‘We gaan vaak verkeerd om met hoogbegaafde kinderen’
Speciale scholen voor hoogbegaafden zijn niet nodig, vindt Kathleen Venderickx (UHasselt en Exentra). ‘Maar omdat het gewone, inclusieve onderwijs bijna uitsluitend gericht is op zwakke en middelmatige leerlingen, is er wel een probleem.’
Zou het niet nuttig zijn scholen voor hoogbegaafden op te richten, net zoals er ook topsportscholen bestaan? (Frank Michiels, Asse)
Kathleen Venderickx: Mochten we vandaag vijf scholen voor hoogbegaafden oprichten in Vlaanderen, dan zou er een toestroom zijn van gekwetste kinderen en kinderen met dubbele diagnoses, zoals autisme en hoogbegaafdheid. Dan worden het eerder revalidatiecentra.
Er zijn nu wel al enkele privéscholen die zich op hoogbegaafde kinderen richten, maar die zijn heel duur en elitair. Ik denk dat het veel verstandiger is om het gewone onderwijs aan te passen. Vanuit het expertisecentrum Exentra leiden wij scholen op om te differentiëren en kangoeroeklassen in te voeren, waarbij hoogbegaafde kinderen twee tot vier uur per week uit de klas worden gehaald. Intussen zijn er al 120 erkende Exentra-scholen.
Waarom is een jaar springen of ‘versnellen’ nog steeds zo’n taboe, terwijl een jaar zittenblijven of ‘rijpen’ beter aanvaard wordt? (Saskia Mercelis, Boom)
Venderickx: Ik denk niet dat er een taboe is op versnellen. Alleen zijn de reacties anders. Bij een kind dat een jaar overslaat, denkt iedereen dat hulp overbodig is, want het is een ‘luxeprobleem’. Bij een kind dat moet zittenblijven, lijkt ondersteuning wel normaal. Terwijl de implicaties in beide gevallen hetzelfde zijn: het kind moet zich aanpassen aan een nieuwe klasgroep. Versnellen kan zeker helpen, maar het moet altijd gecombineerd worden met differentiatie en kangoeroeklassen. Anders verdwijnt het effect snel: het kind zal even moeten ‘sprinten’ om leerstof in te halen, maar vaak ligt het leertempo tegen de herfstvakantie alweer te laag.
Waarom wordt hoogbegaafdheid niet als een leerstoornis beschouwd, zodat leerlingen de nodige aandacht krijgen? (Kristin Vande Wiele, Kerksken)
Venderickx: Omdat het absoluut geen leerstoornis is, maar een talent! Hoogbegaafde kinderen zijn perfect gezond, maar we gaan vaak verkeerd met hen om, waardoor ze problemen krijgen. Als we hen leren omgaan met hun grotere bewustheid en gevoeligheid (wat wij hun ‘vergrootglas’ noemen) en hun psychosociale skills aanpassen, gaat het meestal heel goed met hen. Kinderen die zeer snel kunnen sporten, geven we ondersteuning. Waarom doen we dat niet bij kinderen die snel kunnen denken?
Er is geen enkel verschil tussen jongens en meisjes als het om hoogbegaafdheid gaat.
Zijn leerkrachten voldoende voorbereid om hoogbegaafde kinderen op te vangen?(Rik Van Kets, Drongen)
Venderickx: We hebben recent een onderzoek gedaan bij 650 Vlaamse leerkrachten, en de resultaten waren schrijnend: 95 procent van hen kent niets van hoogbegaafdheid en weet ook niet hoe ze met zulke kinderen moeten omgaan. Dat geldt zowel voor jonge als voor ervaren leerkrachten. Wij dringen er dus bij de overheid op aan dat hoogbegaafdheid aan bod komt in de lerarenopleidingen én dat scholen middelen krijgen om hun leerkrachten op te leiden. En wat die discriminatie betreft: als scholen juist reageren, zijn er net mínder labels. Dan is het de normaalste zaak van de wereld dat de ene leerling soms moeilijkere oefeningen krijgt voor wiskunde en de andere een extra opdracht voor taal.
VRAAG VAN DE WEEK
Klopt het dat hoogbegaafde jongens in ons schoolsysteem meer moeilijkheden ondervinden dan hoogbegaafde meisjes? (Christine Gonnissen, Zoersel)
Venderickx: Er is geen enkel verschil tussen jongens en meisjes als het om hoogbegaafdheid gaat. Maar het manifesteert zich wel vaak anders. Jongens vertonen al op jonge leeftijd vaker weerstand, ze gaan zich ‘moeilijk’ gedragen omdat hun omgeving zich niet aanpast aan hun snelle manier van denken. Meisjes kiezen eerder voor sociaal wenselijk gedrag. Bij Exentra krijgen we jaarlijks 1200 nieuwe aanmeldingen van hoogbegaafde kinderen. Op jonge leeftijd is het percentage jongens hoger, maar tegen de puberteit hebben de meisjes dat volledig ingehaald. Zij hebben trouwens geen andere aanpak nodig. Maar hun gedrag op jonge leeftijd wordt soms wel verschillend geanalyseerd, waardoor meisjes vaak wat later hulp krijgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier