Ziekenhuisapotheker waarschuwt: ‘Antibioticaresistentie neemt angstaanjagende vormen aan’
Op zowat tien jaar tijd is in de Belgische ziekenhuizen het percentage resistente ziekteverwekkers binnen een bepaalde groep bacteriën verdubbeld. ‘Er is dringend nood om ons als mens te beschermen tegen steeds resistenter wordende bacteriën’, waarschuwt Isabel Spriet van het UZ Leuven.
Het arsenaal aan antibiotica om het groeiende probleem van multiresistentie aan te pakken dreigt de komende jaren uitgeput te raken. En dat heeft zware gevolgen. Uit gegevens van het Europees netwerk voor resistentiebewaking, EARS-Net, blijkt dat jaarlijks meer dan 33.000 mensen in Europa overlijden aan een infectie als gevolg van een antibioticaresistente bacterie.
Isabel Spriet, professor Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen (KU Leuven) en ziekenhuisapotheker (UZ Leuven): ‘Dit is zonder meer een bedreiging waar we in de toekomst in toenemende mate zullen mee worden geconfronteerd. De Wereldgezondheidsorganisatie stelt terecht dat antimicrobiële resistentie de hoogste prioriteit zou moeten zijn. Maar de coronapandemie heeft de problematiek helaas wat naar de achtergrond geduwd. Vandaag zien we in de Belgische ziekenhuizen steeds vaker patiënten waarvoor we nog maar weinig therapeutische opties hebben. Dan zijn we genoodzaakt om antibiotica uit het buitenland te importeren of verschillende, minder actieve, middelen tegelijk in te zetten, wat leidt tot meer nevenwerkingen, een langere ligduur voor de patiënt, risico op therapiefalen, en hogere kosten voor de patiënt en gezondheidszorg. In sommige gevallen ligt er zelfs geen enkel antibioticum meer op de plank en bestaat het risico op overlijden door de infectie. Er is dringend actie nodig om te vermijden dat steeds meer mensen niet meer kunnen worden behandeld.’
We staan in onze Belgische ziekenhuizen nu al enkele keren per jaar met de rug tegen de muur omdat we weinig tot geen therapeutische opties hebben.
De ziekenhuisbacterie kennen we al langer. Voor welke andere bacteriën hangt de rode vlag uit?
Spriet: ‘De laatste jaren is de resistentie tegen breedspectrumantibiotica hoofdzakelijk toegenomen bij een aantal “probleemkiemen” in de groep van de Gram-negatieve kiemen, meer bepaald de enterobacteriën. Dat zijn organismen die ook in de darm voorkomen. Uit nationale opvolgdata bleek in 2005 nog maar 3,9 procent van de E. coli-stammen resistent tegen breedspectrumantibiotica, in 2016 was dat al opgelopen tot 7,5 procent. Voor de ziekenhuisbacterie of MRSA, een huidkiem, zien we de laatste jaren dan weer eerder een stabilisering dankzij onder andere een betere handhygiëne.’
Hoe kunnen we de strijd tegen bacteriële resistentie voeren?
Spriet: ‘Er zijn twee belangrijke speerpunten. Enerzijds moeten we de bestaande antibiotica voorzichtig en weloverwogen aanwenden zodat we die nog lang kunnen blijven inzetten. We zien duidelijk dat een onterecht en te lang antibioticagebruik hand in hand gaat met resistentieontwikkeling. We willen dat zorgverleners zich afvragen of het wel nodig is om een behandeling op te starten en met welke dosis. Ook de patiënt moet zijn gebruik kritisch onder de loep nemen en geen restjes antibiotica in het apotheekkastje bewaren of aan zelfbehandeling doen. Anderzijds is het van groot belang dat de academische wereld incentives krijgt om te werken aan antibioticaontwikkeling en optimalisatie van gebruik, maar vooral de farma-industrie zou op internationale schaal voldoende ondersteund en gestimuleerd moeten worden. Dat wil zeggen dat de prijs van het geneesmiddel wordt opgewaardeerd zodat de industrie een return on investment creëert voor de inspanningen die zij levert. In vergelijking met antikankerbehandelingen is de prijs voor antibiotica immers zo laag dat ze voor een farmabedrijf amper nog de moeite waard zijn. Dat zien we duidelijk in de praktijk. De laatste tien jaar zijn er in ons ziekenhuisarsenaal slechts drie nieuwe antibiotica bijgekomen. Ter vergelijking; voor kankerbehandelingen komt er zowat elke maand een nieuw product op de markt. Zonder het kankeronderzoek te willen minimaliseren, is het frustrerend om te zien dat andere belangrijke domeinen binnen de geneeskunde verlaten worden ten voordele van duurdere medicijnen.’
We weten al langer dat we de bestaande antibiotica juist moeten inzetten. Waarom gebeurt dat nog te weinig?
Spriet: ‘Antibiotica voorschrijven is best een complex gegeven. Een arts start een therapie meestal op basis van een vermoedelijke ziekteverwekker. Pas nadat de ziektekiem gekend is, kan hij een gerichte behandeling voorschrijven. Ook het instellen van de dosis en het nadenken over de duur, vergen heel wat kennis. Daar zijn nog wat stappen te zetten. De laatste jaren hebben we bijvoorbeeld geleerd dat de standaarddosis die in de bijsluiter vermeld staat, niet altijd van toepassing is voor iedereen. Denk maar aan mensen met een hoger of lager gewicht of een afwijkende nierfunctie. Daarom is antibioticabeleid een zorg van iedereen: huisarts, microbioloog, apotheker, verpleegkundige én patiënt.’
Het streven naar bodemprijzen is geen goed signaal om farmabedrijven aan te zetten tot antibioticaontwikkeling.
Bestaat de kans dat we te laat zijn om de antibioticacrisis nog adequaat te kunnen aanpakken?
Spriet: ‘Dat is niet uit te sluiten. We staan in onze Belgische ziekenhuizen nu al enkele keren per jaar met de rug tegen de muur omdat we weinig tot geen therapeutische opties hebben. We merken in ons labo dat bepaalde kiemen aan geen enkele antibiotica gevoelig meer zijn.’
Zijn er ook alternatieven voor een behandeling met antibiotica?
Spriet: ‘Bacteriofaagtherapie, waarbij heel specifieke virussen worden gebruikt als natuurlijke vijanden om bacteriën op te ruimen, is een hoopvolle innovatie. Bacteriofagen worden al sinds de jaren 60 in Oost-Europa en Rusland ingezet, maar de wetenschappelijke evidentie voldoet nog lang niet aan de westerse normen. Wij gebruiken bacteriofagen in onze ziekenhuizen slechts in heel uitzonderlijke gevallen. Het is echt de allerlaatste optie omdat we de effectiviteit en veiligheid nog volop aan het documenteren zijn. Het feit dat we uitwijken naar bacteriofaagtherapie, waarvoor er tot voor kort in België geen wetgeving was, is een teken aan de wand.’
Is er voldoende urgentie bij de overheid?
Spriet: ‘Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke heeft met zijn nationaal actieplan ter bestrijding van antimicrobiële resistentie enkele belangrijke initiatieven genomen. Zo zijn er 25 Hospital Outbreak Support Teams opgericht om infectie- en epidemiologische risico’s beter te beheren. Ziekenhuizen, residentiële voorzieningen en eerstelijnszones verenigen zich in één groot netwerk om alle kennis en procedures inzake antibioticabeleid en ziekenhuishygiëne met elkaar te delen. Daarnaast heeft de overheid ingezien dat het streven naar bodemprijzen geen goed signaal is om farmabedrijven aan te zetten tot antibioticaontwikkeling. Voor de slechts drie nieuwe antibiotica, die de afgelopen tien jaar op de markt kwamen, heeft de overheid een goede prijs en terugbetaling voorzien.’
Hoe kunnen we de Belg ertoe aanzetten om niet meteen naar de antibiotica te grijpen?
Spriet: ‘Sensibilisering blijft belangrijk. Het is helemaal niet nodig om in de winter restjes antibiotica die je nog liggen hebt, in te nemen als je straks begint te hoesten of koorts ontwikkelt. De kans dat je in de winter door een luchtwegvirus getroffen wordt, is vele malen groter dan dat het om een bacterie gaat.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier