Vrijdaggroep
Hebben we in 200 jaar economische theorie niets geleerd?
Buitenlandse investeerders mogen geen surrogaat worden voor ons eigen economisch beleid, stelt de Vrijdaggroep in een bijdrage voor de Doordenkers van Knack.be. ‘Het is duidelijk dat onze overheden niet in staat zijn om de negatieve economische trends om te buigen.’
Dit artikel maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be’.
De Vrijdaggroep zette het eerder al op een rijtje in haar recente rapport “De Grote Leegloop”: tussen 2008 en 2013 stroomde er netto voor 124 miljard EUR aan buitenlandse investeringen weg uit ons land. Het aantal nieuwe buitenlandse investeringen is te klein om de verliezen op te vangen. Met dat geld en de vertrekkende bedrijven, verdwijnen ook jobs: hoewel er 24.500 banen bijkwamen, verdwenen er tegelijk 41.000 – een netto verlies van 16.500 jobs tussen 2008 en 2013. Deze symptomen leiden tot een pijnlijke diagnose: België slaagt er onvoldoende in om nieuwe investeringen aan te trekken – en dat wijst onherroepelijk in de richting van een falend binnenlands economisch beleid.
Sense of urgency
Het is dan ook op zijn minst opmerkelijk te noemen dat er binnen België hieromtrent geen sense of urgency bestaat. Er bestaan maar zeer weinig geaggregeerde gegevensbronnen en van een observatorium om de impact van het beleid op het aantrekken van investeerders op te volgen is al helemaal geen sprake.
Overheden geven investeerders heel wat voordelen, belastinggeld dus, onder de vorm van fiscale gunstregimes of subsidies voor bijvoorbeeld onderzoek en ontwikkeling. Het zorgt ervoor dat de wereld van buitenlandse investeringen zelfs voor onze beleidsmakers niet volledig te doorgronden is. Enkel op basis van objectief cijfermateriaal kan er een gepast beleid gevoerd worden.
Dat verplicht België om in eigen boezem te kijken. Een gezamenlijke expertengroep zou zich kunnen buigen over de verschillende sleutelsectoren, en daarbij de kosten en de baten van buitenlandse investeringen afwegen. Belangrijk hierbij is een goed overzicht te bekomen van enerzijds de rechtstreekse kosten zoals bijzondere fiscale uitgaven, infrastructuurfinanciering, etc. en anderzijds kosten die onrechtstreeks op de samenleving worden afgewenteld, zoals vervuiling, verkeersoverlast en volatiliteit op de financiële markten. Erg belangrijk is dat dit proces gedragen wordt door alle bestuursniveaus.
Het is duidelijk dat onze overheden niet in staat zijn om de negatieve economische trends om te buigen
Het is immers duidelijk dat onze overheden vandaag, en ondanks de veronderstelling dat het met de staatshervorming van 2001 beter zou gaan, niet in staat zijn om de negatieve economische trends om te buigen. Ons land werd er als investeringsmarkt juist zwakker op in vergelijking met de buurlanden.
Daarnaast dienen we stil te staan bij het soort buitenlandse investeringen dat België nodig heeft. Buitenlandse investeringen zijn pas nuttig als ze de economie versterken, als ze vergezeld gaan van knowhow of toegang tot exportmarkten. Vaak zijn net die baten niet zo duidelijk. België moet eerst opnieuw werk maken van een stevig economische beleid. Dan pas kan een investeringsbeleid vruchten oogsten. Daarbij komt dus ook dat we onze eigen financiële middelen strategischer moeten inzetten. Een slimme overheid is er immers vooral op uit om goed in te schatten hoe die investeringen een middel kunnen zijn om het doel van een sterkere economie en een betere samenleving te bereiken. Buitenlandse investeerders mogen geen surrogaat woorden voor ons eigen economisch beleid.
Spaarreserves
Op lange termijn loont het voor een KMO-land als het onze meer om clusters kleinere lokale ondernemingen beter te ondersteunen om competitief te worden. Dat geldt ook voor beloftevolle start-ups en spin-offs. Deze spelers kunnen vaak genieten van financiële steun uit de publieke sector bij de eerste stappen, waarop buitenlandse investeerders de plaats innemen op het moment dat jonge bedrijven succesvol worden.
Dat weerspiegelt ook het onvermogen van ons land om de enorme spaarreserves van de Belgen aan te wenden voor het versterken van de Belgische bedrijven. Voor de vuist weg, een voorbeeld waar u wellicht aan meewerkt: de derde-pijler-pensioenfondsen. Ongeveer 90 procent van het activa van de vijf grote Belgische pensioenfondsen staat uit in het buitenland. Nu is het natuurlijk de taak van de fondsen en financiële instellingen om een zo groot mogelijk rendement te behalen, maar het is een minstens even belangrijke taak om onze eigen reële economie te ondersteunen. Het is evident dat die rol aangemoedigd moet worden en dat de kleine spelers in de reële economie ook op zo’n manier georganiseerd moeten worden dat het gemakkelijker wordt om te investeren met eigen kapitaal.
Pleidooi voor realisme
Dit is allesbehalve een pleidooi voor protectionisme, maar wel voor realisme. België is een van de meest geglobaliseerde economieën ter wereld en dat leidt vaak tot de aanname dat de vrije internationale markt en buitenlandse spelers automatisch het beste zijn voor onze economie. Die blinde veronderstelling is problematisch. De internationale markt is niet vrij. Er spelen tal van politieke factoren en interventies mee.
Om van de grote Belgische leegloop een indrukwekkende instroom te maken, moeten we in de eerste plaats een binnenlandse economische strategie ontwikkelen, op een andere manier investeren en meer gaan meten wat we doen. David Ricardo wist dit al in 1817 : het vermogen om te profiteren van de globalisering hangt in de eerste plaats af van de kracht van de eigen binnenlandse economie.
De Vrijdaggroep is een beleidsplatform voor jongeren van zeer diverse pluimage dat ondersteund wordt door de Koning Boudewijnstichting. Voor de Doordenkers van Knack.be geven ze hun onverbloemde mening.
De Doordenkers van Knack.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier