Wereld Kanker Dag: compassie voor jezelf maakt je sterker
Als kanker je beproeft, sta je sterker als je mild kunt zijn voor jezelf en je omgeving. Een pleidooi van psycholoog Nathalie Cardinaels voor meer (zelf)compassie in uitdagende tijden.
Met of na kanker voel je je mogelijk onzeker over jezelf. Je lichaam is veranderd, je nonchalance is weggeglipt. En terwijl je vroeger je ware gevoelens misschien goed kon verbergen, doet de ziekte iets met je waardoor je emotioneler bent, of je dat nu wilt of niet. Je kunt niet anders dan meer spreken en handelen vanuit je eigen ik. Ook dat kan je onzeker maken, als je bang bent voor de reacties van anderen.
Misschien probeer je daarom zo veel mogelijk een masker op te houden en streng te zijn voor jezelf. En misschien blok je daarom ook alle vormen van mildheid – van jezelf voor jezelf of anderen, en van anderen voor jou – af. Je bent die mildheid niet gewend, of je vindt ze maar raar of zelfs bedreigend.
‘Terwijl het je zo veel voordelen kan opleveren als je meer mildheid of compassie in je leven toelaat’, zegt klinisch psycholoog en gedragstherapeut Nathalie Cardinaels, die er een boek over schreef en mindfulness- en compassietrainingen geeft. Maar waaruit bestaat die mildheid dan?
Je eigen beste vriend(in)
De meesten onder ons hebben hun eigen idee over hoe ze mild kunnen zijn voor zichzelf: een dagje wellness, uit eten gaan, zich een aankoop of vakantie gunnen waarvan ze al lang dromen… Maar zelfcompassie gaat verder dan dat, volgens Cardinaels. ‘Het gaat om een diepgaander mildheid voor jezelf, waarbij je jezelf accepteert zoals je bent, met je sterke kanten en je werkpunten. Én waarbij je je hart actief opent voor jezelf, zodat je jezelf kunt dragen in moeilijke tijden, zoals je je beste vriend of vriendin zou dragen.’
Denk je dat je dat niet kunt, dat je zo niet in elkaar zit? Volgens Cardinaels kan iedereen het leren. ‘Volg een mindfulnesstraining om je meer bewust te worden van wie je bent, wat je voelt en denkt, en wat je nodig hebt om je goed te voelen. Om daarop voort te bouwen in een compassietraining, zoals in de wetenschappelijk onderbouwde ‘mindfulness-based compassionate living-training’. Daarbij leer je jezelf te tonen, al was het maar aan jezelf, zoals je bent – in de wetenschap dat je mag zijn wie je bent en dat je waardevol bent, hoe dan ook. Heel concreet leer je onder meer vriendelijk te zijn voor jezelf, ondanks je fysieke beperkingen en littekens. Minder in te gaan op niet-helpende gedachten en meer open te staan voor helpende gedachten. Te aanvaarden dat het oké is om minder te kunnen en meer te pauzeren. En te durven kiezen voor jezelf.’
De mildheid die je jezelf gunt, nodigt je uit om dingen te doen die je ogen doen blinken. Zo bouw je meer veerkracht op en verminder je ook angstige en depressieve gevoelens. Wat dan weer helpt om je meer te kunnen openstellen voor anderen. ‘Ook dat is positief, want een open hart trekt meer deuren open. Het verbindt. Het doet je beseffen dat je niet de enige bent die het moeilijk heeft. Je ziet in dat het oké is om steun te aanvaarden én dat je je leven soms makkelijker kunt maken door je mild op te stellen tegenover anderen, die niet altijd goed begrijpen wat je doormaakt.’
‘Je ziet er toch goed uit?’
In de compassietraining voor mensen met kanker is onbegrip van de omgeving een hot topic, volgens Cardinaels. Lotgenoten getuigen er over uitspraken van anderen als ‘Denk maar positief, dat is goed voor je herstel’, ‘Ach, het komt wel goed met je’ en ‘Ik ben ook weleens moe’. Hoe reageer je daar compassievol voor jezelf én mild voor de ander op, die het wel goed bedoelt maar je toch onbegrepen, onzeker of eenzaam doet voelen?
Neem nu de uitspraak ‘Je ziet er toch goed uit?’ van een kennis die je tegen het lijf loopt en die zich verrast toont omdat je nog niet opnieuw aan het werk bent. Cardinaels: ‘Dan kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Dankjewel voor het compliment. Eerlijk gezegd voel ik me vaak belabberd, maar het is fijn om te horen dat je dat niet kunt zien. Ik vind het wel lastig om te vertellen dat ik me vaak niet goed voel, want stiekem ben ik toch bang dat anderen me een zeur zullen vinden. Maar het is nu eenmaal niet gemakkelijk na de behandelingen om je leven weer op te pakken. Ik heb het toch wel onderschat.’ Voel je daarentegen niet de behoefte om te vertellen hoe het écht met je gaat, dan is het even oké om bijvoorbeeld te zeggen: ‘Dankjewel. Maar hè, ik heb geen zin om het hierover te hebben vandaag. Laten we over andere dingen praten. Hoe gaat het met jou? Wat fijn om je nog eens te zien!’ Mild zijn voor ‘onhandige’ uitspraken of gedragingen van anderen betekent dus niet dat je alles zonder meer aanvaardt, wél dat je oog blijft hebben voor de persoon erachter.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier