Een positieve attitude als jongere inzake ouder worden impliceert een levensduurverlenging van gemiddeld 7,5 jaar. © Getty Images

Wie positief staat tegenover ouder worden, leeft langer

Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

In 150 jaar tijd is de gemiddelde levensverwachting van de mens verdubbeld. Maar het verouderingsproces is zo complex dat de kans klein is dat het ooit echt kan worden bestreden.

Ongeveer de helft van de mensen op de wereld heeft een negatieve houding ten opzichte van ouderen, stelt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Ook veel ouderen zelf bezondigen zich aan dat ageism. Die negatieve stereotypering van ouderen kan zelfs leiden tot discriminatie en schending van mensenrechten, waarschuwt Amnesty International. De mensenrechtenorganisatie pleit daarom al enige tijd voor een internationaal ouderenrechtenverdrag.

De arbeidsmarkt geeft veel voorbeelden van hoe ouderen onvriendelijk behandeld worden: ze zouden onder meer te traag (en te duur) zijn om nog efficiënt te werken en minder openstaan voor modernisering. De trieste toestanden in woonzorgcentra tijdens de coronapandemie, die veel ouderen het leven hebben gekost, gaven een duidelijk signaal dat er werk aan de winkel is om oudere mensen evenveel rechten te geven als jongere.

Het is verwonderlijk dat er zo weinig aandacht is voor dit probleem, aangezien ieder van ons in principe ooit tot de gediscrimineerde groep zal behoren. Dat inspireert jongere generaties blijkbaar niet om werk te maken van meer rechten voor ouderen. Weinigen willen actief denken aan oud worden, tot ze er zelf mee te maken krijgen.

Oma’s en opa’s

Nogal wat oudere mensen gaan zelf vlotjes mee in het verhaal dat veroudering vooral minder capaciteiten en meer ziektes betekent. Dat kan een versterkend effect hebben: als je denkt dat je meer kans hebt om ziek te worden, is de kans groot dat je daadwerkelijk ziek wordt. Gemiddeld begint dat proces op de leeftijd van 75 jaar: dan beginnen de meeste mensen bij ons zich ‘oud’ te voelen.

Ageism sluipt van kindsbeen af in ons systeem. Kinderen worden constant geconfronteerd met ‘aftakelingsprocessen’ van ouderen. Kleuters merken snel dat oma’s en opa’s minder goed horen en zien, wat minder goed te been zijn en minder hard werken dan hun ouders. Ook dat kan de vooroordelen aanzwengelen.

De meeste mensen beginnen zich oud te voelen vanaf een leeftijd van 75 jaar. © Getty Images/Connect Images

Jongeren die het idee cultiveren dat ouderen minder waardevol zijn, lopen een grotere kans om, als ze later zelf oud zijn, sneller ongezond en fragiel te worden. Dat bleek uit een opvallende analyse in het blad New Scientist. Ageism zou dus ook voor hen een zelfversterkende component hebben.

De studies die aantonen dat negatieve stereotyperingen over oud worden je eigen verouderingsproces versnellen, stapelen zich op. Mensen die zulke vooroordelen cultiveren, krijgen later meer te kampen met hartaanvallen of beroertes dan andere. Ze hebben 50 procent meer kans om gehospitaliseerd te worden, en een veel hoger risico op obesitas. Hun geheugenfunctie neemt sterker af, terwijl de kans op depressies en angststoornissen toeneemt.

Meer stress

Omgekeerd is berekend dat een jongere die een positieve houding heeft tegenover ouderen gemiddeld 7,5 jaar langer zal leven dan ‘negatieve’ leeftijdsgenoten. Dat is een héél sterk argument om wat soepeler om te gaan met ouderen en het verouderingsproces.

Drie facetten zouden een rol spelen bij de link tussen een negatieve houding tegenover oud worden en de eigen overlevingskansen. Het eerste is fysiologisch en heeft te maken met een hogere gevoeligheid voor de kwalijke effecten van het stresshormoon cortisol. Het tweede is psychologisch: je kunt je negatieve vooroordelen internaliseren en er dus extra gevoelig voor worden als je er zelf mee te maken krijgt. Het derde heeft te maken met gedrag. Mensen die van jongs af aan positiever staan tegenover oud worden, gaan gezonder door het leven, onder meer omdat ze langer fysiek actief blijven.

Meer interactie tussen jongere en oudere generaties is de meest voor de hand liggende oplossing om de negativiteit te doorbreken. Niet in een context van liefdadigheid – jongeren die bejaardenbezoeken afleggen – maar als een vorm van wederzijdsheid: je kunt als jongere wel wat opsteken van de kennis en ervaring van ouderen, en omgekeerd: je kunt je als oudere elementen uit een veranderende wereld gemakkelijker eigen maken als een jongere je erin begeleidt.

Baden in maagdenbloed

Je mag als jongere natuurlijk niet een andere hardnekkige denkfout maken: dat de wetenschap er tegen dat je zelf oud bent wel voor zal zorgen dat ze je verouderingsproces vertraagt. De kans dat je waardig meer dan honderd jaar oud zult kunnen worden, blijft piepklein, zelfs als je vandaag jong bent.

In Nature verscheen een ontnuchterende review van een als ‘verhelderend’ omschreven boek over verouderen: Why We Die, van de Britse Nobelprijswinnaar Venki Ramakrishnan. Het probeert de recente hype rond het tegengaan van verouderingsprocessen, soms omschreven als een hedendaagse variant van millennia-oude idee-fixen als baden in maagdenbloed, in een juiste context te plaatsen.

De kans dat je waardig meer dan honderd jaar oud zult kunnen worden, blijft piepklein, zelfs als je vandaag jong bent.

Dankzij de ontwikkeling van levensreddende technieken als waterzuivering, antibiotica en vaccins heeft de wetenschap de laatste eeuwen een aanzienlijk effect gehad op onze levensduur. In 150 jaar tijd hebben we de gemiddelde levensverwachting van de mens verdubbeld. Maar blijkbaar botsen we nu op een grens van ongeveer 120 jaar, waarvan de laatste drie decennia gebukt zullen gaan onder een steeds sterker wordende beperking van fysieke en mentale mogelijkheden.

Verouderen beïnvloedt zo goed als alle processen in ons lichaam. Ons DNA stapelt fouten op. Chromosomen worden korter. Eiwitten vormen kluwens. Organen kampen met chronische infecties. Het aantal stamcellen die vernieuwing kunnen brengen, neemt af. Zo komt een lichaam in een permanente modus van veroudering, waarbij oude cellen niet langer afsterven en vervangen worden, maar blijven zitten en een bron van problemen worden, vooral omdat ze systematisch ontstekingsbevorderende stoffen produceren. Die zogenaamde ‘zombiecellen’ – ze leven niet echt meer, maar ze willen ook niet doodgaan – versnellen op hun beurt de veroudering.

Genetische verjonging

De wetenschap werkt hard aan mechanismen om verouderingsprocessen tegen te gaan, bijvoorbeeld door cellen genetisch te verjongen, chromosomen te verlengen en contraproductief geworden oude cellen te elimineren. Maar ze vordert tergend traag, want door de complexiteit dreigen ingrepen op één niveau ongewenste effecten op een ander te hebben.

De weinig opzienbarende hoofdconclusie van de auteur van Why We Die is dat we onze sterfelijkheid moeten aanvaarden, als het onvermijdelijke eindpunt van onze levensgang. De recensent van het boek in Nature besloot dat antiverouderingsbedrijven en miljardairs beter meer geld zouden pompen in gedegen onderzoek dat een concrete impact op het verouderingsproces kan hebben, dan hun kapitaal te verspillen aan ‘het najagen van onbestaande elixirs voor een eeuwig leven’. Net als megalomane farao’s in het Oude Egypte moeten megalomane magnaten vandaag niet hopen op wonderen. Ze bestaan niet.

Sommige studies zeggen dat frequente dutjes op latere leeftijd gunstig zijn voor ons mentale functioneren, andere zeggen dat ze net schadelijk zijn.

De worsteling van de wetenschap met het verouderingsproces uit zich op verschillende niveaus. Zo is er zelfs debat over de eenvoudige kwestie of frequente middagdutjes op latere leeftijd al dan niet gunstig zijn. Publicaties in vakbladen als Alzheimer’s & Dementia spreken elkaar tegen. Sommige studies stellen dat dutjes nuttig zijn om mentale degradatieprocessen tegen te gaan die kunnen uitmonden in dementie, andere besluiten net dat ze mentale aftakelingsprocessen bevorderen, zeker als ze ‘een gewoonte’ worden.

Pratende organen

Op een ander niveau stelde een overzichtsartikel in Science dat een belangrijke component van verouderingsprocessen de sputterende communicatie tussen organen in ons lichaam is. Onze organen blijken constant met elkaar te praten. Hersenen, vet, lever en zelfs als ‘minder spraakzaam’ omschreven weefsels als spieren en beenderen sturen constant boodschappen naar elkaar om hun activiteit te stroomlijnen. Vet zou minstens honderd verschillende boodschappermoleculen kunnen uitsturen, spierweefsel minstens zeshonderd.

Een belangrijke component van verouderingsprocessen is de sputterende communicatie tussen organen in ons lichaam.

Met het ouder worden zou die communicatie in het honderd beginnen te lopen. Het hart verliest dan bijvoorbeeld sleutelconnecties met de hersenen. Dat zou een gevolg zijn van de opstapeling van te oud geworden zenuwcellen in het systeem, die niet langer vervangen worden, waardoor de functie van het geheel onder druk komt. Het lijkt door de complexiteit haast ondoenbaar om in te grijpen op wat sommige wetenschappers ‘de kakofonie in ons lichaam’ noemen. Misschien kan er her en der een bijsturing gebeuren, maar dat het ooit mogelijk wordt om een verjongingseffect op lichaamsniveau te bereiken, lijkt momenteel vooral wishful thinking.

Door het verouderen van zenuwcellen verliest ons hart zijn sleutelconnecties met de hersenen. © Getty Images

Ons afweersysteem laat het steeds meer afweten met het verouderen. Dat heeft als neveneffect onder meer dat vaccins, die het immuunsysteem moeten versterken, minder goed werken bij oudere mensen. Ook het afweersysteem is enorm complex, waardoor het niet gemakkelijk is om erop in te grijpen zonder het risico te lopen dat je het nog meer verstoort.

Afweercellen zijn zelf ook vatbaar voor destructieve veroudering, waardoor ze eveneens ontstekingsbevorderende stoffen gaan produceren. Zo kunnen ze de problemen verergeren in plaats van verminderen. Wij hebben onze lichamen een eind over hun biologische houdbaarheidsdatum getild, waardoor onze maximaal haalbare leeftijd een plafond lijkt te hebben bereikt.

Vaccins tegen dementie

Maar de wetenschap zit uiteraard niet stil. Ook lichte verbeteringen, die niet zozeer de levensduur verlengen dan wel het risico op gezondheidsoverlast vertragen, kunnen waardevol zijn. Er zijn wereldwijd een twintigtal klinische tests bezig met middelen die verouderde cellen moeten verjongen of opruimen, wat een effect zou kunnen hebben op meer dan veertig aandoeningen. Er zijn zes tests bezig met een vorm van vaccinatie tegen de ziekte van Alzheimer. Maar vooralsnog zit geen enkele in de fase waarbij je kunt verwachten dat ze een verschil zal maken.

Als je vanaf je twintigste consequent gezond eet, word je als vrouw gemiddeld tien jaar ouder en als man gemiddeld dertien jaar.

Wat wel een verschil kan maken, zijn dingen die je zelf kunt doen. Het medische vakblad The Lancet concludeerde dat je, als je vanaf je twintigste consequent een ‘optimaal’ dieet (weinig vlees en suikerhoudende frisdrank, veel fruit, groenten en vis) volgt, je als vrouw gemiddeld tien jaar langer zult leven en als man dertien jaar langer. Er kan zelfs een effect zijn als je pas op latere leeftijd tot gezond verstand komt en naar een gezondere voeding overstapt.

In Science verscheen ook een mooi pleidooi voor meer respect voor oudere dieren in hun leefgemeenschap. Ze worden dikwijls extra geviseerd door jagers en vissers, waardoor hun kennis en biologische mogelijkheden systematisch weggehaald worden. Dat kan funeste effecten op hun omgeving hebben.

Er werd zelfs een studie aangehaald van eenvoudige mensengemeenschappen die nog volgens traditionele principes leven. Stammen waarin ouderen gerespecteerd worden om hun kennis en ervaring, zijn doorgaans aangenamer en minder agressief om in te leven dan stammen waarin het geweld van de jeugd niet gecounterd wordt door wijsheid. Het is, zoals zo dikwijls, een kwestie van evenwicht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content