Mark Geleyn
Herziening grondwet: ‘Raken aan de financiering van de erediensten is om conflicten vragen’
‘Er is geen enkele behoefte om de neutraliteit die de Belgische Staat momenteel aan de dag legt ten aanzien van de erediensten, en de evenwichten die er uit voortvloeien, op de helling te zetten’, schrijft Mark Geleyn. ‘Laïciteit opnemen in de grondwet is overbodig en gevaarlijk.’
Of er na de volgende federale verkiezingen een nieuwe staatshervorming komt, is onzeker. Wel zeker is dat de partijen er zich al op voorbereiden. Bij die volgende staatshervorming zal de bestaande verhouding Kerk en Staat in België met grote waarschijnlijkheid een thema worden. De partijcenakels verkennen de posities. En er worden al messen geslepen om in de ‘privileges’ te snijden, die de Kerk in België zogezegd geniet.
Herziening grondwet: ‘Raken aan de financiering van de erediensten is om conflicten vragen’
Ten aanzien van de erediensten stelt de Belgische staat zich neutraal op. Vanuit die neutraliteit erkent de staat bepaalde erediensten en niet-confessionele organisaties. Die erkenning gaat gepaard met de financiering van de eredienst en met het recht op religieuze of morele opvoeding in de scholen. Art 21 van de Grondwet bepaalt dat de Staat niet mag tussenkomen in de benoeming van de bedienaren van de erediensten. De staat mag zich dus niet mengen in religieuze zaken. Artikel 24 bepaalt dat het onderwijs vrij is.
Eeuwen spanning en zoeken naar compromis
Tot zover de principes van de scheiding van Kerk en Staat in België. Die scheiding is een evenwicht dat tot is gekomen in een evolutie van eeuwen spanning en zoeken naar compromis. Dat evenwicht, dat in elk Westers land enigszins verschillend ligt, is één van de grote projecten van de Westerse beschaving. De neutraliteit van de Belgische staat (de term zelf wordt in de grondwet niet genoemd), plus de financiering van clerus en onderwijs, maakte het mogelijk dat de godsdienstvrijheid in ons land actief beleefd kan worden.
‘De laïcisering van de Franse school betekende praktisch het aanreiken van een moraal zonder God.’
Voor een aantal vrijzinnigen volstaat deze neutraliteit blijkbaar niet meer. Zij willen dat het begrip “laiciteit” in de grondwet opgenomen wordt. Sinds 2000 hebben zij verschillende wetsvoorstellen ingediend om de Grondwet in die richting te herzien. En begin dit jaar legden vrijzinnigen het thema in het parlement ter discussie.
De term laiciteit komt uit Frankrijk. Het is een concept van de samenleving gebaseerd op de scheiding van Kerk en Staat, waarbij de Kerk elke vorm van bevoegdheid in de res publica ontzegt wordt, ook in het onderwijs. De Franse grondwet zegt dat “la France est un état laïque”. Laiciteit suggereert politieke neutraliteit (zoals bij ons), maar de exclusie van de eredienst gaat wel een stap verder, met name in de scholen.
Scholen zijn plaatsen van kennisoverdracht, maar méér nog van ideologische opvoeding en socialisatie. De laïcisering van de Franse school betekende praktisch het aanreiken van een moraal zonder God. De introductie van het begrip laiciteit in de Franse grondwet van 1905 kwam er trouwens in een uitgesproken kerkvijandig klimaat.
Wat willen de vrijzinnigen in ons land?
Wat de vrijzinnigen in België nu willen, wordt duidelijk vanuit de parlementaire initiatieven van de laatste jaren en met een kijk in de blauwdrukken die nu circuleren.
Ten eerste, willen de vrijzinnigen dat het begrip laiciteit (vrijzinnigheid) in de grondwet opgenomen wordt. In die zin gingen o.a. de wetsvoorstellen van FDF-voorzitter Olivier Maingain (2000), Amina Derbaki Sbaï (2007, toen PS), Roelants du Vivier (2008, MR).
‘De grote vrijheden zijn toch al klaar uitgeschreven in onze grondwet? Is de neutraliteit van de Belgische Staat niet genoeg?’
Begin 2016 kwamen er allerlei initiatieven, beginnend met een reeks debatten in het Flageygebouw en een debatforum “l’Eglise dans la Cité”, in de krant Le Soir. Senator Richard Miller (MR) wil de confessionele neutraliteit expliciet in de grondwet. PS-fractieleidster Laurette Onkelinx zegt dat zij persoonlijk achter dit voorstel staat. MR-fractieleider Denis Ducarme is er eveneens voor.
Aansluitend op die franstalige initiatieven, stelt Open VLD-fractieleider Patrick Dewael daarop voor dat de commissie voor de grondwetsherziening een rapport schrijft over waarden en principes van de Staat. Die commissie zou dan “experten” ondervragen. In de praktijk blijken deze “experten” vooral gezocht te worden onder de nieuwe generatie atheisten aan onze pluralistische universteiten. Hun getuigenissen moeten de Belgische akker bemesten waarop de vrijzinnigen dan later de parlementaire zaadjes van de laiciteit kunnen planten.
Deze initiatieven pakken de Belgische samenleving al bij al tamelijk onverwacht. De grote spanningen tussen Kerk en Staat, die behoorden toch tot het verleden? De grote vrijheden zijn toch al klaar uitgeschreven in onze grondwet? Is de neutraliteit van de Belgische Staat niet genoeg?
De vroegere ULB-professor en MR-lid Hervé Hasquin, zelf vrijzinnige, noemt de pogingen om de laiciteit in de grondwet te brengen, “un débat inutile”, want “de huidige grondwet waarborgt de vrijheid om te geloven of om niet te geloven en incorporeert alle grote Europese basisprincipes”. En Kamervoorzitter Siegfried Bracke waarschuwt dat een debat over laiciteit in de grondwet vèrstrekkende gevolgen kan hebben, o.a. voor de scholen en hospitalen.
De diepere beweegredenen
Laiciteit in de Grondwet betekent voor de vrijzinnigen (en ik baseer me uitsluitend op hun teksten) niet louter scheiding van Kerk en Staat – die is al in de grondwet ingeschreven. Art 21 zegt dat de staat zich niet mag mengen in religieuze zaken. De vrijzinnigen draaien dat om en willen het religieuze weg uit het staatsdomein, uit de res publica.
Als volgende stap willen zij dat de laiciteit als de fundering van de grondwettelijke vrijheden geldt. Hier zetten de vrijzinnigen een zeer grote stap: godsdienstonderwijs zien zij als onverenigbaar met het laiciteitsprincipe.
Tenslotte willen de vrijzinnigen dat laiciteit in de grondwet ook concrete consequenties heeft. Laiciteit moet voor hen de basis worden voor bijkomende wetten.
Die wetten moeten voorrang hebben op religieuze normen en moraal. Daarbij wordt gedacht aan:
- het “koppelen van de financiering van de erediensten aan de maatschappelijke evolutie“, want: “katholieken krijgen 79% van de subsidies, maar slechts 15% gaat naar de mis“. Gaat men de subsidie koppelen aan de mate waarin gelovigen hun geloof beleven?
- Herziening van het staatsprotocol om een einde te stellen aan de bevoorrechte plaats van de aartsbisschop en de pauselijke nuntius.
- Het verbannen van religieuze symbolen uit alle plaatsen “waar de staat een functie heeft“.
- Herziening van de financiering van het godsdienstonderwijs of het afschaffen van godsdienstonderwijs in officiële scholen.
Sommige pleitbezorgers van de laiciteit, met name onder Brusselse politici, willen tenslotte dat alle politieke partijen een verklaring tekenen waarbij die partijen verklaren de “humanistische waarden uit de grondwet” te erkennen. Daarmee willen de vrijzinnigen islamistische partijen de weg in de politiek bemoeilijken. Maar voor PS en MR zou het mooi meegenomen zijn indien een bepaalde Vlaamse partij zo’n verklaring ook niet wil ondertekenen. Dit debat is een vat met vele bodems.
Het klopt dat de vrijzinnigen hun doelstelling “laiciteitsprincipe in de grondwet” ook motiveren vanuit de bezorgdheid om het moslemextremisme te bestrijden. Maar het concept raakt uiteraard alle erkende erediensten, in de eerste plaats de katholieke kerk. En dat is ook de bedoeling. De echte motivering van de vrijzinnigen is het afbouwen van wat zij als de bevoorrechte plaats van de katholieke Kerk zien, het “stopzetten van praktijken die de belangrijkste godsdienst de facto als staatsgodsdienst voorstellen“.
In hun verklaringen zijn de pleitbezorgers van de laiciteit trouwens duidelijk: het debat in de Kamer mag zich niet beperken tot het terrorisme, tot de hoofddoek of andere religieuze symbolen. Voor hen gaat het om een veel breder kader, met name om de primauteit van de wet op religieuze daden en moraal en om het verdringen van het religieuze uit het openbare leven.
Wat zijn de bezwaren tegen het laiciteitsbegrip in de grondwet?
De voorstellen van de vrijzinnigen inzake laiciteit zetten de evenwichten binnen de Belgische grondwet, met name het principe van de vrijheid van godsdienst, op de helling.
In België kennen wij de notie vrijzinnigheid, laicité, niet als grondwettelijk principe, maar als levensbeschouwing, erkend met dezelfde rechten als de erediensten (art 181, par 2).
Stel nu dat het begrip laiciteit, dwz vrijzinnigheid, in de grondwet opgenomen wordt. Dan zou één bepaalde levensbeschouwing dezelfde benaming hebben als het grondwettelijk principe! Er zou dus een vrijzinnigheid als levensbeschouwing zijn, en een andere vrijzinnigheid als fundamenteel grondwetsbegrip. Dat is gewoon onaanvaardbaar.
‘Gaan we nu een debat voeren over de filosofische en de juridische draagwijdte van de begrippen neutraliteit en laiciteit, waarover al bibliotheken vol staan?’
Frankrijk kent de laicité sinds 1905, maar voor een definitie moet je naar de Larousse. In de Franse Constitutie is het begrip zelf niet gedefinieerd. Men zet er wel de neutraliteit van de staat in, en men ziet het concept als basis voor andere grondwettelijke vrijheden. Maar die neutraliteit en die vrijheden hebben wij in België nu ook, zonder dat ideologisch geladen begrip.
Frankrijk is laïque, België is neutraal. Via financiering van religies organiseert de Belgische Staat zijn neutraliteit. Uit dit principe vloeit voort: scheiding van Kerk en Staat en gelijke behandeling. Dat functioneert. Gaan we nu een debat voeren over de filosofische en de juridische draagwijdte van de begrippen neutraliteit en laiciteit, waarover al bibliotheken vol staan? Spinoza en Kant erbij halen, zoals de atheistische “experten” doen, het oogt fraai. Maar waar het de vrijzinnigen – én de tegenstanders – echt om gaat, dat zijn de wetten die zij kunnen promulgeren met de laiciteit als referentie. De wetsvoorstellen en de commentaren die hierover al vanuit MR en PS komen, zijn overduidelijk. En het zijn die bijkomende wetten die de gelovigen zorg inboezemen.
‘Met het begrip laiciteit in de grondwet beweren de vrijzinnigen dat zij de invloed van het religieus extremisme op de samenleving willen tegengaan. Dat is legitiem. Maar het omgekeerde gevaar, de staat die de godsdienst manipuleert en die gelovigen en rassen vervolgt, is even realistisch.’
Raken aan de financiering van de erediensten, raken aan de regeling van het godsdienstonderwijs, is om conflicten vragen. Parlementsvoorzitter Bracke waarschuwde trouwens in die zin. Hij wijst op de gevaren die een debat over het vrij onderwijs, over de rol van de katholieke kerk, over het beheer van hospitalen, met zich zou brengen.
Het bredere kader
In Europa en de andere Westerse landen zijn tussen Kerk en Staat evenwichten tot stand gekomen die het resultaat zijn van een duizendjarig proces van spanning en van compromis. Uit dat eeuwenlange zoeken naar evenwicht zijn de Westerse samenlevingen ontstaan met hun concepten van fundamentele vrijheden, maatschappelijke ordening en constitutionele rechtsorde. Dat is de kern van het Westers project. In elk land van Europa ligt dat evenwicht enigszins anders. Zoals in elk land van Europa de rechtssystemen verschillen vertonen en de politieke consensus anders ligt.
Met het begrip laiciteit in de grondwet beweren de vrijzinnigen dat zij de invloed van het religieus extremisme op de samenleving willen tegengaan. Dat is legitiem. Maar het omgekeerde gevaar, de staat die de godsdienst manipuleert en die gelovigen en rassen vervolgt, is even realistisch. De gigantische excessen van goddeloze staatsapparaten doorheen de twintigste eeuw zijn daarvan voorbeelden.
Er is geen enkele behoefte om de neutraliteit die de Belgische Staat momenteel aan de dag legt ten aanzien van de erediensten, en de evenwichten die er uit voortvloeien, op de helling te zetten. Wij leven in een zeer democratisch, verdraagzaam land, met grondwetsprincipes die richtinggevend zijn en wetten die orde, recht en niet-discriminatie garanderen.
Mark Geleyn is voormalig directeur-generaal Buitenlandse Zaken en gewezen ambassadeur in Israel en in Duitsland.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier