Helft leerlingen in katholiek onderwijs gelooft in Christus
‘De jeugd interesseert zich niet meer in het katholieke geloof’, zo wordt weleens gezegd. Een onderzoek van de KU Leuven toont het tegenovergestelde aan.
Uit een grootschalig onderzoek van de faculteit Theologie en Religiewetenschappen in Vlaamse katholieke scholen, dat woensdag te lezen staat in het christelijk opinieweekblad Tertio, blijkt dat de helft van de ondervraagde leerlingen aangeeft te geloven in Christus. 43,9 procent bidt zelfs af en toe. Eveneens de helft van de scholieren waardeert de katholieke identiteit van hun school en amper 8,3 procent verzet er zich tegen.
“Onze cijfers tonen aan dat je niet zomaar kunt stellen dat jongeren niet geïnteresseerd zijn in Christus, een aversie zouden hebben tegen het katholieke geloof of er collectief onverschillig zouden tegenover staan”, aldus de Leuvense vicerector onderwijs, Didier Pollefeyt, die met Jan Bouwens voor het onderzoek verantwoordelijk is. “Dat is voor sommigen het geval, maar niet voor de meerderheid.”
Geloof sterker aanwezig dan in maatschappij
Een nadere blik op de cijfers toont aan dat, hoewel het aantal gedoopten in het katholiek onderwijs jaar na jaar daalt, het geloof er volgens de onderzoekers nog sterk aanwezig, sterker zelfs dan in de maatschappij. Er zijn meer praktiserende kerkgangers te vinden onder deze leerlingen dan onder de Vlaamse bevolking. 12,4 procent woont bijvoorbeeld geregeld een kerkdienst bij.
Verder blijkt dat 6,2 procent ten volle achter het katholieke geloof staat, 33 procent steunt het katholieke geloof maar heeft kritische bedenkingen bij sommige kwesties en 38,4 procent heeft noch positieve, noch negatieve gevoelens over het katholieke geloof. Opmerkelijk is dat 53 procent aangeeft in zekere mate te geloven in Jezus Christus, waarbij 4,3 procent zich een diepgelovige christen noemt. Daartegenover staat 47 procent die niet in Christus gelooft.
Toch neemt de onverschilligheid toe naarmate de leerlingen ouder worden. “De percentages voor geloven in Christus, persoonlijk gebed en kerkpraktijk liggen het hoogst bij de leerlingen uit de lagere school. Elf- en twaalfjarigen zijn mogelijk leerlingen die catechese volgen in voorbereiding op hun vormsel. Daarna dalen de cijfers wel. Zo heeft 67,2 procent van de lagere schoolkinderen een gemiddeld tot sterk geloof in Jezus Christus, terwijl dat in de derde graad middelbaar 42,6 procent is. Het aantal regelmatige kerkgangers ligt op 24,7 procent in de lagere school en bedraagt 8,6 procent in de derde graad middelbaar”, legt Pollefeyt uit.
School speelt rol in geloofsgroei
Naast een persoonlijk geloof in Christus weet ook de helft van de leerlingen het katholieke opvoedingsproject van hun school te waarderen, al zie je ook hier dat de steun voor het katholieke project met de studiejaren afneemt. Van 65,7 procent in de lagere school daalt het naar 46 procent in de derde graad middelbaar. Voor een grote groep maakt het niet zo veel uit – zo’n 41,7 procent – maar opmerkelijk is vooral het feit dat maar een kleine minderheid echt gekant is tegen een katholiek opvoedingsproject op school. Slechts 8,3 procent getuigt van een weerstand tegen het confessionele onderwijs waarmee ze op school te maken krijgen.
Meer specifiek stelden de onderzoekers de vraag of de school een rol speelt om dichter bij God te komen en te groeien in het geloof. 45,7 procent vindt dat dat niet echt gebeurt, 30,4 procent weet het niet, maar 24 procent vindt van wel. Dat is toch zowat één op de vier leerlingen die meent dat de school een rol speelt in hun geloofsgroei.
“Je kan ten hoogste stellen dat de leerlingen een afwachtende houding aannemen tegenover het geloof of er nog onwetend over zijn, maar een aversie koesteren ze niet”, concludeert Pollefeyt.
Het onderzoek werd uitgevoerd van september 2008 tot juni 2015 bij 15.287 leerlingen in 57 katholieke scholen in Vlaanderen. (TE)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier