Luckas Vander Taelen
‘Halal-maaltijden vinden hun oorsprong in een fundamentalistische lezing van de islam’
De rectoren van drie Vlaamse universiteiten zijn bezorgd over het geringe aantal studenten van allochtone afkomst en ondernemen actie. Luckas Vander Taelen vindt dat niet alle stappen het juiste signaal sturen: ‘Wie toegeeft aan halal-maaltijden, trekt de doos van Pandora open.’
Aan de KUL heeft slechts 11,2%, aan de Ugent 14,4% en in Antwerpen 9% van de studenten een buitenlandse afkomst. Die cijfers staan niet in verhouding met het aandeel jongeren in onze maatschappij met wortels buiten België.
Zo gaat veel talent verloren, vinden de rectoren terecht. Ze willen via een aangepast begeleidingssysteem en bijlessen de drempel van hun universiteiten verlagen.
Halal-maaltijden vinden hun oorsprong in een fundamentalistische lezing van de islam.
Maar rector Herman Van Goethem wil in Antwerpen nog verder gaan. Zijn UAntwerpen mag zich niet beperken tot pedagogische ingrepen. Hij wil dat studenten van vreemde origine er zich ook thuis voelen. Daarom pleit hij ervoor dat er in de studentenrestaurants ook halal-maaltijden zouden worden aangeboden.
Het is jammer dat professor Van Goethem het werk van de Franse sociologe Florence Bergeaud-Blacker niet lijkt te kennen. In “Le Marché Halal ou l’invention d’une tradition” toont ze aan dat de verplichting van moslims om halal te eten volgens de Koran slechts voor godsdienstige feesten geldt en dat ze op andere momenten hetzelfde voedsel als christenen mogen eten.
In het vijfde vers van de vijfde soera van de Koran staat zo letterlijk : ‘Het voedsel van hen aan wie het boek gegeven is (de christenen, nvdr.), is aan jullie toegestaan […]’
Het is slechts sinds de jaren negentig van de vorige eeuw dat moslims zichzelf een verstrenging van de voedselnormen zijn beginnen opleggen. Bergeaud-Blacker legt de oorsprong hiervan bij de Iraanse revolutie. Ayatollah Khomeini legde de halal-norm op aan wie in zijn land vlees wou importeren. Buitenlandse bedrijven kregen Iraanse controleurs op bezoek en pasten om commerciële redenen gedwee hun slachtmethoden volgens de religieuze voorschriften aan. De slachthuizen beseften meteen ook de enorme waarde van de islamitische markt en zochten die aan zich te binden met behulp van een halal-certificaat voor het vlees dat ze exporteerden. Zo ontstond dankzij de fundamentalisten een uiterst lucratieve mondiale afzetmarkt voor de vleesindustrie.
Bergeaud-Blacker noemt dit de ‘uitvinding van een traditi’ die de integratie van gelovigen moet tegengaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap moet versterken. Ik hoor echo’s van haar bevinding wanneer ik praat met oudere Marokkanen. Volgens hen werd vroeger de uitdrukking ‘halal’ nauwelijks gebruikt en ook ikzelf zag voor de eeuwwisseling geen snacks die zichzelf als religieus correct etaleerden.
De Brusselse toneelauteur van Marokkaanse origine Ismael Saïdi vertelde in een interview dat hem als kind enkel werd bijgebracht dat hij geen varkensvlees mocht eten. Niemand had het toen over halal. Maar vandaag vindt niemand het nog vreemd dat overal in Brussel Bouchéries Islamiques zijn opgedoken. Ik vraag me soms af of dezelfde tolerantie zou bestaan als de paus een certificaat van het Vaticaan zou opleggen aan zijn gelovigen. En hoe men zou reageren als er ergens een Katholieke Bakkerij de deuren zou openen.
Het is moeilijk om tegen de stroom in te gaan. En soms lijkt het onmogelijk om de oorsprong van het begrip halal kritisch te bekijken zonder te worden uitgescholden voor islamofoob, een woord dat overigens ook gepopulariseerd werd door Khomeini die het naar het hoofd slingerde van wie ook maar enige bedenking had bij zijn islamitische revolutie.
De meeste moslims denken te goeder trouw dat halal eten een voorwaarde is om hun geloof goed te belijden. Dat is dus niet zo. Het is jammer dat de ontstaansgeschiedenis van dit voorschrift niet meer weerklank vindt binnen de gemeenschap. Het doet me denken aan het feit dat niemand nog weet dat martelaren in de hemel geen maagden, maar druiven mogen verwachten. De gekende, maar vooral gevaarlijke, mythe over de maagden ontstond door een vergissing van een vertaler, die niet werd gecorrigeerd. De fout is aangetoond, maar wie is op de hoogte?
Mijn Alma Mater, de VUB, draagt als fier devies ‘scienta vincere tenebras’ of ‘door de wetenschap de duisternis overwinnen’. De rectoren van de universiteiten van Antwerpen, Gent en Leuven lijken vandaag de andere kant uit te gaan. Halal-maaltijden zijn geen detail, maar vinden hun oorsprong in een fundamentalistische lezing van de Islam. Wie daaraan toegeeft om gelovige studenten thuis te doen voelen, trekt de doos van Pandora van de zogenaamde redelijke aanpassingen open.
Het zou de rectoren sieren als ze alle studenten een kritische lezing van alle godsdiensten zouden bijbrengen.
Het gaat dan om kleine toegevingen die grote gevolgen kunnen hebben. Want omwille van gevoeligheden kan vervolgens gemengd zwemmen in vraag stellen en rekening houden met de ramadan en andere religieuze verplichtingen van moslimstudenten.
Sinds het midden van de vorige eeuw is in dit land een strijd gevoerd om religie terug te dringen uit de openbaarheid en tot een persoonlijke beleving om te vormen. Het is belangrijk die maatschappelijke emancipatie te behouden en er zich vooral van bewust te zijn dat niets voor eeuwig verworven is.
Hoe snel verworvenheden onder druk kunnen komen, is al gebleken in Brusselse scholen die het moeilijk hebben met scholieren die niet willen weten van de evolutietheorie omdat ze meer geloven in het creationisme van de Koran.
Eerder dan door toe te geven aan religieuze eisen zou het de rectoren sieren als ze alle studenten – van welke origine ook – een kritische lezing van alle godsdiensten zouden bijbrengen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier