Hendrik Bogaert zoekt in nieuw essay CD&V-antwoorden op N-VA-terrein
We zijn op ‘een kantelpunt’ aangekomen, betoogt Hendrik Bogaert. Wanneer een nieuw stelsel van normen en waarden de onze verdringt, moet de politiek ingrijpen. Maar hoe ver kan een op christelijke leest gestoelde centrumpartij daarin gaan?
Welke democratische opties zijn er wanneer religies met andere normen en waarden dan de onze oprukken binnen onze gemeenschap? Wat kan de politiek doen wanneer die andere normen en waarden zich manifesteren in sociale groepen die zich binnen onze samenleving bevinden maar zich voorts van die samenleving afzetten? Welke plaats mag religieuze beleving tout court hebben in onze samenleving?
De niet-aflatende IS-terreur en de migrantencrisis hebben die vragen de afgelopen jaren een acute actualiteitswaarde gegeven. Het zijn maatschappelijke vraagstukken waar linkse partijen over heel Europa mee danig mee worstelen, en die de rechterzijde beweert al lang te zien komen.
In ons politiek landschap is N-VA erin geslaagd visie op veiligheid, identiteit en samenleving uit te bouwen tot het dominante discours, met als neveneffect dat de christendemocraten hun positie van ongenaakbare volkspartij verloren. CD&V is en blijft een centrumpartij, en het centrum is vaak minder mediageniek wanneer de politieke en maatschappelijke tegenstellingen op de spits gedreven worden.
Op een bepaald moment was er een evenwicht van interbeschouwelijk samenleven dat vandaag verstoord is.
Bovendien vertegenwoordigt CD&V binnen de federale regering de linkerkant van een voorts behoorlijk rechts kabinet, waardoor de rechterflank van de partij steeds moeizamer uit de verf komt. Hendrik Bogaert, Federaal Volksvertegenwoordiger voor CD&V, wil daar verandering in brengen. In een nieuw essay, ‘In vrijheid samenleven’, probeert hij voor zijn partij een koers te schetsen in het het identitaire debat.
Wees gewaarschuwd: ceci n’est pas un Soumission. Waar de Franse auteur Michel Houellebecq expliciet schetst hoe de Vijfde Republiek van binnenuit overgenomen wordt door een streng religieuze islamitische partij die de samenleving naar haar hand zet, hoedt Bogaert zich ervoor moslims te viseren. Het is met een vergrootglas zoeken naar een expliciete verwijzing naar de islam, ook al is duidelijk dat het boekje niet geschreven is omdat de sikhs, boeddhisten of animisten het weefsel van de samenleving ontwrichten, maar wel omdat de expansie van de (radicale) islam – in Europa en ver daarbuiten – de afgelopen jaren druk is gaan zetten op de maatschappij.
‘Sommige religies zijn de laatste 50 jaar enorm geradicaliseerd. Er zijn ook religies die intern competitief zijn. De juiste interpretatie of de correcte perimeter van hun heilige teksten wordt met een oorlog of aanslag beslecht,’ schrijft Bogaert. ‘Op een bepaald moment was er een evenwicht van interbeschouwelijk samenleven dat vandaag verstoord is.’
Die verstoring is voor Bogaert, die zichzelf als een gemeenschapsdenker omschrijft, een maatschappelijke catastrofe. Een samenleving moet meer zijn dan een verzameling individuen die de wet naleven: er moet een ‘sokkel’ van gedeelde normen en waarden zijn, een morele band met de gemeenschap. ‘Die waarden zijn de kapstokken voor identiteit, en ze vormen tevens een gedeeld verleden en toekomst.’ Van die impliciete identiteit maakt Bogaert de sprong naar het institutionele: waarden geven invulling aan een paspoort van een land. Een paspoort kan geen leeg document zijn, ‘er hoort natuurlijk een ziel bij.’
Voor mij kan het Europees paspoort geen leeg document zijn. Er hoort natuurlijk een ziel bij, een identiteit.
De basis van impliciet gedeelde waarden komen in gevaar, aldus Bogaert, wanneer een nieuwe religie met nadrukkelijk andere waarden al te sterk zijn stempel drukt op onze maatschappij en op zoek gaat naar een monopolie. Bovendien heeft Bogaert er weinig vertrouwen in dat de islam bij ons snel zal seculariseren, zoals dat al gebeurd is met het christendom. ‘Het keerpunt is moeilijk mathematisch uit te drukken, maar komt wellicht wanneer mensen in de wijk voelen dat de zichtbaar religieuze tekens de wijk splitsen.’
‘Om al deze redenen is het wenselijk om een verbod te hebben op het dragen van grotere en zichtbare religieuze tekens in Europa voor religies met meer dan 5 procent aandeel van de bevolking,’ klinkt het. ‘Een ingrijpen in de vorm van een gebod is nu nodig omdat de marketing van groter wordende religies te sterk is en omdat te laat komen, zal betekenen dat men niet meer kan ingrijpen.’ De maatschappij is op een kantelpunt belandt, en ‘een aantal argumenten om te wachten zijn in de loop der jaren uitgehold. Wanneer de feiten en context veranderen moeten we onze houding ook bijstellen.’
Het is veruit het meest sloganeske dat ‘In vrijheid samenleven’ te bieden heeft, want als CD&V’er blijft ook Bogaert steeds het compromis en de ‘proportionaliteit’ opzoeken. Het verbod op religieuze tekens geldt dan ook niet voor ‘gebedsplaatsen, de private plaatsen en de clerus van alle religies’.
De uitzonderingen verhullen dat Bogaert geen aanval wil lanceren op de religieuze beleving en zich niet wil wagen aan theologische beschouwingen, maar de vrijheid van religie wel wil inperken waar ze op het terrein van de samenleving komt. Het leidt Bogaert tot de conclusie dat het van naïviteit zou getuigen om religies niet te subsidiëren. ‘Indien de overheid geen subsidies meer zou geven aan religies, dan hindert dat de sterke religie niet, integendeel, er zijn immers buitenlands financieringsbronnen.’ Door zelf geld in de islam te pompen, verhinderen we met andere woorden dat Saoedi-Arabië dat voor ons doet.
‘Een samenleving kan niet neutraal blijven bij monopoliserend gedrag.’ Daarom moeten de ingrepen in de religieuze vrijheid voor Bogaert leiden tot een nieuw samenlevingsmodel: de ‘respectvolle’ samenleving, waar het ‘interlevensbeschouwelijk samenleven’ opnieuw mogelijk gemaakt wordt. Of CD&V haar rechterflank aan zich gebonden kan houden, zal nog moeten blijken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier