Hendrik Vuye & Veerle Wouters

‘Godsdienstvrijheid boven gelijkheid man-vrouw? Dit cultuurrelativisme luidt doodsklok mensenrechten’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

Wie de gelijkheid man-vrouw gaat beperken, bijvoorbeeld om religieuze redenen, schaft in werkelijkheid de gelijkheid man-vrouw af, zo reageren N-VA-Kamerleden Hendrik Vuye en Veerle Wouters op een uitspraak van het Interfederaal Gelijkekansencentrum.

De Grondwet van 1831 proclameert: ‘De Belgen zijn gelijk voor de wet’. Maar net als alle grondrechten is het gelijkheidsbeginsel een recht in evolutie.

In 1888 wordt Marie Popelin de eerste vrouwelijke doctor in de rechten. Ze wil advocaat worden, maar de balie weigert haar inschrijving. Op 11 november 1889 beslist het Hof van Cassatie dat de advocatuur een ‘mannelijk ambt’ is, niet bestemd voor vrouwen. Pas in 1922 krijgen vrouwen toegang tot de balie.

In 1946 legt procureur generaal Delwaide bij de opening van het gerechtelijk jaar uitvoerig uit waarom vrouwen geen magistraat kunnen worden: ‘Plus faible physiquement, la femme a en plus un lourd handicap du fait des menstrues, de la grossesse et de la ménopause qui augmentent cette infériorité‘.

Nog in 1946 beslist het Hof van Cassatie dat hoewel de wet vrouwen niet expliciet uitsluit, het vanzelfsprekend is dat juridische beroepen aan mannen zijn voorbehouden.

Pas in 1948 beslist de wetgever dat vrouwen magistraat kunnen worden. Hetzelfde jaar verwerven ze stemrecht voor de parlementsverkiezingen.

Godsdienstvrijheid boven gelijkheid man-vrouw? Dit cultuurrelativisme luidt doodsklok mensenrechten

Vandaag zal geen zinnig mens durven argumenteren dat het gelijkheidsbeginsel de gelijkheid tussen mannen en vrouwen niet waarborgt. Sedert 2002 staat het zelfs uitdrukkelijk in de grondwet. Dit voorbeeld toont aan hoe de emancipatorische kracht van het gelijkheidsbeginsel een einde maakt aan een niet te verantwoorden achterstelling van een bevolkingsgroep.

Boerkini-verbod

Met het Antwerpse boerkini-verbod duikt echter een gelijkaardig debat op. De Standaard titelde vorige week ‘Godsdienstvrijheid is belangrijker dan gelijkheid man-vrouw‘. De gendergelijkheid inroepen om een boerkini te verbieden kan niet, volgens het Interfederaal Gelijkekansencentrum. Een boerkini-verbod is dan ook discriminerend, volgens het centrum. Het verwijst naar de rechtspraak van het Europees Mensenrechtenhof.

Antwerps schepen Fons Duchateau (N-VA) in diezelfde krant: ‘Ik zal niet accepteren dat vrouwen zich als minderwaardige wezens moeten wegsteken onder een boerkini’.

Nicolas Sarkozy (UMP)
Nicolas Sarkozy (UMP)© Belga

Laten we ernstig blijven. Een boerkini is discriminerend en in strijd met de gelijkheid man-vrouw.

Frans president Nicolas Sarkozy drukt dit in 2009 gevat uit, wanneer hij stelt dat dit niet strookt met de wijze waarop wij, in onze cultuur, de waardigheid van de vrouw opvatten. Daarmee is alles gezegd.

En laten we ook even de redenering van het Gelijkekansencentrum doortrekken. De gelijkheid man-vrouw is een specifieke toepassing van het gelijkheidsbeginsel. Wanneer men stelt dat godsdienstvrijheid belangrijker is dan de gelijkheid man-vrouw, dan stelt men dat godsdienstvrijheid primeert op het gelijkheidsbeginsel.

Voortaan mag men dus, om godsdienstige redenen, weigeren examen af te leggen bij een vrouwelijke professor.

Voortaan mag men dus, om godsdienstige redenen, weigeren examen af te leggen bij een vrouwelijke professor

Evenzeer mag een vrouw, om godsdienstige redenen, een vrouwelijke spoedarts eisen.

En, om godsdienstige redenen, is het zelfs mogelijk om een vrouwelijke rechter te wraken.

Zo geïnterpreteerd is de godsdienstvrijheid een teletijdmachine die ons terugkatapulteert naar de tijd van Marie Poppelin.

Vrijheid van religie als cultuurrelativisme

De stelling dat godsdienstvrijheid primeert op het gelijkheidsbeginsel, getuigt van een verregaande vorm van cultuurrelativisme. In onze cultuur bestaat deze hiërarchie niet, wel integendeel. Het gelijkheidsbeginsel is de fundamentele waarde van de Verlichting. Dit beginsel is niet ondergeschikt aan de vrijheid van religie.

Vrijheid van religie is een voorwaardelijk recht, dit wil zeggen dat beperkingen mogelijk zijn. Deze beperkingen moeten wel, om de woorden van het Europees Verdrag te gebruiken, noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.

Het gelijkheidsbeginsel is van een andere orde. Begint men aan de gelijkheid te morrelen, dan is er geen gelijkheid meer. Wie de gelijkheid man-vrouw gaat beperken, bijvoorbeeld om religieuze redenen, schaft in werkelijkheid de gelijkheid man-vrouw af. Net daarom heeft het Grondwettelijk Hof, in een arrest van 17 december 2003, beslist dat de controle uitgeoefend door het hof strikter is ‘wanneer het fundamentele beginsel van de gelijkheid van de geslachten in het geding is’.

Durf je verstand te gebruiken

Volgens Immanuel Kant is de Verlichting het vertrek van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf de schuld is. Als leus voor de Verlichting ziet hij: durf je verstand te gebruiken. Het gelijkheidsbeginsel is het kind van de Verlichting. Met het gelijkheidsbeginsel begint de emancipatie van achtergestelde groepen, waaronder arbeiders en vrouwen. Het is het fundament waarop de andere mensenrechten zijn gebouwd.

De Verlichting: het vertrek van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf de schuld is

De vrijheid van religie wordt nu door sommigen op een dermate wijze geïnterpreteerd, dat men afbreuk doet aan het gelijkheidsbeginsel. Men gebruikt de mensenrechten om de eigen normen en waarden te relativeren. Men misbruikt de notie godsdienstvrijheid om de meest fundamentele waarde van onze cultuur van tafel te vegen. De gelijkheid man-vrouw mag blijkbaar binnen een religieuze context niet eens meer worden besproken. Men gaat zelfs zo ver te stellen dat religie primeert op gelijkheid. Exit de waarden van de Verlichting! Exit het geloof in de rede! Exit de emancipatie van achtergestelde groepen!

We zijn in de eerste plaats burgers

In ons maatschappijmodel zijn mensen in de eerste plaats burger van een samenleving. Die samenleving biedt vele vrijheden: vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, vrijheid van godsdienst en nog zovele vrijheden meer. Maar die vrijheden, ook de vrijheid van godsdienst, bestaan binnen onze maatschappij. Deze vrijheden bestaan niet naast en zeker niet boven onze maatschappij.

Integratie betekent dus niet dat burgers hun religie moeten afzweren. Integratie wil niet zeggen dat iedereen atheïst moet worden, maar wel dat burgerschap en gemeenschap primeren op religie. Of zoals filosofe Tinneke Beeckman schrijft: ‘Helaas interpreteren sommigen godsdienstvrijheid als de vrijheid om de bron van recht te kiezen. Maar dan verlaten ze onherroepelijk het pad van de Verlichting: niet God, maar alleen de mens creëert de geldende wet in de samenleving. En in die samenleving, aldus Verlichtingsdenkers, ben je in eerste instantie – jawel – burger, niet atheïst, katholiek, moslim of boeddhist’.

Straatsburgs relativisme is ook relatief

Het is juist dat de grote kamer van het Europees Mensenrechtenhof in het arrest S.A.S. tegen Frankrijk van 1 juli 2014 oordeelt dat men de gelijkheid man-vrouw niet kan inroepen om de godsdienstbeleving te beperken.

Maar de rechtspraak van Straatsburg is niet eenduidig. In de zaken Dahlab tegen Zwitserland (15 februari 2001) en Leyla Sahin tegen Turkije (10 november 2005) oordeelt dezelfde grote kamer dat het moeilijk is om een islamitische hoofddoek te verzoenen met de boodschap van verdraagzaamheid, eerbied voor de ander en vooral met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod.

Of hoe de invulling van de godsdienstvrijheid door het Europees Hof bijzonder volatiel blijkt te zijn.

Overigens, in het arrest S.A.S. aanvaardt het hof wel dat men beperkingen oplegt die het mogelijk moeten maken om samen te leven. Er zijn minimale samenlevingsregels die voor eenieder gelden, want in de eerste plaats zijn we allen burgers. Dit moet ook zo blijven.

Wanneer mensenrechten zich keren tegen het gelijkheidsbeginsel, dan is er een probleem met de invulling die men geeft aan mensenrechten. Dan is er niet langer sprake van mensenrechten, maar wel van cultuurrelativerend activisme. En net dat cultuurrelativisme luidt de doodsklok voor de mensenrechten.

Dat men maar even kijkt hoe goed het gesteld is met de mensenrechten in landen waar boerka en nikab tot het straatbeeld behoren. Maar ook dat is blijkbaar relatief. Zo is Saoedi-Arabië sedert juni voorzitter van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. De gids is blijkbaar de weg kwijt. Hopelijk maar voor even.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content