Vlinks
‘Harten en geesten van lokale bevolking verover je niet met een militaire bezetting’
‘Deze fase in de ‘oorlog tegen het terrorisme’ is in elk geval uitgedraaid op een beschamende nederlaag’, schrijft Edi Clijsters van Vlinks over de terugtrekking van de Amerikanen uit Afghanistan.
Je kon er de voorbije weken onmogelijk aan ontsnappen: op alle zenders en in alle bladen werd herinnerd aan ‘9/11’. Elf september, maar dan op zijn Amerikaans uitgesproken: Nine Eleven
Voor de onschuldige slachtoffers en hun nabestaanden past slechts respect en mededogen. Maar tegelijk was de natie vooral zwaar, afgrondelijk zwaar beledigd. Afgezien van de Japanse aanval op Pearl Harbor (op 7 december 1941) was dit de eerste keer dat de Verenigde Staten een heuse aanval te verduren kregen op eigen territorium. Door niet méér dan een handvol (weliswaar goed ondersteunde) zelfmoordterroristen. Dat was adding insult to injury: de natie was verwond, maar bovenal vernederd. Ze schreeuwde om wraak; en ze kreeg die.
De taliban – die, toen nog als Moedjahedin, door de Verenigde Staten gul van wapens en geld werden voorzien toen ze in de jaren tachtig van vorige eeuw een meedogenloze guerrilla voerden tegen de Sovjet-troepen die het land bezetten – werden nu voor de VS vijand nummer één. Met de hulp van wat NAVO-lidstaten (of moet ik zeggen ‘vazalstaten’) werd Afghanistan overrompeld, en uiteindelijk na tien jaar oorlog ook de opdrachtgever voor ‘elf september’ opgespoord en zonder vorm van proces geliquideerd.
Harten en geesten van lokale bevolking verover je niet met een militaire bezetting.
Maar de taliban hadden zich nooit gewonnen gegeven, en de westerse troepen bleven in het land. Want (zo beweerden de VS om hun bondgenoten te paaien) er moest nu werk worden gemaakt van democratie en vrouwenrechten. Een ontroerende bekommernis, die wel enigszins aan geloofwaardigheid zou winnen wanneer ze niet gepaard ging met opvallend welwillende ‘afzijdigheid’ tegenover andere regimes in het Midden-Oosten, die zich van vrouwenrechten of mensenrechten in het algemeen geen bal aantrekken, en van democratie zo mogelijk nog minder.
Maar kom, dat onderwijs voor meisjes en vrouwen mag dan in de voorbije jaren beperkt zijn gebleven tot een (geografisch steeds kleiner) deel van de bevolking, het is er in elk geval wel geweest. En het kan niet ongedaan worden gemaakt. Als er één langzaam tikkende tijdbom onder het taliban-regime ligt, is het wel deze. Jammer genoeg voor de vrouwen zijn de taliban zelf zich daarvan terdege bewust. De van buitenaf opgelegde democratie werd daarentegen allesbehalve een succesverhaal. Zoals in vele andere landen kwam een papieren democratisering hier vooral tot uiting in vriendjespolitiek en corruptie. De overwinning op het ‘democratisch geschoolde’ regeringsleger verliep voor de taliban dan ook als een mes door de boter. Twintig jaar humanitaire inspanningen (door mensen, niet regeringen), twintig jaar miljoenentransfers (vooral ten bate van VS-bedrijven) en twintig jaar militaire bezetting (want je kan er moeilijk een ander woord voor bedenken) gingen in een mum van tijd in rook op.
Wat bij dit alles het meest verbaast, is de verbazing die door westerse bewindslieden officieel aan de dag werd gelegd bij die adembenemende en beschamende afgang. Met name in de VS was toch in de voorbije jaren meer dan eens gewaarschuwd dat Afghanistan “geen tweede Vietnam” mocht worden. Natuurlijk kan je niet zomaar botweg vergelijken. Maar bij de paniekerige ‘evacuatie’ uit Kaboel zullen waarachtig niet alleen in de VS veel mensen hebben teruggedacht aan de iconische beelden van de helikopters die op 30 april 1975 de laatste mensen wegplukten van het dak van de VS-ambassade in Saigon. Ook toen werden duizenden ‘bevriende’ autochtonen in de steek gelaten.
Hoe dan ook: deze fase in de ‘oorlog tegen het terrorisme’ is in elk geval uitgedraaid op een beschamende nederlaag. En zelfs bij weldenkende commentatoren -zonder uitzondering herauten van de vrijemarkteconomie- lees je nu kritische commentaren die ze in de voorbije twintig jaar kennelijk niet uit hun pen kregen. ‘Men had het kunnen weten’, ‘oorlog tegen terrorisme kan je niet winnen met wapengeweld’, ‘democratie kan je niet ‘manu militari’ van buitenaf opleggen’, enz. Kortom: alles wat decennia lang werd afgeserveerd als ‘extreem-linkse prietpraat die de weerbaarheid van ons samenlevingsmodel ondermijnt’. Jaja. En aan de verre rechterkant van de opiniemakerij hoor je luider dan voorheen de eis dat het nu maar ’s uit moet zijn met het tolereren van potentiële terroristen in eigen land.
Alleen: hoe het dan wél moet, lees je bij die weldenkenden niet. ‘Frieden schaffen ohne Waffen‘ (zoals een aloude slogan van Duitse pacifisten luidt) is natuurlijk geen eenvoudige opdracht. Daarvoor moeten conservatieve machtsstructuren en zware financiële belangen worden omgegooid; en moeten in plaats van territorium ‘de harten en geesten’ van de bevolking worden veroverd. Alleen valt dat inpalmen van ‘hearts and minds’ moeilijk te verzoenen met het platbranden en vergiftigen van het halve land, zoals de VS destijds in Vietnam ondervonden.
Zorg om democratie en mensenrechten inroepen als rechtvaardiging voor een grootscheepse militaire wraakoefening is op zich al behoorlijk cynisch. Het wordt niet minder cynisch wanneer zo’n operatie minder openlijk -maar meer efficiënt- wordt doorgevoerd. Hoe volstrekt waardeloos democratie en mensenrechten voor de VS zijn wanneer belangrijke zakenbelangen worden bedreigd, bleek in 1973 op die andere elfde september, toen in Chili een democratische verkozen bewind door een bloedige staatsgreep uit de weg werd geruimd. Aan dié elfde september wordt door de VS liever niet herinnerd.
Edi Clijsters is kernlid van Vlinks.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier