Wettelijke regeling registratie palliatieve sedatie: CD&V houdt de boot af
Minister De Block pleit voor een wettelijk kader voor de aangifte van palliatieve sedatie en de controle daarop. CD&V wil daar niet in meegaan.
CD&V gaat niet in op de oproep van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) om de registratie van palliatieve sedatie wettelijk te regelen. Wel wil de partij de evaluatie van de euthanasiewet aangrijpen om de grijze zone van palliatieve sedatie in kaart te brengen om verbeteringen tot stand te brengen, via meer expertise en professionele equipes, legt Kamerlid Els Van Hoof (CD&V) uit.
Minister De Block pleitte zondag voor een wettelijk kader voor de aangifte van palliatieve sedatie en de controle daarop. Dat is het verminderen van het lijden op het einde van het leven door middel van pijnbestrijding, wat niet hetzelfde is als euthanasie. Daarbij gaat het immers om actieve levensbeëindiging op vraag van de patiënt.
De vraag om een wettelijke regeling komt voort uit de vaststelling dat in heel wat gevallen, de patiënt geen inspraak zou hebben bij de palliatieve sedatie. ‘We hebben een beetje het gevoel dat de palliatieve sedatie nu op de agenda wordt geplaatst om de onzorgvuldigheden bij de toepassing van de euthanasiewet onder de mat te vegen’, houdt Kamerlid Van Hoof maandag in De Ochtend (Radio 1) de boot af.
‘De registratie van euthanasie heeft ook niet gemaakt dat de toepassing beter gebeurt’. Van Hoof merkt daarbij op dat een op drie gevallen van euthanasie niet wordt gemeld, en als het wel gebeurt, dan zet men het meest wenselijke op papier. ‘Palliatieve sedatie is een normale medische behandeling via het toedienen van pijnbestrijding. Die pijnbestrijding gaat niet verbeteren door meer administratie, maar wel door meer expertise en professionele equipes’, zegt de christendemocrate.
Ze benadrukt dat de toediening van palliatieve sedatie moet gebeuren onder ‘geïnformeerde toestemming’ en dat de minister daarvoor alle instrumenten in handen heeft. ‘Het is van belang dat de patiënt in een vroeg stadium wordt geïnformeerd. Dan moet het overleg starten, waarbij alles ter sprake moet komen’, aldus Van Hoof.