Wetenschappers: ‘WHO negeert risico op besmetting via aerosolen’
Meer dan tweehonderd wetenschappers stellen zich vragen bij het officiële standpunt van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over de oorzaken van besmetting met het coronavirus. Ze dringen aan op meer aandacht voor verspreiding via aerosolen.
De WHO houdt vast aan het standpunt dat er twee belangrijke vormen van transmissie zijn: het inhaleren van speekseldruppeltjes van een besmet persoon in je omgeving en het aanraken van besmette oppervlaktes en vervolgens je ogen, neus of mond aanraken.
Maar andere experts vinden dat de WHO een derde piste negeert die volgens hen ook een belangrijke rol speelt bij de transmissie van het virus. Volgens hen bewijzen steeds meer studies dat aerosolen – microscopisch kleine versies van speekseldruppeltjes – langere tijd in de lucht kunnen blijven hangen en grotere afstanden kunnen afleggen. Dat maakt slecht geventileerde ruimtes gevaarlijk, zelfs wanneer de sociale afstand van anderhalve meter wordt gerespecteerd.
‘We zijn hier 100 procent zeker van’, zegt professor Lidia Morawska van Queensland University of Technology in Brisbane in Australië. In een open brief laakt ze dat de WHO nalaat om de gepaste waarschuwingen met betrekking tot het risico van aerosolen te publiceren. 239 wetenschappers uit 32 landen ondertekenden de brief, die volgende week wordt gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift.
Volgens experts lijkt overdracht via aerosolen de enige verklaring voor verscheidene ‘superspreading events‘. Ze verwijzen onder meer naar de besmettingen die zich voordeden bij gasten van een Chinees restaurant die aan afzonderlijke tafels zaten, of de infecties bij koorleden in de Amerikaanse staat Washington die verscheidene voorzorgsmaatregelen hadden genomen. WHO-functionarissen hebben al erkend dat het virus overgedragen kan worden via aerosolen, maar ze stellen dat dit enkel gebeurt tijdens medische procedures, zoals het inbrengen van een beademingsbuis.
WHO-experte Benedetta Allegranzi wijst erop dat de theorie van Morawska en haar collega’s eerder gebaseerd zijn op labo-experimenten, en niet op bewijzen op het terrein. ‘We waarderen hun standpunten en bijdrages aan het debat’, aldus Allegranzi. Maar in de wekelijkse teleconferenties van meer dan 30 wetenschappelijke adviseurs van de WHO blijkt een ruime meerderheid niet overtuigd dat transmissie via de lucht een belangrijke rol speelt in de verspreiding van het virus. Was dat het geval geweest, dan ‘zou dat geresulteerd hebben in veel meer besmettingen en een nog snellere verspreiding van het virus’, aldus Allegranzi.
Jose Jimenez van de University of Colorado vindt dat de WHO de lat te hoog legt voor bewijzen. ‘Voor hen zijn druppeltjes en aanraken zo voor de hand liggend en aerosolen zo vreemd dat ze heel veel bewijzen vragen’, klaagt de wetenschapper, die de brief mee ondertekende. Het is ook niet eenvoudig te bewijzen. Het zou bijvoorbeeld onethisch zijn om grote groepen gezonde mensen bloot te stellen aan aerosolen van besmette mensen.
Professor Donald Milton van de University of Maryland, co-auteur van de brief, wijst erop dat een gemiddeld persoon 10.000 liter lucht per dag inneemt. ‘Je hebt in 10.000 liter maar een besmettelijke dosis van het coronavirus nodig. Het is heel moeilijk om dat te vinden en te bewijzen dat het er is. Dat is één van de problemen die we ondervinden’, zei hij.