Matthias Somers

‘Hebben onze Europese leiders het lef om bedrijven weer hun faire bijdrage te laten leveren?’

Matthias Somers Wetenschappelijk medewerker van de progressieve denktank Minerva

Volgens de zogenaamde ’taartthese’ moeten we de grote bedrijven en de grote vermogens in de watten leggen, want zonder hen zijn we niets. De taart moet immers eerst gebakken worden voor we ze kunnen verdelen. Matthias Somers van Minerva vindt dat de taartthese op de schop moet.

De taart moet eerst gebakken worden voor we ze kunnen verdelen (en hoe de taart nadien verdeeld wordt, zien we dan wel weer). De taartthese vat mooi de politieke doctrine samen die het financiële, fiscale, en economische beleid van de afgelopen decennia heeft gestuurd, in België net als in de andere post-industriële landen.

De taartthese rationaliseert de prioriteit die het beleid geeft aan de belangen van bedrijven en hun eigenaars, van grote vermogens en multinationals. Eerst maken we ons de fictie eigen dat zij de taart bakken, terwijl de rest van ons er maar wat bij staat en toekijkt hoe de grote vermogens zich bij het vlammende licht van de taartenoven in het zweet werken. Vervolgens buigen we deemoedig het hoofd voor zoveel ondernemingszin en werkkracht, en erkennen we hun wensen als leidende principes voor de keuzes die wij maken: zij weten immers wat het inhoudt taarten te bakken, zij weten wat ze daarvoor nodig hebben, we kunnen hun maar best geven wat zij verlangen, of er zal voor niemand nog taart te eten zijn.

In de Verenigde Staten is de taartthese reeds het langst en het meest consequent de leidraad van het beleid. Het gevolg: volgens berekeningen van Matt Bruenig van People’s Policy Project op basis van gegevens van de Fed, de Amerikaanse Centrale Bank, is het netto-vermogen van de 1% rijkste Amerikanen sinds 1989 met 21 biljoen dollar gegroeid, van 8,4 biljoen dollar naar 29,5 biljoen dollar. Het netto-vermogen van de 50% armste Amerikanen daalde in dezelfde periode met 0,9 biljoen dollar: zij hebben nu meer schulden dan vermogen.

Taarten werden vol ijver gebakken, taarten werden met iets minder ijver verdeeld: de grote vermogens schrokken steeds grotere stukken taart naar binnen, en laten voor de rest steeds kleinere kruimels achter.

Ontlasten

Het is het rechtstreekse gevolg van het systematisch verder drijven van het ‘ontlasten’ van de ‘wealth creators‘: hun werkkracht en ondernemingszin moet immers gestimuleerd en beloond, niet bestraft worden. En dus gingen de belastingen op de hoogste inkomens, de grote vermogens, en op schenkingen en erfenissen drastisch omlaag, terwijl de belastingsubsidies op snoepjes voor de rijksten systematisch uitgebreid werden. De Amerikaanse schatkist –de Amerikaanse burger, dus– blijft achter met een tekort van meer dan 22 biljoen dollar.

Hebben onze Europese leiders het lef om bedrijven weer hun faire bijdrage te laten leveren?

De cruciale stap in de redenering, die van ‘het stimuleren van de creatie van welvaart’ uitkomt bij ‘het belonen van de bezitter van rijkdom’, moet hier ongezegd en ongemerkt blijven. Alleen zo kan de taartthese als rationalisatie dienen van een beleid dat wie rijk is steeds rijker maakt, desnoods op kosten van de rest van de bevolking.

Nog in de Verenigde Staten, en opnieuw een consequentie van een beleid stoelend op de taartthese, boerde het loonaandeel in de verdeling van de welvaart de laatste decennia stelselmatig achteruit. Het loonaandeel is het deel van de welvaart dat arbeid ‘beloont’, in de vorm van brutolonen en bijdragen aan de sociale zekerheid; het complement hiervan is het kapitaalaandeel, het deel van de welvaart dat ten goede komt aan ‘het kapitaal’, in de vorm van bedrijfswinsten, die dan ook structureel en systematisch stegen. Een rapport van McKinsey dat enkele weken geleden verscheen, toont dat de gemiddelde werknemer in de VS vandaag —ceteris paribus— zo’n drieduizend dollar per jaar méér zou verdienen, was het loonaandeel sinds 1998 constant gebleven in plaats van gedaald.

Die drieduizend dollar per werknemer die bedrijven niet moeten uitkeren in de vorm van hogere lonen of hogere bijdragen aan de sociale zekerheid, spijzen de bedrijfskoffers en de zakken van de grootaandeelhouders. Ondertussen zitten de rijkste bedrijven op zulke bergen geld, dat ze er letterlijk geen blijf meer mee weten.

Eerder al rekende de hoofdeconoom van de Bank of England voor dat het mediane jaarloon van werknemers in het Verenigd Koninkrijk zo’n twintig procent hoger zou liggen dan het geval is, was dat jaarloon sinds 1990 op hetzelfde ritme geëvolueerd als de productiviteitsstijging.

Wat dus niet gebeurde. Men bakte grotere taarten, maar het stuk taart dat werkers mogen eten, groeide niet mee. De ‘loonkost’ mocht immers niet te veel stijgen, want dat zou de vestiging van bedrijven in het Verenigde Koninkrijk bedreigen. De taartthese schrijft een politiek van loonmatiging en een verlaging van de vennootschapsbelasting voor, om de bedrijfswinsten veilig te stellen.

De rijke telt lachend zijn geld

Zoals in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, ook in Nederland, ook in Frankrijk, ook in Duitsland, ook in België. We concurreren ons arm. Duitsland voert een politiek van loonmatiging, dus België moet volgen. Nederland verlaagt de vennootschapsbelasting, dus België moet volgen. België smijt met loonsubsidies en bedrijfssubsidies, dus onze buurlanden schakelen ook een versnelling hoger. Telkens met de taartthese als rationalisatie: we moeten de grote bedrijven en de grote vermogens in de watten leggen, want zonder hen zijn we niets. Probleem: het andere land legt de zogezegde taartenbakker telkens net iets meer in de watten, dus we moeten telkens opnieuw nog een extra inspanning doen. En de rijke telt lachend z’n geld.

Sprekend voorbeeld: de Amerikaanse staten Kansas en Missouri hebben elkaar de laatste jaren systematisch bekampt met investeringssubsidies en andere lokkertjes, met als doel bedrijven de staatsgrens over te lokken: verhuis twee kilometer, ontvang zoveel miljoen dollar extra subsidie. Netto-banenwinst, nihil. Kost aan de staatskas: honderden miljoenen. Missouri stelt nu, zoveel jaar later, zoveel miljoen armer, geen job rijker, een wapenstilstand voor.

Onze economieën zijn zo verweven, kapitaal zo snel verschoven van de ene staat naar de andere, dat het wel lijkt alsof onze democratieën elke controle verloren hebben. Het is slechts schijn, een illusie gecreëerd door de propagandamachine van de grootste bedrijven die liever zien dat landen elkaar bekampen om de laatste kruimels, dan dat die landen de handen in elkaar slaan om bedrijven weer hun faire bijdrage te laten leveren.

De vraag is of onze Europese leiders, zo bevangen door de taartthese, het lef vinden om uit die wapenwedloop te stappen — en te kiezen voor een faire verdeling van de taart.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content