Ignace Demaerel
Goede Vrijdag: de link tussen het lijden van Jezus en de rechten van de mens
Waarom wordt binnen het christendom zoveel aandacht besteed aan al de pijn en het lijden van Christus? Ignace Demaerel geeft het antwoord.
De vrijdag vóór Pasen is de dag dat christenen stilstaan bij het lijden van Jezus op de laatste dag van zijn aardse leven. Jezus’ lijden is een inspiratiebron geweest voor ontelbare kunstenaars, zowel in de schilderkunst, beeldhouwkunst, muziek, toneel als film: de grootsten van de wereld hebben hem afgebeeld, de een al realistischer of rauwer dan de ander.
Waarschijnlijk zijn er weinig thema’s in de kunstgeschiedenis geweest die zoveel aandacht kregen. Ook in de vier evangelies krijgt Jezus’ lijden méér aandacht dan de rest van zijn leven: bij Mattheüs bijv. gaat 1/4e van het verhaal enkel over die laatste week. Toch heeft dit tegelijk iets bizars en mag het ons verbazen: lijden heeft toch niets leuks of aantrekkelijks? Waarom wordt dan zoveel aandacht besteed aan al dat bloed en die pijn? Zijn er geen vrolijker dingen die Jezus gedaan heeft die we in het spotlicht kunnen zetten, zoals zijn predikingen en wonderen?
Sommigen nemen zelfs erg aanstoot aan deze focus op Jezus’ lijden en dood. Zeker het humanisme heeft hier moeite mee, en ten dele begrijpelijk: dit lijkt zo negatief, en lijkt de liefde voor het leven te overstemmen. Het moet gezegd dat de aandacht voor lijden en dood in de Kerk soms overdreven was: het verheerlijken van lijden, het bewust opzoeken ervan door verstervingen, zelfkwelling, zelfkastijding, extreme ascese… een mens zou er bijna schuldgevoelens van krijgen als hij gewoon durfde genieten van het leven en gelukkig zijn.
Bepaalde vormen van middeleeuwse spiritualiteit waren bijna morbide: sommige kluizenaars leefden als hindoeïstische goeroes. Een mens kan in alle richtingen overdrijven, niet? Lijden hoef je echt niet op te zoeken of te organiseren: het komt wel vanzelf in meer-dan-voldoende mate op ons af, en er is op zich niets edels of nobels aan pijn en bloed. Ook de Bijbel leert geen zelfkastijding, maar waarschuwt precies tegen zulke verwrongen spiritualiteit (voor wie dit niet gelooft: lees de brief van Paulus aan de Kolossenzen 2:23).
Een bekend voorbeeld van deze uitwassen zijn de mensen in de Filippijnen die elk jaar zichzelf eventjes laten kruisigen op Goede Vrijdag: met alle respect, maar deze nutteloze zelfkwelling zal hen geen millimeter dichter bij de hemel brengen. Volgens diezelfde Paulus is dit ‘eigendunkelijke godsdienst…, zonder enige waarde (en dient slechts) tot bevrediging van het vlees‘.
En toch blijft het kruis een cruciaal element in het christelijk geloof. Je kan sowieso niet om het lijden heen in het leven: dit blijft een universeel thema waar elke grote godsdienst zijn antwoord op probeert te geven. En het mag ons ook verbazen dat het christendom het kruis als zijn symbool heeft gekozen. Soms kunnen christenen zo emotioneel-vroom, zo zoet over het kruis praten dat ze bijna vergeten dat het een gruwelijk marteltuig was. Een prediker illustreerde dit ooit als volgt: ‘Wij, christenen, lopen met allerlei kruisjes aan onze nek, maar als Jezus nu was opgehangen geworden, zouden wij dan met kleine galgjes rondlopen? Of als Hij onthoofd was, met kleine guillotines?’ Een terechte opmerking. Laten we zeker het aanstootgevende van het kruis niet onderschatten.
Het kruis was 2000 jaar geleden in ieder geval de langste, pijnlijkste en schandelijkste manier om iemand terecht te stellen. Als we de vele vormen van doodstraf uit de geschiedenis vergelijken, zien we dat er pijnloze zijn (bijv. elektrische stoel, injectie, guillotine, executie…), en pijnlijke tot zéér pijnlijke, al naargelang het slachtoffer extra (lang) moest lijden (galg, verdrinking, brandstapel…). De kruisiging was extreem pijnlijk: de handen werden niet alleen doorboord, maar de gekruisigde hing nog eens met zijn ganse gewicht daaraan en kon dus geen enkele pijnloze houding vinden: bij elke beweging trok de nagel de wonde verder open, en elke ademhaling joeg een pijnscheut door de borstspieren.
Als we daar nog bijvoegen dat Jezus net tevoren 39 zweepslagen gekregen had en zijn rug helemaal open lag, en dat zijn gezicht met vuisten toegetakeld was, dan was bijna niets aan zijn lichaam nog vrij van pijn.
Het is leerrijk om in deze context te vergelijken hoe de verschillende films Jezus aan het kruis uitbeelden. De klassieker ‘Jezus van Nazareth’ van Zeffirelli, overigens een heel mooie film, toont enkele kruisscènes waar Jezus in een ‘relatieve rust’ hangt en tot Johannes of tot God spreekt; dit is m.i. een veel te ‘zoete’ voorstelling en zware onderschatting van de fysieke pijn die een gekruisigde elke seconde deed verkrampen in extreme pijn. Het andere uiterste is m.i. ‘The Passion of the Christ’ van Mel Gibson, waar de geseling al zo gruwelijk wordt voorgesteld (met de metalen haakjes in de zweep) dat Jezus al zo goed als dood zou geweest zijn vóór Hij aan het kruis hing.
Gemiddeld hing een slachtoffer 24 uren aan het kruis voor hij het begaf, maar het kon ook enkele dagen duren: tergend langzaam, om gek van te worden. En tenslotte was de kruisiging zeer schandelijk en vernederend, omdat het langs de openbare weg gebeurde, bijna naakt, en voorbijgaande mensen met leedvermaak of spot toekeken: een schouwspel voor de hele wereld zonder enige manier van verdediging. We spreken dus over een extreme straf, alleen bedoeld voor de ergste criminelen.
Het is niet voor niets dat de islam hier helemaal niet mee overweg kan: de Koran gelooft niet dat Jezus (‘Isa’) gekruisigd werd, want Allah kan niet toestaan dat zijn profeet zó schandelijk wordt mishandeld. En menselijk gesproken (!) zit hier veel waarheid in. Maar als we dit enkel ménselijk bekijken, missen we het hele punt.
Het kruis is ook echt aanstootgevend voor de moderne mens, bijna een belediging voor ons verstand, ons gevoel en ons geweten. Is dit de manier waarop de mensheid gered moest worden? Normaal zou je verwachten dat de mensheid gered wordt door iets (of iemand) vol schoonheid, verhevenheid, genialiteit, wijsheid, kracht… maar christenen verkondigen een bloederig mensenoffer, een daad van het grootste onrecht, het toppunt van zwakte en weerloosheid. Paulus besefte dat maar al te goed, toen hij zei: ‘wij prediken Christus, de gekruisigde, voor de Joden een struikelblok (of: aanstoot) en voor de Grieken een dwaasheid’ (1 Korinthe 1:22-23). Hoe moet je zulke boodschap nu verkocht krijgen?
Daarom dat in ‘moderne’ kerken (progressieve, liberale, vrijzinnige of hoe je ze ook wil noemen) deze boodschap een beetje onder het tapijt geveegd wordt. Deze ontwikkeling is eigenlijk al begonnen met het humanisme van Erasmus die zei dat de kern van Jezus’ boodschap zijn verheven morele leer was zoals we die vinden in de Bergrede, en niet al die ‘irrationele dogma’s’ rond redding, incarnatie of plaatsvervangend kruisoffer. Humanisten of humanistische christenen kunnen sowieso niet overweg met het idee van een ‘verlossingsleer’, omdat ze helemaal vanuit de mens denken en dit concept in het geheel niet past in hun denkkader.
De tijden zijn nog niet veel veranderd sinds Paulus. Maar om de betekenis van het kruis te begrijpen kan en mag je dit niet bekijken vanuit de mens, maar vanuit God: geen kikkerperspectief, maar vogelperspectief. Een kerk waar het kruis niet duidelijk gepredikt wordt, probeert genetische manipulatie toe te passen op de kern van het christendom, en riskeert er een misbaksel van te maken. De boodschap van het kruis maakt het evangelie misschien wel tot een bitter medicijn, maar het ingrediënt wat het bitter maakt is precies datgene wat genezend is.
Maar nu even terug naar het lijden van Jezus: zijn fysieke lijden is al onvoorstelbaar groot, maar er is nog veel meer dan dat. Er is ook psychisch en geestelijk lijden. Niet begrepen worden, onrechtvaardig beschuldigd worden, onschuldig gestraft worden, bespot, vernederd worden, uitgescholden voor gek of bezetene of volksmisleider: dolken kunnen pijn doen, maar woorden soms nog meer. Hij die nooit iemand verworpen heeft, integendeel, die zijn armen altijd open had voor uitgestotenen (tollenaars, prostituees, zondaars…), werd zelf door iedereen verworpen: eerst door de religieuze leiders, dan door de Romeinen, en tenslotte door zijn beste vrienden en leerlingen: hij werd door hen in de steek gelaten, door één van hen verraden, en door zijn ‘nummer twee’ verloochend. Als dat geen pijn doet…
Hij werd uiteindelijk veroordeeld wegens ‘godslastering’, terwijl hij de enige was die nooit God gelasterd heeft of Gods naam misbruikt heeft! Hij werd bestempeld als een ‘valse Messias en bedrieger’. Hij deelde in alle pijn, afwijzing, onbegrip, valse beschuldigingen en bittere verwijten die God in de hemel elke dag incasseert.
We hebben vandaag de mond vol over de ‘Rechten van de Mens’, maar Jezus die ‘de Mensenzoon’ wordt genoemd, heeft van geen enkele daarvan mogen genieten: hij werd gefolterd, veroordeeld zonder recht op verdediging, na een schijnproces van enkele uurtjes in het holst van de nacht. Aan hem die zichzelf ‘de weg, de waarheid en het leven’ noemde, werd op zijn 33ste, in de bloei van zijn leven, het recht op léven ontzegd. Van het recht op non-discriminatie hadden ze toen nog nooit gehoord. Recht op vrije meningsuiting, recht op respect, recht op fysieke integriteit, recht op een eerlijk proces golden enkel voor een kleine elite.
En toch was Jezus geen slachtoffer: hij heeft deze weg bewust gekozen. Hij wist dit allemaal van tevoren, heeft het zelfs in detail voorspeld, maar heeft zich niet ingedekt of van tevoren afgeschermd. Hij had alle gelegenheid om ervan weg te lopen, maar hij koos ervoor om rechtdoor te gaan. Niemand pakte hem zijn leven af, hij gáf het. Hij vergeleek zichzelf met een graankorrel die in de aarde moest vallen en sterven, om veel vrucht voort te brengen.
De geestelijke dimensie van Jezus’ lijden is nog het moeilijkst uit te leggen van de drie. Jezus hing aan het kruis als een vervloekte, want een gehangene was zelfs vervloekt volgens de wet van God, het Oude Testament, zelf! Je kan bijna geen sterker woord bedenken om je afschuw of afkeuring voor iemand uit te drukken. Hij werd de zondebok voor heel de wereld: zoals in het oude Israël een bok de woestijn in gestuurd werd met ‘alle zonden van Israël’, nam Jezus het kwaad van de wereld op zijn schouders. Zondebok moeten zijn voor anderen is iets vreselijks, maar Jezus deed dit op kosmische schaal: hij werd de schietschijf, de – sorry voor de uitdrukking – pispaal voor ons allemaal. De oude profeet Jesaja profeteerde al 750 jaar tevoren: ‘Als een lam werd hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open’ (Jesaja 53:7). Deze schijnbare extreme zwakheid en weerloosheid, was eigenlijk onvoorstelbare kracht. Soms is níets doen oneindig véél moeilijker dan iets doen.
Velen hebben een beeld van de God van de Bijbel als de toornige, straffende, veroordelende, maar hier zien we het radicaal omgekeerde: de God die van alles en iedereen de schuld krijgt – terwijl niemand zo goed is als Hij – neemt nog de schuld en de straf op Zich ook! Dit is ongehoord en nooit gezien: geen enkele andere godsdienst of levensbeschouwing ter wereld zou zulk verhaal durven verzinnen. Deze God strekt zijn toornige en straffende vinger niet tégen ons uit, slingert de verwijten niet terug, maar kiest ervoor om het óp te lossen en van ons wég te nemen: Hij weet dat we anders toch nooit uit onze eigen knoeiboel zouden kunnen uit raken! Jezus absorbeert in Zichzelf al het kwaad van de wereld: hij zuigt het op zoals een ‘zwarte steen’ het slangengif uit een wonde opzuigt. Mensen zijn – 100% onterecht! – boos op God en willen Hem als boksbal gebruiken, en God zegt als het ware: ‘Doe maar, sla maar, en als je je afgereageerd hebt en gekalmeerd bent, wil Ik je graag omarmen en genezen van al je opgekropte frustraties en pijn’. Denk aan de vader van de verloren zoon. Dit is een liefde die véél sterker is dan de dood.
Maar we gaan nog een stapje dieper: toen Jezus aan het kruis uitriep: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?‘, wat ging dan door zijn ziel en geest? Hoe diep is de pijn en verscheurdheid die achter deze woorden schuilt? Deze godverlatenheid deed duidelijk méér pijn dan de nagels door zijn handen. Het moet voor Jezus een nachtmerrie van kosmische proporties geweest zijn, een echt ‘zwart gat’. Volgens de apostolische geloofsbelijdenis is Jezus ‘neergedaald ter helle’.
Heb je al ooit eens iemand horen zeggen ‘ik leef in een hel’ of ‘ik ben door een hel gegaan’? Als er één plaats is waar je ten allen prijze níet zou willen belanden, is het daar! Jezus… is er vrijwillig binnengegaan. Hij is helemáál in deze put afgedaald, in deze afgrond, de beruchte ‘abyss’, de donkerste krochten: Hij werd opgeslokt door de zwartste duisternis, ondergedompeld in een geestelijke beerput. De hel moet een plaats zijn van eeuwige geestelijke foltering (zelfkwelling?), bittere haat en dikke, onverdunde angst, wroeging en wanhoop zo zwaar als lood.
Wat er daar met Jezus gebeurde, we weten er nauwelijks iets van. Zag hij vóór zich alle demonen van de hel? Zag hij heel de geschiedenis van de mensheid voor zijn ogen passeren met alle wreedheden, verkrachtingen, kindermisbruik, concentratiekampen, foltercellen, racisme en sadisme…? Voelde Hij in zijn ziel alle depressies, de eenzaamheid en verworpenheid van miljarden mensen binnenstromen? God heeft zijn Zoon niet gepamperd, niet in de watten gelegd: om de mensheid te sparen, heeft Hij zijn Zoon níet gespaard. En het was evenzeer zijn eigen keuze.
Weinig verhalen in de wereldliteratuur hebben zoveel diepgang, dramatische spanning en dubbele bodems. De ‘Messiah’ van Händel, de Matthäus-Passion en Johannes-Passion van Bach, zingen het elk op hun eigen manier indringend en passioneel. Duizenden liederen en boeken zijn hierover geschreven. Je kan er elk jaar opnieuw over mediteren zonder ooit aan de bodem te geraken. Jezus heeft de bittere beker van het lijden tot de bodem leeggedronken. Hij heeft de dood in de ogen gekeken, zonder te knipperen. Daarom is het lijdensverhaal in zijn diepste kern een verhaal van hóóp: het lijden leidt tot nieuw leven, de dood heeft niet het laatste woord, de graankorrel heeft héél veel vrucht voortgebracht. Gelukkig, na Goede Vrijdag komt Pasen: christenen geloven dat Jezus is opgestaan uit de dood, heeft overwonnen over ‘de laatste vijand’… Dit hoofdstuk is nog interessanter en rijker dan dat over het lijden, maar hiervoor verwijs ik naar mijn vorige column over Pasen als opstandingsfeest.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier