Wakkert een vechtsport bij kinderen agressie aan?
Vechtsporten sluiten nauw aan bij de natuur van kinderen. Maar hoe kies je als ouder de beste discipline?
Vechtsporten oefenen een grote aantrekkingskracht uit op kinderen. Verwonderlijk is dat niet, want ze testen voortdurend hoe sterk ze zijn, of ze de wereld al de baas kunnen, en waar hun plaats precies is. Dat uit zich in spelletjes met trekken, duwen en worstelen op het tapijt of in de tuin. Vechtsporten sluiten dus nauw aan bij de natuur van kinderen en judo is daar misschien wel het beste voorbeeld van. Ouders zien er de mogelijkheden van in, zo meent sportpsycholoog Jeroen Meganck, die al meer dan 20 jaar vechtsporten beoefent. ‘Ze sturen hun kinderen dan naar een vechtsportclub om hen weerbaarder te maken, om hun verlegenheid te helpen overwinnen en hun zelfvertrouwen te stimuleren. En dat werkt. Ooit vertelde een jongen me : “Ik hoef niet meer te vechten, want ik weet dat ik kan winnen”. Met als onderliggende gedachte : “Ik sta hier, laat de anderen maar doen. Als het nodig is, zal ik mij wel kunnen verdedigen of trek ik mij wel uit de slag”.’
‘In vechtsporten leer je vechten. In clubs met een verantwoorde cultuur draait dat uiteindelijk uit op leren niet te vechten.’
Jeroen Meganck
Meganck durft nochtans de doeltreffendheid van zelfverdedigingtechnieken in vraag te stellen. Heel wat vechtsporters overschatten de praktische bruikbaarheid van hun sport. Op straat weet je nooit wie er tegenover je staat. Maar wie kalm blijft, kan de situatie wel beter overzien en er zich uit redden. Die kalmte werkt aanstekelijk en maakt indruk op mogelijke tegenstanders. ‘Kinderen vinden kunnen vechten erg cool. Maar ze ervaren al snel in clubs dat zelfcontrole de basis is. Wie uit woede blind afstormt op een tegenstander, verliest zichzelf én het gevecht’, stelt Meganck. ‘In vechtsporten leer je vechten. In clubs met een verantwoorde cultuur draait dat uiteindelijk uit op leren niet te vechten.’
Hoe zacht hard kan worden
Marc Theeboom is hoogleraar in de vakgroep Sportbeleid en Management van de Vrije Universiteit Brussel. Vechtsporten zijn een onderwerp in zijn wetenschappelijk belangstellingsveld. ‘Westerse vechtsporten worden hard, agressief en brutaal genoemd, de oosterse filosofisch en zachter. Maar we moeten afstappen van die vooroordelen en kijken naar de dagelijkse praktijk in de clubs. Je kan hooguit spreken van goede en slechte vechtsportleraren. Alleen door de manier waarop je zelf met de sport bezig bent, kan je bepaalde waarden overdragen.’
Strijden voor ontwikkeling
De Vlaamse Gemeenschap gebruikt de aantrekkingskracht van vechtsporten om maatschappelijk kwetsbare jongeren aan te spreken. Onderzoek toont aan dat mensen uit lagere sociaaleconomische klassen eerder kiezen voor sporten waarin het fysieke aspect sterk aanwezig is, zoals hardere vechtsporten. In Antwerpen heb je bijvoorbeeld het project Vecht en Dans, waar men inzet op thaiboksen, om jongeren persoonlijke en sociale vaardigheden bij te brengen. In Genk is er het boksproject De Uitdaging, met ex-olympisch bokser Abdel Wahhabi, een figuur waar jongeren uit kansengroepen naar opkijken. Wahhabi geeft hen andere waarden mee en kan hen helpen bij hun psychosociale ontwikkeling. Dit zet gevechtsporten in een ander perspectief.
Sommige studies besluiten dat vechtsporten een negatieve invloed hebben op jongeren, andere een positieve. Maar de meeste van deze onderzoeken zijn algemeen van opzet, zegt Theeboom. Ze vergelijken bv. diverse vechtsporten met elkaar maar geven nauwelijks informatie over de manier waarop ze worden aangeboden. Ze zoeken te weinig naar de werkelijke verklaring voor tegenstrijdige resultaten. De invloed van de club en van de trainer is van groot belang. Meganck : ‘Een agressieve trainer kan elke verdedigingsmethode tot een aanvallend wapen ombouwen. Judo wordt vaak gezien als een verdedigingssport, maar sommige judoka’s hangen op straat de stoere uit en dagen uit tot ze worden aangevallen.’
Verblind door het brutale
‘Een dode in de Ronde van Italië is erg jammer, maar niemand vindt dat wielrennen daarom verboden moet worden’
Marc Theeboom
Wat te denken van boksen, waarbij op iemands hoofd wordt geslagen tot hij bewusteloos onderuitgaat ? En van kick- en thaiboksen ? Theeboom : ‘Wat je vaak te zien krijgt in de media, is slechts 1 aspect : het brutale. Het gaat dan meestal over het commerciële circuit. In het amateurboksen worden regels gehanteerd met meer bescherming en beperkingen. Die kan je voor elke vechtsport uitwerken. Qua aantal en ernst blijken vechtsportblessures niet gevaarlijker te zijn dan bijvoorbeeld die in het wielrennen of het voetbal. Na een openbeenbreuk in het voetbal veroordeelt niemand de sport, maar wel de onverantwoorde tackle van de speler. Een dode in de Ronde van Italië is erg jammer, maar niemand vindt dat wielrennen daarom verboden moet worden. Boksen kan ook zonder gevaarlijke letsels, maar dan moet je afspraken maken en die opvolgen.’
Komen tot iets hogers
Marc Theeboom : ‘Een aantal oosterse vechtsporten cultiveren expliciete culturele codes en geven ze mee in tal van rituelen. De trainer is er een leermeester die niet zegt wat je moet doen, maar die je begeleidt. De leerlingen moeten zichzelf ontdekken en ontwikkelen. Ze komen om te leren vechten tegen een virtuele tegenstander, maar krijgen onderweg waarden en inzichten mee die ze geleidelijk en speels overnemen en die hen kunnen helpen in hun verdere leven. Ze leggen een weg af waardoor ze uiteindelijk zelf een meester worden, die op zijn beurt nieuwe leerlingen begeleidt. Zo opgevat bestaat de diepe kern van deze sporten uit een educatief en spiritueel verhaal. Ze zijn daarom niet beter of slechter dan andere sporten, wel anders. Mogelijk nadeel is de sektesfeer in sommige clubs. Het taalgebruik met meesters en grootmeesters leent zich daar ook toe. Dat heb je veel minder in onze reguliere westerse sporten.’
Tweetrapskeuze
Meganck en Theeboom zijn het eens : ouders laten zich bij de keuze voor hun kind het best leiden door de cultuur van de club of de trainer. Door na te gaan hoe de trainer omgaat met de kinderen, wat hij hen vertelt. Door zelf de proeflessen bij te wonen. Door te spreken met andere ouders. De keuze voor een specifieke gevechtsport komt op de tweede plaats. Judo leent zich goed tot startsport voor kinderen, omdat de activiteiten aansluiten bij wat ze vaak spontaan al doen : aan elkaar duwen en trekken. Sommige andere vechtsporten, zoals tai chi, zijn voor kinderen vaak te traag en te afstandelijk, maar in goede clubs weet men dat een aangepaste kinderaanpak wonderen doet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier