Matthias Somers
‘Herdenking 130 jaar socialisme in België: een feestje in mineur’
‘We zijn bang om weggezet te worden als predikers van dodelijke uniformiteit’, schrijft Matthias Somers in deze terugblik op de herdenking van 130 jaar socialistische beweging in België. ‘Waar eens het socialistisch geloof brandde in de mens, is nu geen rode vonk meer op te porren.’
‘Zonder socialistische partij was een enkeling misschien wel rijker geweest, maar dit land veel armer’
130 jaar geleden werd de Belgische Werkliedenpartij opgericht, de socialistische partij die zo’n bepalende rol zou spelen voor de toekomst van dit land. Haar militanten dwongen het algemeen stemrecht af en het verbod op kinderarbeid, het recht op weekendrust en de achturen-werkdag, betaalde vakantie, ouderschapsverlof, en kosteloos onderwijs, de uitbouw van een pensioenstelstel, een werkloosheidsverzekering, en een ziektekas: zonder socialistische partij was een enkeling misschien wel rijker geweest, maar dit land veel armer.
‘Al wat socialist is, zit vandaag in de verdrukking’
En toch werd het een feestje in mineur, dit weekend onder de gotische gewelven van het Brusselse stadhuis, waar de bustes van de eertijds door socialisten zo verfoeide notabelen neerkeken op de socialistische notabelen van vandaag. Het werd een feestje in mineur, niet alleen omwille van de ongenadige dood van de laatste Vlaamse socialist die de partij naar een hoogtepunt wist te tillen, maar omdat al wat socialist is vandaag in de verdrukking zit.
Men zegt: Socialisten vertegenwoordigen een voorbijgestreefd verhaal, een leer waar geen mens nog naar wil luisteren, een idee dat niet langer inspireert. Waar eens het socialistisch geloof brandde in de mens, is nu slechts rulle as, geen rode vonk meer op te porren.
‘Naarmate het proletariaat langzaam maar zeker meer en meer van zijn eisen realiseerde, verdween het ook als politiek machtsblok’
Zou het? En zou dat dan de prijs van het succes zijn? De samenleving van vandaag is immers niet meer de samenleving van 130 jaar geleden. Het proletariaat van toen bestaat niet langer. Eens ondervond de arbeider dat alleen door zijn collectieve belangen collectief te behartigen een gemeenschappelijk doel bereikt kon worden dat een mens alleen nooit verzekerd kreeg: het beschermen tegen vijandige omstandigheden en tegen hem gekeerde machtsverhoudingen. Maar naarmate dat proletariaat langzaam maar zeker meer en meer van zijn eisen realiseerde, verdween het ook als politiek machtsblok. Laat daar geen valse nostalgie over bestaan: deze emancipatie was het gevolg van gigantische sociale vooruitgang – de massa was niet langer proletariër, maar werd middenklasse.
‘Verdampen tot middenklasse’
En met het verdampen van de massa proletariërs tot middenklasse, verdween de massa tout court. Spreek niet meer de arbeider toe die ondervonden heeft hoe hij samen moet strijden voor zijn rechten, maar spreek de burger aan die zelf zijn weg baant in deze nieuwe wereld. En in deze nieuwe wereld klinken nieuwe stemmen op. Wie het echt wilt, komt er wel, fluisteren ze. U en u alleen bent verantwoordelijk voor uw eigen succes, zoemt het. Wat u verdient is uw eigen verdienste.
Wat is ook die o zo logge moloch die u op uw weg vindt? In de verte, de bevende stem van een oude man: “De staat, de uitdrukking van het collectief behartigen van collectieve belangen voor het collectieve goed!” – maar wie luistert nog naar oude mannen uit een voorbije wereld? Wantrouw liever die afgod die offers van u vraagt, en wantrouw de man in wiens naam die afgod om uw offers vraagt. Want als wie het echt wilt er wel komt – wie is dan verantwoordelijk voor wie er niet komt? De massa verdampt, stemmen fluisteren, de samenleving versplintert.
Ze valt in scherven uiteen, en vanuit elke scherf blikt een gezicht me toe waarin ik me niet herken. Het zal wel dat de dromen en de angsten, de verlangens en de onzekerheden van elke mens op elkaar lijken – en toch. Loop in het Brusselse stadhuis nog eens langs die verbuste notabelen van toen waaronder het glas wordt geheven op 130 jaar socialistische partij in België, en wandel nadien door de Brusselse straten. Officieel hokken in deze stad 181 verschillende nationaliteiten samen – Noord-Korea, Namibië, enkele Pacifische eilandstaatjes zijn zowat de enigen die geen landgenoten hebben uitgestuurd.
‘De maatschappelijke evolutie in Brussel is toe te juichen noch te betreuren: wat telt is haar onomkeerbaarheid: de samenleving versplintert’
Dat maakt van mijn appartement de onopmerkelijkheid zelve: Onder mij woonde tot voor kort een Roma-gezin en nu Pakistanen, boven mij een Waalse. Aan de ene kant huizen Koerden, aan de andere zijde Ghanezen. Tegenover mijn appartement: links het Marokkaanse consulaat, rechts een gated community met Duitsers en Denen, Fransen en Finnen. En al wonen wij allemaal in dezelfde straat, in dezelfde stad, in hetzelfde land, mentaal noch fysiek delen wij dezelfde ruimte. We weten niet waar we elkaar moeten situeren in het landschap, hoe we ons tegenover elkaar moeten oriënteren. Wij herkennen ons niet in elkaar: daarvoor zijn de paden die we bewandelen in ons leven te verschillend.
Die maatschappelijke evolutie is toe te juichen noch te betreuren: wat telt is haar onomkeerbaarheid: de samenleving versplintert. En die versplinterende samenleving stelt ons voor een probleem. Want de man waarin men zich niet herkent, vertrouwt men niet, en in een samenleving die uiteenspat, vindt men geen steun. Maar als men geen vertrouwen meer heeft in die uiteenspattende samenleving, wat zou men dan nog vertrouwen op de verstaatste uitdrukking ervan?
Gezoem overstemt bevende stemmen
En dus zoemt het in de straten: Wantrouw de man die u vreemd is, en wantrouw de staatse moloch die in naam van die vreemde u om offers vraagt; wie het echt wilt, komt er immers wel. Plooi u dus terug op uzelf en de gemeenschap die u wel vertrouwd is, en verwacht het heil niet van die u vreemde staat. En het gezoem overstemt de bevende stem van de oude man die nog steeds spreekt over het collectieve behartigen van collectieve belangen voor het collectieve goed. Maar wie luistert nog?
Meegemurmeld evangelie
Het werd dus een feestje in mineur, daar onder de gotische gewelven van het Brusselse stadhuis, ondanks het getrompetter over verleden verwezenlijkingen en komende strijd. Want wie anders dan die oude man met de bevende stem durft nog te spreken over collectieve belangen en het collectieve goed? Wie durft nog het vuur op te porren en spreekt van gelijkheid als socialistisch ideaal en bron van vrijheid? Bang als we zijn weggezet te worden als predikers van de dodelijke uniformiteit, de grijze armoedigheid van een maatschappij zonder verschillen verkondigen we: gelijkheid, dat is: ‘gelijke kansen’ – een evangelie meegemurmeld door belijders van zowat elke politieke geloofsovertuiging, al blijft het bij haastig gemompelde woorden. ‘Gelijke kansen’ – een doctrine voor de maatschappij van vandaag. Waanwijs weten we immers dat dit al een maatschappij van gelijke kansen is, want overal horen we ’t rondzoemen: Wie het echt wilt, komt er wel.
Een grap, natuurlijk, weet al wie ogen heeft om te zien, oren om te horen. Maar hou het nog even stil. Er is een feestje aan de gang.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier