Werkloosheid dreigt door overaanbod anesthesisten
In 2020 waren er in Vlaanderen alleen 353 anesthesisten in opleiding. Maar volgens een bevraging bij de Vlaamse ziekenhuizen zullen er tussen dit jaar en 2025 maar 179 vacatures vrijkomen. Dat meldt Artsenkrant vandaag.
Onheilspellende cijfers die voortkomen uit een enquête die het Verbond der Belgische Specialisten (VBS) uitvoerde op vraag van de Belgische Beroepsvereniging van Artsen-Anesthesie en Reanimatie (BSAR). Aan Vlaamse zijde was die enquête een succes. Alle Vlaamse ziekenhuizen beantwoordden de peiling, inclusief de vier universitaire ziekenhuizen.
Verschillende diensten waar anesthesisten werkzaam zijn, werden bevraagd – naast de diensten anesthesie en reanimatie ook intensieve zorg/urgentiegeneeskunde en de pijnklinieken. Van de 53 ziekenhuizen werd één uit de analyse gehouden omdat de opgegeven cijfers een discrepantie vertoonden. De enquête was anoniem.
‘Rekening gehouden met een kleine foutenmarge kun je met 95% zekerheid zeggen dat in de komende vijf jaar het aantal vacatures voor anesthesisten in ziekenhuizen tussen de 176 en de 182 zal bedragen’, vertelt dokter Dirk Himpe, voormalig diensthoofd Anesthesie en Reanimatie van ZNA in Artsenkrant. Het Agentschap Zorg en Gezondheid kon mededelen dat er in 2020 liefst 353 stageplannen waren ingediend door anesthesisten in opleiding. Slechts voor een goede helft van de anesthesisten in opleiding zou er een plaats vrijkomen.
In Franstalig België verliep de enquête veel moeizamer dan in Vlaanderen. In de Brusselse en Waalse ziekenhuizen zijn 341 stageplannen door anesthesisten ingediend. Men rekent de komende vijf jaar op 149 vacatures, maar de onzekerheid over de validiteit van dit cijfer is veel groter.
Professor Luc Sermeus van de UCL heeft namens de wetenschappelijke vereniging toch wat kritische bedenkingen bij de enquête. Ze vond plaats in volle coronacrisis – en in het algemeen op een moment van grote onzekerheid bij de anesthesisten. De nomenclatuur wordt hervormd, ziekenhuizen groeperen zich in netwerken en de effecten van de invoering van ‘laagvariabele zorg’ zijn nog niet goed gekend.
Schaamrood
Toch kan men er niet naast kijken dat de enquête een absolute mismatch onthult tussen het aantal artsen-specialisten in opleiding en de plaatsen die er zullen vrijkomen in deze discipline. Er worden veel te veel anesthesisten opgeleid. Uiteraard en zoals steeds kunnen bij een peiling kritische kanttekeningen geplaatst worden. Het belet niet dat dit een kwalijke zaak is. Temeer omdat de gynaecologen enkele jaren geleden in hun vakgebied tot dezelfde vaststelling kwamen.
Geneeskundestudies zijn op zich al behoorlijk gespecialiseerd; de verdere vorming tot anesthesist is als het ware een hogere beroepsopleiding. Veel professionele uitwegen zijn er niet. Voor de arts die niet aan de bak komt, is het een persoonlijk drama. Maar uiteraard is dit vanuit maatschappelijk oogpunt evenmin een goede zaak. Jarenlang wordt geïnvesteerd in dure opleidingen die uiteindelijk niet renderen.
Meer dan twee decennia al probeert België het medisch aanbod af te stemmen op de vraag. Het antwoord op de aanhoudende plethora in de laatste jaren van het vorige millennium was de invoering van een Vlaamse toelatingsproef. Ze beperkte niet enkel het aantal studenten, een kwalijk neveneffect was ook de chronische heibel met Franstalig België. Om het aanbod verder op de vraag af te stemmen, kwam er een (tot voor kort federale) planningscommissie. Jaar na jaar scheidde deze -zogenaamd wetenschappelijk en statistisch onderbouwde- cijfers af over de hoegrootheid van het contingent artsen per specialisme.
Waar komt dit fiasco in anesthesie, gynaecologie en allicht andere medische disciplines dan vandaan? Wetenschappers, ambtenaren en andere leden van de planningscommissies rekenden zich blijkbaar vooral het schaamrood op de wangen. Tijd voor reflectie en bezinning. En hoop op beterschap met de Vlaamse commissie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier