De (s)preekstoel van Knack.be

Herziening grondwet: ‘Dit is met een kanon op een mug schieten’

De (s)preekstoel van Knack.be Knack.be maakt ruimte voor religie en levensbeschouwing

‘Neutraliteit is een erg onduidelijk begrip dat te pas en te onpas bovengehaald wordt, naargelang het iemand beter uitkomt’, vindt Ignace Demaerel van de Evangelische Alliantie Vlaanderen (EAV). Hij vreest dat een aanpassing van de grondwet in de richting van een lekenstaat, niet het beoogde effect zal hebben.

Na de aanslagen in Parijs en de terroristische cellen in Brussel vond Patrick Dewael (Open VLD) het de hoogste tijd om de grondwet te herschrijven; het ‘debat over de lekenstaat’ is gestart in het parlement. Dewael klaagt dat de scheiding van Kerk en staat niet eens in de grondwet staat geschreven. Maar wat heeft het ene met het andere te maken? Stel dat de volgende legislatuur dat wél doet, gaan er dan plots geen terroristische aanslagen meer gebeuren, omdat IS inziet: ‘Oh nee, nu heeft België zijn grondwet veranderd! We mogen daar geen aanslagen meer plegen’?

Herziening grondwet: ‘Dit is met een kanon op een mug schieten’

Dewael pleit er al tien jaar voor dat overheidsambtenaren strikt neutraal moeten zijn, en geen religieuze symbolen mogen tonen. Zijn eigen partijgenoot Bart Somers vindt dat trouwens een onzinnig argument, want in zijn stad Mechelen mogen ze dat wel. In Antwerpen dan weer niet, in Gent vroeger niet, nu weer wel… De argumenten vóór en tégen wegen blijkbaar even sterk, ook bij vrijzinnigen.

De hele discussie is gebaseerd op twee foute veronderstellingen: dat een ambtenaar die een sterke religieuze overtuiging heeft, en dus automatisch intolerant is, en systematisch zijn geloofsgenoten zal bevoordelen en andersgelovigen benadelen. Anders gezegd: een gelovige kan bij voorbaat niet objectief zijn, enkel ongelovigen kunnen neutraal zijn. Maar kan een militant vrijzinnige ambtenaar niet evengoed een aversie hebben van een klant met een hoofddoek/keppeltje/kruisje en hem discrimineren? Intolerantie is niet eigen aan religies, het is eigen aan mensen.

‘Om een correct gedrag van ambtenaren te garanderen, hoeft de grondwet helemaal niet gewijzigd te worden: hij moet gewoon beoordeeld worden volgens de reeds bestaande evaluatieprocedures.’

En ten tweede: stel dat deze gelovige ambtenaar zijn religieus symbool wegdoet, is dan zijn overtuiging weg? Is hij dan wel neutraal? Of is zijn persoonlijke voorkeur dan gewoon onzichtbaar geworden, en zal hij, verborgen achter een neutrale façade, gewoon doorgaan met – als hij dat al deed – zijn discriminerende gedrag? Om een correct gedrag van ambtenaren te garanderen, hoeft de grondwet helemaal niet gewijzigd te worden: hij moet gewoon beoordeeld worden volgens de reeds bestaande evaluatieprocedures, en als er regelmatig klachten van burgers komen over die ene ambtenaar, zal zijn overste de conclusies wel trekken.

Sommigen formuleren het zachter in dit debat: een overheidsambtenaar mag geen ‘ostentatieve’ religieuze symbolen dragen. Ik ben het er helemaal mee eens dat een ambtenaar discreet moet zijn, en zijn functie niet moet misbruiken om anderen te bekeren. Maar sommige mensen zijn al heel snel ‘beledigd’ wanneer een ander zijn geloof uit. De vraag kan hier ook omgedraaid worden, zoals de vrijzinnige filosoof Patrick Loobuyck terecht opmerkt: ‘Moet de overheid zichtbare neutraliteit garanderen, of moet de burger tolerant zijn ten aanzien van zichtbare diversiteit bij ambtenaren?’ Er bestaat namelijk een vrijheid van godsdienst, maar geen zogenaamd ‘recht om niet met religieuze zaken geconfronteerd te worden’.

‘Een kleine groep geradicaliseerde moslims wordt hier gebruikt als een stok om alle gelovigen van alle godsdiensten te slaan: elke overtuigde gelovige is verdacht, en moet zeer wantrouwig bekeken worden.’

Laten we een kat een kat noemen: problemen zijn er de laatste decennia vooral met radicale moslims: er zijn geen katholieken, orthodoxen, protestanten, anglicanen, joden, of boeddhisten die bommen gooien. Maar aangezien het niet politiek correct is om één groep te viseren, moeten ze maar allemaal gemuilkorfd worden. ‘Alle religieuze mensen gelijk voor de wet, ook als ze niets misdaan hebben.’ Een kleine groep geradicaliseerde moslims wordt hier gebruikt als een stok om alle gelovigen van alle godsdiensten te slaan: elke overtuigde gelovige is verdacht, en moet zeer wantrouwig bekeken worden.

Dewael verwart bovendien hierbij (bewust?) de ‘scheiding Kerk-staat’ (die we in de praktijk al 185 jaar hebben) met de ‘scheiding geloof-staat’. Het is niet alleen het instituut Kerk dat voor hem bedreigend is, maar plots alle geloof. Maar niet-geloven of agnosticisme is ook een geloof. Ik citeer opnieuw Loobuyck: ‘De boodschap wordt soms ook wel door bepaalde vrijzinnigen verdraaid alsof staatsneutraliteit de privatisering van de religie impliceert’, en ‘De scheiding tussen kerk en staat verbiedt ook niet dat mensen vanuit hun religie of levensbeschouwing aan politiek zouden doen’.

Dat laatste doen mensen in de praktijk tóch, vrijzinnigen ook: je kan je diepste overtuigingen niet verloochenen, en dat zou zelfs oneerlijk en dom zijn. Vanuit diep-christelijke overtuiging heeft Henry Dunant het Rode Kruis opgericht, Abraham Lincoln de slavernij bevochten, en Robert Schuman mee de fundamenten van de EU gelegd na WO II. In zulk soort discussies worden bewust alle positieve realisaties van gelovige mensen genegeerd, en de excessen van een kleine fanatieke groep steeds opnieuw dik in de verf gezet. En voor het niet-religieuze kamp geldt dat allemaal ook: of hebben zij die de abortuswet of euthanasiewet erdoor geduwd hebben, dat dan níet gedaan vanuit een duidelijk levensbeschouwelijk geloof?

Planten in de gang van een appartementsblok

Deze eis van neutraliteit lijkt eerder gemotiveerd door angst dan door een positief samenlevingsproject. Actief pluralisme (zoals bijv. de partij Groen! promoot) stelt: ‘Alle godsdiensten en overtuigingen mogen in al hun diversiteit in de publieke sfeer aan bod komen’. Maar secularisme zegt: ‘Ze moeten allemaal weggemoffeld worden’. Het eerste is positief en optimistisch, het tweede geremd en bang, want het gaat uit van wantrouwen dat ‘het toch allemaal uit de hand zal lopen’. Het is een pleidooi voor kleurloosheid, uniformiteit, leegte. Het is zoals wanneer een appartementsgebouw beheerd worden door tien eigenaars en die samen moeten beslissen welke planten in de gezamenlijke hal komen; omdat ze verschillende smaken hebben en het niet direct eens worden, wordt er ééntje boos en roept: ‘Dan komt er maar geen enkele plant!’ Zo blijf de hal kaal, terwijl ze er ook tien verschillende in hadden kunnen zetten!

Men verwart voortdurend ‘vrijheid van godsdienst’ (freedom of religion) met ‘vrijheid ván godsdienst’ (freedom from religion). Godsdienstvrijheid is niet in het leven geroepen om een samenleving te scheppen zonder godsdienst. Religie wordt tot een taboe-onderwerp: net zoals het vroeger ‘onzindelijk’ en ongepast was om in het publiek over seks te praten, zo is dat nu met geloof. Het secularisme als ideologie bouwt een ‘cordon sanitaire’ rond godsdienst en Kerk. Tot zover de ‘vrije, open en democratische maatschappij’! De intolerantie van een kleine groep wordt hier bestreden met tegen-intolerantie.

Dewael ziet de ‘laicité’ in Frankrijk als lichtend voorbeeld. Nu, moet Frankrijk ons hierin werkelijk de weg tonen? Doet Frankrijk het zoveel beter dan wij? Hebben ze daar geen last van terrorisme, radicale islam, sociale onrust in achtergestelde migrantenbuurten? Er wordt te gemakkelijk gezwaaid met de ‘zegeningen’ van de Franse Revolutie, maar deze was, op de keper beschouwd, een catastrofe, ook politiek! Het ganse Franse volk slaakte een zucht van verlichting (!) toen Napoleon in 1799 door een staatgreep een einde maakte aan de revolutie en haar verschrikkingen.

‘Door de Kerk in de hoek te duwen wordt veel maatschappelijk potentieel aan de kant geschoven, en stoot de staat een groot deel van haar loyaalste burgers onnodig van zich weg.’

Het Franse idee van laicité is slechts één manier om aan de relatie Kerk-staat vorm te geven, en zeker niet de beste: ze bouwt tussen Kerk en staat een betonnen muur met prikkeldraad, terwijl deze ook de beste buren zouden kunnen zijn en een (milieu)vriendelijk haagje planten. Onnodige vijandigheid creëren en onderhouden is niet de beste optie voor een harmonische samenleving. Door de Kerk in de hoek te duwen wordt veel maatschappelijk potentieel aan de kant geschoven, en stoot de staat een groot deel van haar loyaalste burgers onnodig van zich weg.

Neutraliteit is trouwens een erg onduidelijk begrip dat te pas en te onpas bovengehaald wordt, naargelang het iemand beter uitkomt. Neutraliteit is bovendien een illusie wanneer het gaat over levensbeschouwingen. Hoe moet een staat bijv. neutraal zijn tussen het monogame christelijke huwelijk en de islam die vier vrouwen toestaat? Het huwelijk voor iedereen verbieden misschien? Of onbeperkte polygamie toestaan? Toen de overheid de abortuswet goedkeurde, was ze helemaal niet neutraal, maar brak ze één van de grondwaarden van haar 2000 jaar oude christelijke erfenis af, het respect voor élk leven.

Ideologische agenda

De ‘neutraliteit van de staat’, wanneer die in de zin van secularisme en laïcisme geïnterpreteerd wordt, is allesbehalve neutraal, maar is kiezen voor één levensbeschouwing, namelijk de vrijzinnigheid. Daarom zegt CD&V-voorzitter Wouter Beke terecht dat Dewael hier een ‘andere agenda’ doordrukt, een ideologische agenda. Ik heb op zich nog niet zo’n probleem dat ambtenaren achter het loket er neutraal moeten uitzien, maar daarom de lekenstaat in de grondwet inschrijven, is zoals een vlieg willen doden met een kanon. Je kan evengoed het huwelijk verbieden omdat sommige gehuwde mannen hun vrouwen mishandelen. In plaats van religieuze intolerantie te bestrijden, wordt de godsdienst zelf bestreden.

Dewael verwacht te veel van wetten of grondwetten, alsof extremisme daarna niet meer zal bestaan: de grondwet heeft geen ‘heilskarakter’. En het is een illusie om te denken dat het verwijderen van alle godsdienst en religieuze symbolen uit een samenleving tolerantere mensen zal opleveren. Wil Dewael naar een maatschappij zoals Rousseau die zich voorstelde? In zijn ‘Contrat Social’ schreef hij dat het individu zich onvoorwaardelijk moet onderwerpen aan ‘de gemeenschappelijke wil’, en dat deze een staatsgodsdienst moet ontwerpen en wie tegen haar in opstand komt, moet gedood worden.

Om nogmaals Loobuyck te citeren: ‘De scheiding van kerk en staat is een tweesnijdend zwaard: ze moet de overheid beschermen tegen illegitieme inmenging van de religie, maar ze moet eveneens de religie en haar gelovigen beschermen tegen staatsbemoeienis’. Want mijn laatste vraag aan Patrick Dewael is: betekent ‘religieuze neutraliteit van de overheid’ dat binnenkort de staat alleen nog niet-gelovige mensen zal in dienst nemen?

Ignace Demaerel is godsdienstleraar ene auteur.

Partner Content