Gitarist Myrddin lanceert nieuw flamencowerk: ‘Je moet nooit ergens bij willen horen’
Met Monstruos y Duendes – Volume III brengt Myrddin, zoon uit het muzikale geslacht De Cauter, een tour de force uit. ‘Flamenco is als een vuur dat ligt te smeulen.’
‘Misschien was ik in een andere familie wel iets extreem anders gaan doen’, zegt hij. ‘Was ik dakwerker geworden, een robuuste job. Ik zou niet anders gekund hebben: op school was het toch een ramp.’ Hij lacht. Wat baat het te speculeren: Myrddin (42) is nu eenmaal de zoon van gitaaricoon Koen De Cauter, die aan het hoofd staat van een Vlaamse familie Von Trapp. Alle kinderen werden muzikant. ‘De rol van de vaderfiguur houdt me wel bezig’, geeft hij toe. ‘Ik ken veel verhalen van mensen die een instrument wilden leren bespelen, en van wie de vader het keihard verbood. Toen ik voor het eerst een gitaar in mijn handen kreeg, had ik bijna meteen een eenvoudig liedje klaar. En mijn vader was zó enthousiast. Daar ligt de bron van mijn muzikantschap. Als ik een vader had gehad die had geroepen dat het nergens naar leek, had ik nooit verder gedaan. Op die leeftijd kun je kinderen – en hun dromen – breken.’
Uw vader is in de wereld van de gipsyjazz een Europese beroemdheid. Hebt u hem ooit met zulke ogen bekeken?
Myrddin: Het gekke is dat mijn vader beroemd was vanwege de muziek van Django Reinhardt, maar thuis hoorde ik dat niet zo vaak. Oké, hij studeerde wel jazzgitaar, dat was zijn grote passie. Maar als hij muziek opzette, was het vooral flamenco en Hongaarse zigeunermuziek. Zo mooi. En hij kon volledig opgaan in klassieke muziek. Ik herinner me hoe hij op een dag naast de stoof stond te luisteren naar de Pastorale van Beethoven. Ik, klein mannetje, zag hoe mijn pa stond te huilen bij die muziek. Zoiets vergeet je niet.
Rond uw tiende begon u klarinet te spelen. Andere broers speelden gitaar en contrabas, uw zus piano. Was een familiegroepje vormen belangrijker dan het juiste instrument vinden?
Myrddin: Ja, maar ik hield wel degelijk van de klarinet, ik ging er vol voor. Ik ben een doorzetter. Maar als kind raakte ik gefascineerd door ritmes. Ik heb een tijdje gedrumd. Dat was erg belangrijk voor mijn ontwikkeling: als je ritme niet goed is, ben je verloren. Mijn vader en mijn broer, Waso, speelden vaak rumba op gitaar. Dat wilde ik ook kunnen. Toen dat lukte, wilde ik een stap verder: ‘Papa, ik wil flamenco leren.’ Hij antwoordde: ‘Je weet niet waaraan je begint.’ En toch: ik schoot vooruit. Ik ging naar de muziekschool, mijn vader toonde me veel, leerde ons harmonie.
‘Ik zei: “Papa, ik wil flamenco leren.” Hij antwoordde: “Je weet niet waaraan je begint.”‘
U ging al vroeg in Spanje studeren.
Myrddin: Ik ben er heel vaak geweest. De eerste keer moet ik vijftien zijn geweest. Met de trein helemaal naar Andalusië. Via een vriend van mijn vader kon ik er les volgen. Een monster van een gitarist, technisch. Robocop! Ik voelde me erg om mijn gemak op die plek.
Wat trekt u dan zo aan in flamenco?
Myrddin:(straalt plots) Het is een soort muziek die heel veel tijd heeft gehad om zich te ontwikkelen. Als een vuur dat ligt te smeulen. Vroeger had je heel uiteenlopende zangstijlen – gitaar was in hoofdzaak een begeleidingsinstrument. Gezongen en gespeeld door boertjes die zelfs niet virtuoos konden zijn omdat hun handen kapot waren. Simpele mensen, eenvoudige muziek. Maar mettertijd werd ze vermengd met Moorse, Joodse en plattelandsmuziek. De vriendelijkheid van het Spaanse platteland zit erin. Ach, misschien stel ik het te liefelijk voor. Als ik in Spanje ben, hoor ik zelden flamenco die me bevalt. Het draait zo vaak om schreeuwen, power, zich bewijzen. Maar soms kom je een straatloper tegen die begint te zingen, en je weet: hierom draait het.
Hoe werd u er als buitenlander ontvangen?
Myrddin: Dat viel best mee. Maar je moet uitkijken met de types die níét uit die streek komen. De wannabe’s die zich het accent van de regio aanmeten. Die mijd ik. Er hangt veel arrogantie in die scene. Heel veel drank en drugs ook. Uitpakken met alles wat chic is. Tattoos en Mercedessen. Johnny’s zijn het! En het conservatisme is enorm. Er is altijd wel een reden om kritiek te geven.
‘Er hangt veel arrogantie in de flamencoscene. Heel veel drank en drugs ook. Tattoos en Mercedessen. Johnny’s zijn het.’
U kreeg een open doekje in de Spaanse kwaliteitskrant El País. Wat doet dat met u?
Myrddin: Het is altijd mooi als mensen aandacht besteden aan wat je doet. Met de jaren is het allemaal nogal relatief geworden.
Ik zal het anders zeggen: het gaf u niet het gevoel dat u eindelijk aanvaard werd?
Myrddin: Dat kon me niet echt schelen. Je moet nooit ergens bij willen horen. Kijk nu naar die cursussen in Spanje. ’s Avond werd daar hevig gefeest. Ik ging nooit mee: ik zat liever in mijn eentje gitaar te oefenen. Flamenco is voor mij niet iets sociaals. Ik heb niet de behoefte om elke week met iemand samen te spelen. Ik heb mijn eigen wereld.
Waaraan denkt u wanneer u aan het spelen bent?
Myrddin: Wat is speel, is een heel motorische kwestie. Muscle memory, zoals dat heet. Als ik vanavond een concert zou spelen, zou ik hooguit denken aan jouw notitieboekje, jouw ogen, ons gesprek. Als ik goed speel, denk ik niet.
Loopt u weleens vast?
Myrddin:(aarzelt) Dat gebeurt heel zelden. Wat voor mij verkeerd is, is veel optreden. Dan word je een machine. Het woord ‘artiest’ betekent voor mij alleen iets op het moment dat je iets gemaakt hebt. Zodra je dat daarna brengt op een podium ben je een uitvoerder. Tenzij je een crack bent in improvisatie, dat is een ander verhaal. Ik wil zelf rillingen kunnen krijgen van wat ik speel.
Op het album maakt u indrukwekkende spanningsbogen. De composities gaan vlot richting 20 minuten. Hoe komt zoiets tot stand?
Myrddin: Het lange eerste stuk heb ik naar mijn kleinzoon genoemd, Médyn, en met een reden. Ik stelde me de vraag: waar komt mijn muziek vandaan? Van mezelf, goed. Maar niet alléén vandaar, we maken deel uit van een lang verhaal. En dan kijk ik naar mijn kleinzoon en besef ik dat hij meer is dan mijn bloed. Misschien heeft hij wel meer genetische informatie van de betovergrootvader van de vriend van mijn dochter. Wel, zo kwam ook dit stuk tot stand. Het is een combinatie van stukjes die ik op uiteenlopende plekken heb gecomponeerd, tijdens tournees en verre reizen. Net als mijn zoon is het een lange draad doorheen generaties.
Pianist Keith Jarrett maakte in zijn soloconcerten geïmproviseerde spanningsbogen van anderhalf uur. Ik probeer nog altijd te begrijpen hoe zo’n hoofd werkt.
Myrddin: Prachtig, hè. Daarom mag je niet aan muziek denken terwijl je aan het spelen bent. Je moet alleen ontvankelijk zijn, als een antenne. Live durf ik het niet, maar thuis gebeurt het wel. Soms ‘ben’ ik er even niet, ga ik helemaal op in de muziek. Die toestand bereik je niet vanzelf: de ruimte moet goed klinken, de snaren moeten goed zijn, mijn nagels moeten goed zijn, ik moet me lekker voelen. De laatste tijd heb ik wat te veel gitaar gespeeld, en dan krijg ik rugproblemen. Onder andere daarom ga me ook meer toeleggen op componeren voor strijkers. Klassieke muziek, ja. Dat vraagt veel courage, maar ik zal wel doorbijten.
Lekker alleen?
Myrddin:(timmert met mijn wijsvinger op tafel) Nérgens bij horen. Bij niemand. (grijnst breed)
Myrddin, (Monstruos y Duendes – Volume III’, is uit bij Zephyrus.
Concerten: 28/10 Myrddin en Koen De Cauter, ’t Bruggenhuis, Geraardsbergen; 02/11 Myrddin & Imre, CC ’t Schaliken, Herentals; 28/11 Myrddin, Emile Verhaeren Museum, Sint-Amands.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier