst van België. Een aanhechting van Vlaanderen bij Nederland en Wallonië bij Frankrijk en Brussel als het Belgische Washington DC van de EG, ziet hij, net als de meeste Belgen, niet zitten.
Hoe het probleem opgelost? Waarover in de Wetstraat gefezeld wordt is om Filip koning der Belgen te laten worden. Binnen de kortste keren zal hij zoveel blunders slaan dat hij het land uitgejaagd zal moeten worden om erger te voorkomen. En het volk zal het daar mee eens zijn. De regering zal scoren en Paul Buysse wordt de eerste president. Iedereen tevreden. Het enige waar op gelet zal moeten worden is dat zijn ijdelheid niet de spuigaten uitloopt. Want hij heeft het nogal voor de Franse stijl. En van alle Franse presidenten is geweten dat ze zich hielden voor zonnekoningen. Inclusief de huidige, François Hollande. Hij pleit voor bezuiniging. Door arm en rijk. Behalve voor zichzelf. Hij zit een jaar in het Palais de Élysée, maar heeft ooit iemand een stoel uit zijn residentie op een veiling gezien? Dat moet toch kunnen. Beter die inboedel vol houtworm halveren dan één kunstwerk uit een museum verkopen.
Ik gun Paul Buysse het presidentschap. Maar evengoed gun ik het volk de paleizen der Coburgs. Het domein van Laken als pretpark voor de Europese bijeenkomsten, Ciergnon als rustoord voor mensen met een flinke dip, kasteel Belvédère als hotel voor buitenlandse gasten, dat van Stuyvenberg als gesticht voor de Coburgs en Hertoginnedal mag wat mij betreft een vakantiedomein van jeugdhuizen worden. En Paul krijgt het Brusselse Koninklijk Paleis. En na hem Klein Pierke. Want in principe is elke Belg kanshebber op het presidentschap. In principe.
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier