‘Growth is good: waarom we juist méér economische groei nodig hebben’
Voor de Universiteit Van Vlaanderen gaat Willem Vanlaer (UHasselt) dieper in op de vraag wat economische groei voor ons kan betekenen.
De coronacrisis heeft ongemeen zwaar ingehakt op ons economisch bestel. Zo tonen de meest recente cijfers van het IMF aan dat de wereldeconomie in 2020 met 3,3% gekrompen is. Dit is een economische contractie die ongezien is sinds de Tweede Wereldoorlog. Ook België werd zwaar getroffen, met een economische krimp van maar liefst 6,4%.
Na deze scherpe krimp van de wereldeconomie verwachten de meeste internationale instellingen een zeer krachtige economische heropleving. Zo verhoogde het IMF haar groeiprognose voor 2021 van 5,5% naar 6%, wat dan weer de hoogste economische groei sinds 1976 zou betekenen. Met een vaccinatiecampagne die, zowel in Europa als in België, (eindelijk!) op tempo begint te komen, maakt pessimisme plaats voor optimisme. Sommige opiniemakers durven zelfs een nieuwe ‘roaring twenties‘ voorspellen, waarin gezinnen massaal hun opgespaarde centen zullen spenderen aan reizen, feesten en restaurants. De Belgische gezinnen hebben vorig jaar immers 23 miljard euro extra gespaard.
Als we deze voorspellingen mogen geloven, zijn we dus vertrokken voor een aanzienlijke periode van sterke economische groei. Maar, zoals enkele weken reeds te lezen was in dit blad, groei staat meer dan ooit onder druk. Groei hakt in op de planeet, groei zorgt voor meer ongelijkheid, groei maakt ongelukkig. Kortom, groei is de bron van veel ellende. Aangedreven door slogans zoals “oneindige economische groei op een eindige planeet is onmogelijk”, gaan er inderdaad alsmaar meer stemmen op om economische groei aan banden te leggen.
Growth is good: waarom we juist méér economische groei nodig hebben.
Niettegenstaande de conceptuele problemen die er zonder twijfel zijn bij het meten van economische groei alsook de excessen van ons economisch model – denk bijvoorbeeld aan vliegtickets voor enkele euro’s – wil ik een warm pleidooi houden voor juist meer economische groei. Immers, economische groei is essentieel om precies die belangrijke uitdagingen aan te pakken waarop de criticasters van economische groei zich vaak focussen.
Vooreerst maakt een gedegen economische groei het gemakkelijker om te herverdelen. Hoe groter de koek, hoe vlotter je iedereen een stukje van die koek kan geven. Wanneer we economisch de wind in de zeilen hebben en het gros van de bevolking zijn levenstandaard sterk ziet vooruit gaan, zijn de meeste mensen immers wel bereid om een deeltje van de toegenomen welvaart af te geven om mensen die het minder goed hebben, te ondersteunen. In dat geval zien de meeste burgers er geen graten in dat via het belastingsysteem een deel van hun (extra) inkomen wordt afgeroomd om te besteden aan zaken zoals armoedebestrijding, ouderenzorg of de opvang van migranten.
Wanneer we echter in economisch troebeler water terechtkomen, en een periode van economische stagnatie voor de deur staat, liggen de kaarten anders. Als beleidsmakers dan willen herverdelen, wil dat zeggen dat er van één groep mensen geld moet afgenomen worden om dat aan een andere groep te geven. En het zal weinig verbazen dat de meeste mensen niet bijster bereid zijn om in te boeten op hun eigen levensstandaard ten voordele van een andere groep. Bijgevolg begint er een zekere mate van animositeit in een maatschappij te sluimeren. Onderzoek heeft uitgewezen dat de financiële crisis van 2007-2009, en zeker ook het trage herstel erna, inderdaad een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het toenemend populisme, zowel in Europa als in de VS.
Zo wordt meteen ook duidelijk dat economische groei het beste instrument is om armoede te bestrijden. Zonder enig gevoel voor overdrijving kan gesteld worden dat de sterke economische groei die China heeft gekend sinds het aantreden van Deng Xiaoping eind jaren ’70, het beste anti-armoede programma in de geschiedenis van de mensheid is. Sinds de Chinese overheid vanaf 1978 massaal heeft ingezet op een grondige hervorming van haar economisch en maatschappelijk bestel, bedroeg de economische groei daar gemiddeld 10% per jaar en als resultaat daarvan zijn meer dan 850 miljoen (!) mensen uit abjecte armoede gehaald. Dat zijn betere resultaten dan eender welk, ongetwijfeld goed bedoeld, anti-armoede programma van de Verenigde Naties.
Daarenboven is een periode van gedegen economische groei onontbeerlijk om onze overheidsfinanciën opnieuw op een solide basis te zetten. Zoals onlangs uitvoerig werd besproken door Ewald Pironet, zorgt de coronacrisis ervoor dat de Belgische overheidsfinanciën bloedrood kleuren; in 2020 liep het begrotingstekort op tot meer dan 10% van het bbp oftewel een slordige €50 miljard. En ook dit jaar gaat de Nationale Bank van België uit van een tekort van om en bij de 7% van het bbp. De mate en snelheid waarmee dit tekort kan weggewerkt worden, hangt nauw samen met het tempo waarin de Belgische economie zal groeien, aangezien een aantrekkende economie meer overheidsinkomsten en lagere -uitgaven met zich mee brengt. En hoewel er niet zoiets bestaat als één schuldniveau waarna de economie de dieperik ingaat, kan een overheid uiteraard niet ongelimiteerd een economie blijven ondersteunen door continu begrotingstekorten op te stapelen.
Economische groei is eveneens belangrijk voor een succesvolle klimaattransitie. In tegenstelling tot wat sommige opiniemakers of politici beweren, is het intellectueel oneerlijk om te pretenderen dat de overgang naar een klimaatneutrale maatschappij geen kosten met zich mee brengt en dat al het geld dat in deze klimaattransitie wordt gepompt, louter investeringen zijn die zichzelf na verloop van tijd wel zullen terugverdienen. Bovendien treffen deze kosten mensen onderaan de inkomensladder nog het meest. Bij gezinnen met een beperkt inkomen nemen uitgaven zoals benzine of stookolie een disproportioneel grote hap uit hun budget. Wanneer de belastingen hierop stijgen – denk bv. aan een koolstoftaks – heeft dit meteen een aanzienlijke impact op hun levensstandaard. En indien de economische groei ontoereikend is, zijn er onvoldoende middelen om deze gezinnen (fiscaal) te compenseren of om hen te stimuleren om voor klimaatvriendelijke alternatieven te kiezen.
Ten slotte is economische vooruitgang ook een belangrijke driver voor meer democratie. Economen, politici en opiniemakers die pleiten voor nulgroei hebben nogal de neiging om deze thematiek vanuit onze eigen, Westerse invalshoek te bekijken: “Wij hebben het toch goed, waarom hebben we nog meer economische groei nodig?” Dat is uiteraard een standpunt dat vrij gemakkelijk in te nemen is door een goedbetaalde economieprofessor die quasi voor het leven benoemd is. Een alleenstaande moeder van 5 kinderen die 6 dagen op 7 en 12u per dag in een Filipijnse sweatshop werkt opdat haar kinderen een betere toekomst hebben, zal daar ongetwijfeld een andere mening op na houden. Voor haar zal een vooruitgang in de levensstandaard van haar gezin wel primordiaal zijn.
En dan is het opnieuw vrij gemakkelijk om vanuit onze Westerse ‘zetel’ te fulmineren over de erbarmelijke werkomstandigheden van deze arbeiders, maar de historische realiteit is duidelijk: het is nagenoeg steeds zo dat, wanneer de welvaart van een maatschappij toeneemt, het volk mondiger wordt en ze alsmaar meer eisen begint te stellen, zowel ten opzichte van werkgevers als richting haar politieke leiders. Anders gesteld, economische groei levert vaak een belangrijke bijdrage in het proces naar een meer democratische samenleving. Wanneer er bijgevolg gepleit wordt voor het reduceren of zelfs stoppen van economische vooruitgang, wordt in wezen het status quo verdedigd, met de implicatie dat een bijzonder grote groep mensen haar levensstandaard nooit beduidend zal zien toenemen.
Sta me toe te eindigen met enige nuance. In dit opiniestuk heb ik beargumenteerd waarom economische groei belangrijk is. Het spreekt voor zichzelf dat dit geen pleidooi is voor ongebreidelde economische groei, voor zoveel mogelijk economische groei te allen prijze. Als maatschappij willen we niet enkel dat onze welvaart erop vooruitgaat, maar ook dat ongelijkheid afneemt, dat duurzaamheid toeneemt of dat armoede wordt teruggedrongen. De juiste trade-off maken tussen deze verschillende doelstellingen is de moeilijke evenwichtsoefening die onze beleidsmakers tot een goed eind moeten brengen. Echter, in een maatschappij die gekenmerkt wordt door een solide economische groei, is het net een tikkeltje gemakkelijker om die juiste balans te vinden.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier